Service of SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Bespreking van: Michiel de Ronde (2019). Leven in verhalen. Begeleiden met mythen, sprookjes en gedichten rond vragen op de levensweg. Utrecht: Eburon. ISBN 9789463012751
Als moderne mensen van (na) de Verlichting is het ons onmogelijk om nog één te zijn met de natuur, zoals onze voorouders dat ooit waren. Diezelfde voorouders hebben ons echter in hun sprookjes en mythen een schat aan symbolische vertellingen nagelaten, die ons aanspreken in de taal van zintuigelijke beelden, aan de natuur ontleende metaforen en van gevoelens gevulde fantasieën. De werkvorm van het dwalen in het sprookjesbos laat zien dat het ons in de verbinding van het wandelen in de natuur en het opgaan in het verhaal, wel lukt om te komen in een staat van tweede primitiviteit. Daarin maken de cognitieve controle en de reflectieve beschouwing even plaats voor een gevoelsmatige ontvankelijkheid en een daaraan verbonden symboolgevoeligheid. In de heen-en-weerbeweging tussen de symbolische vertelling en het eigen verhaal, tussen het opgaan in het sprookje en het verwoorden van eigen ervaringen, tussen het dwalen in het bos en het dwalen in het eigen gemoed, blijkt een speelruimte te ontstaan, waarin nieuwe inzichten oplichten en een diepere vorm van aanvaarding zich aandient.
In Nederland komen maandelijks mensen in vertelgroepen bij elkaar om samen de kunst van het verhalen vertellen te beoefenen. Tekla Slangen liep een half jaar als participerend onderzoeker mee met een lokale vertelgroep. In dit artikel geeft ze een inkijk in wat vertellers beweegt en waaraan ze hun waarde ontlenen.Lang voordat Netflix ons elke dag duizend en een verhalen kon vertellen via een beeldscherm, waren er mensen die de mooiste verhalen in geuren en kleuren uit de doeken deden en hun publiek van alles lieten beleven:verhalenvertellers.Heden ten dage zijn er in Nederland nog steeds tal van vertellers en vertelgroepen actief die voor groot en klein publiek optreden. Zij vertellen uit het hoofd allerlei soorten verhalen, van sprookjes, mythes en fabels tot fragmenten uit de geschiedenis en persoonlijke ervaringen. Wat is de aantrekkingskracht van het verhalen vertellen voor de individuele verteller? Wat voor activiteiten ondernemen zij? En wanneer vinden ze het vertellen van een verhaal echt geslaagd? Deze vragen zijn de aanleiding geweest voor een kleinschalig etnografisch onderzoek naar vertellers bij een vertelgroep. In dit artikel beschrijf ik de belangrijkste resultaten, met de Nederlandse vertelscene als kader.
Tijdens het driejarig verhalenproject voor de midden- en bovenbouw van twee basisscholen was de centrale vraag: hoe verloopt de narratieve ontwikkeling van leerlingen in groep 5 t/m 7? Binnen het verhalenproject zijn de schriftelijke verhalen beduidend langer dan de vertellingen. Toch blijkt uit de inhoud dat het weergeven van een gebeurtenis, van personen, tijd en ruimte al zoveel van de schrijfkwaliteiten van de leerling vergt, dat het jezelf inleven in de lezer waardoor er meer aandacht is voor verrassende wendingen, verlevendiging van het verhaal, verdieping van karakters en het gebruik van verschillende tijds- en plaatsaanduidingen, voor velen een stap te ver is. Dit geldt ook voor het gebruik van specifieke taal binnen de context van het verhaal of de vertelling. Het modelgedrag van de leraren is in de lesbeschrijvingen steeds benadrukt, maar in de praktijk te weinig gemonitord. Ook het gericht geven van feedback op de verschillende genrekenmerken is te weinig structureel en op een verdiepende wijze onder de aandacht van de leerlingen gebracht. Want juist modeling en het geven van goede feedback door leraren en leerlingen kunnen de sleutels zijn voor het verbeteren van de schijfvaardigheid. Daarnaast kan er op het gebied van het reviseren van teksten (herschrijven) ook nog winst behaald worden.