Service of SURF
© 2025 SURF
De schuldenproblematiek in Nederland is nog steeds groeiende. De impact op de schuldenaar, maar ook op de samenleving, is groot. Financiële problemen zijn voor een groot deel een gedragsvraagstuk. In deze dissertatie staat het gedrag van de groep consumenten met een financiële achterstand centraal. Uit de analyses blijkt dat het niet één specifieke gedraging is die leidt tot financiële problemen, maar een combinatie van verschillende gedragingen die het risico op financiële problemen vergroten. Zo spelen niet bijhouden van de administratie, post en niet vooruit plannen een rol. Analyses naar de oorzaken van deze gedragingen laten bovendien zien dat er verschillende factoren en processen zijn die samenhang vertonen met het financiële gedrag. Onder meer de rol van self-efficacy, self-control en sociale steun, is onderzocht en blijken een samenhang te hebben. Financiële problemen kennen een eigen dynamiek. Eenmaal geconfronteerd met financiële problemen, verandert het gedrag van de consument. Deze verandering wordt deels veroorzaakt, doordat hij zich moet aanpassen en bijvoorbeeld meer gaat bezuinigen. Maar de verandering van gedrag is ook het gevolg van processen zoals schaarste en een veranderende houding ten opzichte van schulden.
There is an increasing awareness that the landscape around cities can contribute significantly to the well-being of urban citizens. Various studies and experiences in the Netherlands and other countries show that the combination of agriculture with care and education has great potential. The number of care farms has increased from 75 in 1999 to 500 in 2005. In urban areas, a diversity of groups can benefit from care farms or other types of social services in the rural area. It concerns among others, people with mental problems, with (chronic) psychiatric demands, with addiction problems, elderly, children with behavior and/or psychological problems and long term unemployed. The city of Amsterdam recognizes the unique and valuable qualities of the rural area and its potential for the well-being of its citizens. In and around Amsterdam various organizations have initiated innovative projects that connect urban demands with agricultural entrepreneurs. A transition to a new kind of agriculture and landscape contributing to health and well-being of urban citizens is possible.
Op basis van een kwalitatief onderzoek onder 30 peergroups, waarbij gebruik gemaakt werd van focus group interviews, wordt de volgende vraag beantwoord: Welke functies vervullen peer groups voor de individuele leden bij het leren onderhandelen metleeftijdgenoten, ouders en docenten? Welke sociale competenties worden in de peergroup verkregen en hoe gaan peer groups om met de risico's van de moderne samenleving? Het artikel geeft inzicht in de onderscheiden onderhandellingsstrategieen van meisjes en jongens met verschillende opleidingsachtergronden. Uit de gegevens blijkt dat jongeren binnen de context van de peergroup een betekenisvolle werkelijkheid creëren die hen belangrijke oriëntaties biedt voor de huidige samenleving. Peergroups leren elkaar bijvoorbeeld de gevolgen van hun handelen in te schatten en op een verantwoordelijke manier met de moderne risico's om te gaan. Jongeren uit een peergroup steunen elkaar bij moeilijke beslissingen inzake studie- beroeps- en relatiekeuzes waarvan gevolgen niet altijd zijn te overzien. In multiculturele contexten dient de peergroup als een platform voor discussies waarmee jongeren een balans zoeken tussen tegenstrijdige waarden en levenswijzen thuis, op school en in de vriendengroep. En tenslotte: De peergroep stimuleert informeel jeugdcultureel leren en creativiteit. Als zodanig zijn scholen waar leeftijdgenoten veel tijd doorbrengen niet alleen een broedplaats voor het verkrijgen van schools (leer) kapitaal, maar vooral ook van jeugdcultureel kapitaal. Voor jongeren (vooral jongens)met een problematische onderwijsloopbaan vervult de peer group vooral de functie van het verdragen van frustraties die zij op school en in hun buurten ondervinden. Vanuit deze peer groups krijgen agressie en criminele handelingen vorm.
Fietsen is diepgeworteld in de Nederlandse cultuur en draagt bij aan een duurzame, gezonde en mobiele samenleving. Met de opkomst van nieuwe (elektrische) vervoersmiddelen, neemt ook de complexiteit van het verkeer toe en ontstaan er nieuwe veiligheidsuitdagingen. Om deze effectief aan te pakken, is het van groot belang om beleidsmakers en educatieve instellingen te voorzien van diepgaande inzichten in fietsgedrag en verkeerssituaties. Met dit project richten we ons op het leveren van deze inzichten door middel van geavanceerde AI-technologieën. De huidige software-oplossingen gericht op het verbeteren van de verkeersveiligheid zijn vaak beperkt in hun functionaliteit en toepassingsgebied. Ze richten zich voornamelijk op het tellen en volgen van verkeersdeelnemers, zonder de complexiteit van fietsverkeer te analyseren. Ons project onderscheidt zich door het gebruik van recente state-of-the-art AI-methoden om complexe verkeerssituaties en fietsgedrag automatisch te analyseren en te classificeren. Ons AI-gestuurde systeem maakt gebruik van Nederlandse videobeelden afkomstig van zowel statische camera's als camera's gemonteerd op fietsers. Hierdoor kunnen we onveilig fietsgedrag en risicovolle situaties herkennen en aanbevelingen doen aan beleidsmakers voor infrastructuuraanpassingen. Het implementeren van AI in opleidingen zoals ruimtelijke ordening zal leiden tot een verfrissend curriculum dat studenten future-proof opleidt. Samen werken we aan de ruimtelijke ontwikkeling van de toekomst. Bovendien kunnen de AI-tools worden gebruikt om lesmateriaal te ontwikkelen, waardoor zij beter inzicht krijgen in de factoren die bijdragen aan onveilige situaties en hoe zij hun gedrag kunnen aanpassen om het risico op ongevallen te verminderen. Het aanvragende consortium bestaat uit een multidisciplinair team van onderzoekers en studenten uit de AI, computer vision, verkeerspsychologie, verkeerskunde en ruimtelijke ontwikkeling, die samenwerken met publieke instellingen en commerciële partners aan een open-source intelligent softwaresysteem. Samengevat zal dit project niet alleen de huidige kennis over fietsgedrag en verkeersveiligheid uitbreiden, maar ook de manier waarop beleidsmakers en educatieve instellingen met deze kwesties omgaan transformeren.
In april 2020 is de ontwerp-structuurvisie van het Centraal Innovation District 2040 besproken in de gemeenteraad. Deze structuurvisie is opgesteld vóór de coronauitbraak. Maar de coronauitbraak laat zien dat de wijze waarop we tot voor kort over de inrichting van steden hebben nagedacht, wellicht niet meer van deze tijd is. De ‘1,5 meter samenleving’ leidt er toe dat mensen elkaar minder vaak ontmoeten. Het risico bestaat dan ook dat (sociale) eenzaamheid in steden toeneemt. Uit onderzoek blijkt dat inwoners van Den Haag vaker dan inwoners van andere grote steden gevoelens van eenzaamheid ervaren. Het organiseren van ontmoeting in de openbare ruimte is dan ook van belang in het tegengaan van sociale eenzaamheid. Aangezien de verwachting is dat de huidige pandemie niet de laatste zal zijn, is het belangrijk om na te denken over de vraag hoe pandemieproof de structuurvisie voor het CID is. De focus van de challenge is op de vraag welke aanpassingen in de huidige structuurvisie noodzakelijk zijn, gegeven de fysieke afstand, en hoe de gebouwde omgeving juist nu ontmoeting (op afstand) kan stimuleren. Voor deze challenge zullen studenten vanuit verschillende opleidingen van de Universiteit Leiden, De Haagse Hogeschool en InHolland aan de slag gaan met die vraag, waarbij ze tijdens 4 workshops nadenken over herontwerp van een afgebakend gebied binnen het CID. Ze vertrekken daarbij vanuit het idee van architecture of the commons: hoe gebruikt een individu de ruimte waar hij/zij dagelijks gebruik van maakt? De opzet van de workshops maakt het mogelijk om op afstand te ontwerpen, waarbij studenten met uiteenlopende achtergronden aan de workshops deel zullen nemen. Het project is een voorbereiding op toekomstige (interdisciplinaire) challenges die voor studenten van verschillende kennisinstellingen georganiseerd gaan worden. In deze workshops doen studenten aanbevelingen die vervolgens in een document en via een website worden gevisualiseerd en gepresenteerd.
Ambtenaren openbare orde en veiligheid spelen een centrale rol in de zorg voor maatschappelijke veiligheid. Hun focus ligt van oudsher op de preventie van slachtofferschap van veelvoorkomende criminaliteit (zoals diefstal, vernielingen en vandalisme) en high impact crime (zoals woninginbraak, overvallen en straatroven) binnen hun verzorgingsgebied. Intussen heeft de digitalisering van de samenleving een ongeëvenaarde gelegenheid voor criminaliteit gecreëerd. De totale maatschappelijke schade van cybercrime werd voor 2018 op 10 miljard euro geschat (1% van BNP). Uit cijfers van het CBS blijkt dat tussen 2012 en 2018 het slachtofferschap van hacken zelfs hoger lag dan dat van fietsendiefstal. Nederlandse gemeenten hebben cybercrime in de afgelopen twee jaar dan ook breed als beleidsprioriteit omarmd. Maar in de vertaling van deze beleidsprioriteit naar concrete acties gaat het mis. Duidelijk is dat de ambtenaren openbare orde en veiligheid een taak voor zichzelf zien in de preventie van cybercrime, maar waar te beginnen? In dit project bundelen professionals uit twaalf gemeenten en vier regionale veiligheidsnetwerken hun slagkracht met onderzoekers van twee hogescholen en het NSCR voor de cyberweerbaarheid van de samenleving. De hoofdvraag van dit project luidt: Met welke interventies kunnen ambtenaren openbare orde en veiligheid de cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven binnen hun gemeente vergroten? Middels actieonderzoek werken professionals van gemeenten en regio’s samen met onderzoekers aan het verbeteren van bestaande en het ontwikkelen van nieuwe interventies. Daarbij verscherpen zij hun beeld van de omvang en achtergronden van slachtofferschap van cybercrime. Ook onderzoeken zij achtergronden en verklaringen voor het risicobewustzijn en preventief gedrag onder doelgroepen. Deze inzichten worden in verschillende iteraties aangevuld met effectstudies, om tot een set beproefde interventies te komen waarmee de cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven zal toenemen.