Service of SURF
© 2025 SURF
Abstract Objective This was to elucidate the experiences and perceptions of people with severe mental illness (SMI) and their health care professionals with the SMILE (Severe Mental Illness Lifestyle Evaluation) group-based lifestyle intervention. SMILE focuses primarily on promoting healthy diet, physical activity and weight loss. Method A qualitative study with semi-structured interviews was conducted using purposive sampling. Interviews were conducted with 15 clients and 13 health care professionals (HCPs). Data were analysed according to a thematic analysis. Results Four overall themes were identified: interest in a lifestyle programme; group-based setting; changes in lifestyle behaviour; and preconditions for changing health behaviour. The results showed that clients valued the programme and were interested in the subject of lifestyle. The group-based setting was seen as a positive and important aspect of the intervention. Making lifestyle changes was acknowledged as difficult, especially in combination with the presence of psychiatric symptoms. Clients acquired an improved awareness of different aspects related to lifestyle behaviour. Irrespective of weight loss achieved, clients found their efforts successful with relatively ‘small’ changes. Some needed more support during the intervention than others. The practical activities in group sessions were regarded as most useful. HCPs were enthusiastic about the programme and their interactions with lifestyle improvements. Conclusions The results of this study shed light on different aspects that were considered important when delivering a lifestyle intervention to people with SMI. We recommend considering these aspects when implementing a lifestyle intervention in a mental health care setting for clients with SMI.
IMPORTANCE People with a severe mental illness (SMI) have a life expectancy reduced by 10 to 20 years compared with the general population, primarily attributable to cardiometabolic disorders. Lifestyle interventions for people with SMI can improve health and reduce cardiometabolic risk. OBJECTIVE To evaluate the effectiveness of a group-based lifestyle intervention among people with SMI in outpatient treatment settings compared with treatment as usual (TAU). DESIGN, SETTING, AND PARTICIPANTS The Severe Mental Illness Lifestyle Evaluation (SMILE) study is a pragmatic cluster randomized clinical trial performed in 8 mental health care centers with 21 flexible assertive community treatment teams in the Netherlands. Inclusion criteria were SMI, age of 18 years or older, and body mass index (calculated as weight in kilograms divided by height in meters squared) of 27 or greater. Data were collected from January 2018 to February 2020, and data were analyzed from September 2020 to February 2023. INTERVENTIONS Weekly 2-hour group sessions for 6 months followed by monthly 2-hour group sessions for another 6 months, delivered by trained mental health care workers. The intervention targeted overall lifestyle changes, emphasizing establishing a healthy diet and promoting physical activity. TAU (control) did not include structured interventions or advice on lifestyle. MAIN OUTCOMES AND MEASURES Crude and adjusted linear mixed models and multivariable logistic regression analyses were performed. The main outcome was body weight change. Secondary outcomes included changes in body mass index, blood pressure, lipid profiles, fasting glucose level, quality of life, self-management ability, and lifestyle behaviors (physical activity and health, mental health, nutrition, and sleep). RESULTS The study population included 11 lifestyle intervention teams (126 participants) and 10 TAU teams (98 participants). Of 224 included patients, 137 (61.2%) were female, and the mean (SD) age was 47.6 (11.1) years. From baseline to 12 months, participants in the lifestyle intervention group lost 3.3 kg (95%CI, −6.2 to −0.4) more than those in the control group. In the lifestyle intervention group, people with high attendance rates lost more weight than participants with medium and low rates (mean [SD] weight loss: high, −4.9 [8.1] kg; medium, −0.2 [7.8] kg; low, 0.8 [8.3] kg). Only small or no changes were found for secondary outcomes. CONCLUSIONS AND RELEVANCE In this trial, the lifestyle intervention significantly reduced weight from baseline to 12 months in overweight and obese adults with SMI. Tailoring lifestyle interventions and increasing attendance rates might be beneficial for people with SMI. TRIAL REGISTRATION Netherlands Trial Register Identifier: NTR6837
Rapport inzake sociale en multiculturele integratie in de Euregio Maas-Rijn (SMI-EMR) ten behoeve van de netwerkvorming van multiculturele organisaties in het kader van de immigratie en integratiepolitiek van de Europese Unie in het Nederlandse deel van de Euregio Maas-Rijn.
Wetenschappers gebruiken bioorthogonale klikreacties tussen trans-cyclooctenen (TCOs) en tetrazines (Tz) om geheel nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen waarmee heel gericht cruciale biologische doelmoleculen kunnen worden geraakt, zodat ziektes op een veel selectievere manier kunnen worden behandeld. Recentelijk heeft de Radboud Universiteit een nieuw TCO-derivaat ontwikkeld en geoctrooieerd dat beschikt over twee orthogonale handvatten, goede stabiliteit, een snelle klik-kinetiek en een biocompatibele “click-to-release” functionaliteit. Bovendien kan deze TCO in een efficiënte synthese met hoge zuiverheid geproduceerd worden in tegenstelling tot vergelijkbare gepubliceerde stoffen. Binnen dit KIEM project zullen ‘ready-to-use’ TCO-producten ontwikkeld worden, gebaseerd op dit nieuwe TCO-derivaat. Dit is belangrijk om de drempel te verlagen voor onderzoekers om deze nieuwe technologie te benutten in hun toepassingen en versnelt daarmee de ontwikkeling van “slimme” geneesmiddelen of materialen. De werkzaamheden in dit project zullen bestaan uit literatuuronderzoek, synthetisch ontwerp van TCO-derivaten, chemische synthese, onderzoek naar de eigenschappen van de stoffen en contact leggen met potentiele gebruikers. De beoogde projectresultaten zijn chemische methoden om geactiveerde TCOs te synthetiseren, 5–10 geactiveerde eindproducten, inzicht in de chemie van TCOs, inzicht in de kinetiek en stabiliteit van de nieuwe TCOs en nieuwe samenwerkingen. In dit project wordt samengewerkt tussen de Radboud Universiteit en het biotechnologiebedrijf Synvenio. Binnen de synthetisch organische chemie afdeling van de Radboud Universiteit is de eerdergenoemde nieuwe TCO ontwikkeld. Synvenio is een jong biotechnologiebedrijf dat bioactieve stoffen beschikbaar maakt voor biochemisch- en biomedische onderzoekers. Het team bestaat uit chemici met veel affiniteit met biochemie, waaronder een van de uitvinders van de nieuwe TCO.
Digital transformation has been recognized for its potential to contribute to sustainability goals. It requires companies to develop their Data Analytic Capability (DAC), defined as their ability to collect, manage and analyze data effectively. Despite the governmental efforts to promote digitalization, there seems to be a knowledge gap on how to proceed, with 37% of Dutch SMEs reporting a lack of knowledge, and 33% reporting a lack of support in developing DAC. Participants in the interviews that we organized preparing this proposal indicated a need for guidance on how to develop DAC within their organization given their unique context (e.g. age and experience of the workforce, presence of legacy systems, high daily workload, lack of knowledge of digitalization). While a lot of attention has been given to the technological aspects of DAC, the people, process, and organizational culture aspects are as important, requiring a comprehensive approach and thus a bundling of knowledge from different expertise. Therefore, the objective of this KIEM proposal is to identify organizational enablers and inhibitors of DAC through a series of interviews and case studies, and use these to formulate a preliminary roadmap to DAC. From a structure perspective, the objective of the KIEM proposal will be to explore and solidify the partnership between Breda University of Applied Sciences (BUas), Avans University of Applied Sciences (Avans), Logistics Community Brabant (LCB), van Berkel Logistics BV, Smink Group BV, and iValueImprovement BV. This partnership will be used to develop the preliminary roadmap and pre-test it using action methodology. The action research protocol and preliminary roadmap thereby developed in this KIEM project will form the basis for a subsequent RAAK proposal.
Onze huidige voedselvoorziening wordt gekenmerkt door overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen zoals antibiotica, genetische manipulatie, overdadig veel transport, water en andere grondstoffen worden gebruikt en productieprocessen gebaseerd op fossiele brandstoffen. Ook wordt veel landbouwgrond dusdanig uitgeput dat de kwaliteit van de grond en de diversiteit sterk achteruit gaan. Gezonde en duurzaam geproduceerde voeding zou voor iedereen bereikbaar moeten zijn. Bovendien is er veel leegstand in verschillende regio’s, deze leegstand kan door middel van aquacultuur systemen zeer waardevol worden benut. Dit is de aanleiding geweest om te zoeken naar alternatieve mogelijkheden voor duurzame productie van voedsel binnen de agrifoodsector. Geïntegreerde aquacultuur systemen worden verwacht goed toepasbaar te zijn voor duurzame voedingsproductie. Deze systemen verminderen de afhankelijkheid van de huidige voedselvoorziening van chemie, olie en gas. Bovendien stimuleert het de lokale en regionale economie en schept het duurzame werkgelegenheid. De doelstelling is het sluiten van de materiaalstroomketen, het voorkomen van afvalstoffen en het stimuleren van grondstof besparing. De aanpak van dit project is daarom gericht op de transitie naar circulaire materiaalstromen waarbij hoogwaardig hergebruik van de materialen mogelijk is op een manier waarbij waarde wordt toegevoegd. Hierbij worden mogelijkheden verkent in het kader van de biobased economy en nieuwe business- en verdienmodellen van dergelijke geïntegreerde aquaculturen. De onderzoeksvraag voor A2FISH is welke circulaire business- en verdienmodellen er realiseerbaar zijn voor kansrijke geïntegreerde aquacultuursystemen binnen de agrifoodsector. Om die onderzoeksvraag uiteindelijk te kunnen beantwoorden, zijn een aantal deelvragen geformuleerd: • Welke aquacultuursystemen zijn kansrijk toepasbaar binnen de agrifoodsector? • Aan welke technische en economische aspecten moet een aquacultuursysteem voldoen om te komen tot kansrijke business- en verdienmodellen? • Welke soorten planten kunnen worden met waardevolle inhoudsstoffen kunnen worden gekweekt met de aquacultuursystemen? • Welke soorten gangbaar industrieel visvoer kan worden gefabriceerd uit reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie en welke invloed heeft dit voer als bemesting op de waterkwaliteit? • Hoe ziet een vervolgtraject voor een geïntegreerd circulair aquacultuursysteem eruit en in hoeverre is dit anders dan voor gangbare alternatieven?