Service of SURF
© 2025 SURF
In de eerste twee delen van het proefschrift vindt u informatie over online opvoedingsondersteuning in het algemeen. Welke studies zijn daarover gepubliceerd? Hoe zien de onderzochte online programma’s voor ouders eruit? Welke kenmerken hebben ze? Hoe effectief zijn ze? In de drie andere delen gaan we dieper in op het eenmalig e-mailconsult. Er zijn veel organisaties in Nederland die ouders de gelegenheid bieden om een advies per e-mail te ontvangen, vaak via een web-formulier of een button op een website. Kunnen beroepskrachten deze vorm van online communicatie gebruiken om ouders te begeleiden naar méér empowerment? In deze brochure leest u een beknopte samenvatting van het proefschrift.
Kim Meijer, zelf werkzaam als docent, onderzoeker en trainer in de bedrijfsethiek, is in december 2023 gepromoveerd op het proefschrift ‘Impossible and Inevitable: Reconstructing the Critique of Business Ethics’. Voor toegepast filosofen is dit een belangrijk proefschrift, omdat het de modderigheid van bedrijfsethiek in een transparanter kader stelt en omdat het niet alleen over bedrijfsethiek gaat. Het onderzoek van Meijer gaat over de spanningen die horen bij het toepassen van filosofie in een concrete context. Daarmee is het mijns inziens ook relevant voor beoefenaars van bijvoorbeeld de bio-ethiek (die zij bespreekt in haar proefschrift), de publieksfilosofie en de levenskunst. Hieronder heb ik een aantal inzichten uit het proefschrift weergegeven en voorzien van mijn eigen reactie.
MULTIFILE
Big data spelen een steeds grotere rol in de (semi)professionele sport. De hoeveelheid gegevens die opgeslagen wordt, groeit exponentieel. Sportbegeleiders (coaches, inspanningsfysiologen, sportfysiotherapeuten en sportartsen) maken steeds vaker gebruik van sensoren om sporters te monitoren. Tijdens trainingen en wedstrijden worden de hartslagen, afgelegde afstanden, snelheden en versnellingen van sporters gemeten. Het analyseren van deze data vormt een grote uitdaging voor het begeleidingsteam van de sporters. Sportbegeleiders willen big data graag inzetten om meer grip te krijgen op sportblessures. Blessures kunnen namelijk desastreuze gevolgen hebben voor teamprestaties en de carrière van (semi)professionele sporters. In totaal stopt maar liefst 33% van de topsporters door blessures met hun sportloopbaan. Daarnaast is uitval door blessures een belangrijke oorzaak van stagnatie van talentontwikkeling. Het lectoraat Sportzorg van de Hogeschool van Amsterdam heeft veel expertise op het gebied van blessurepreventie in de sport. Sportbegeleiders hebben het lectoraat Sportzorg benaderd om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag: Wat zijn op data gebaseerde indicatoren om sportblessures te voorspellen? Deze onderzoeksvraagstelling is opgesplitst in de volgende deelvragen: 1. Hoe kan met sensoren relevante data van sporters verzameld worden om de sportbelasting in kaart te brengen? 2. Welke parameters kunnen blessures voorspellen? 3. Hoe kunnen deze parameters op betekenisvolle en eenvoudige wijze naar sportbegeleiders en sporters teruggekoppeld worden? Het project resulteert in de volgende projectresultaten: - Een overzicht van nauwkeurige en gebruiksvriendelijke sensoren om sportbelasting in kaart te brengen - Een overzicht van relevante parameters die blessures kunnen voorspellen - Een online tool dat per sporter aangeeft of de sporter wel of niet training- of wedstrijdfit is Bij dit project zijn de volgende organisaties betrokken: Hogeschool van Amsterdam, Universiteit Leiden, VUmc, Rijksuniversiteit Groningen (RuG), Amsterdam Institute of Sport Science (AISS), Johan Sports, Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) Amsterdam, Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB), de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sport (NVFS), VV Noordwijk (voetbalclub) en Black Eagles (basketbalclub).
Moderne vreemde talen-docenten op middelbare scholen willen zich meer richten op de communicatieve kant van taalonderwijs. Bestaande taaltoetsen sluiten niet altijd aan op de leerdoelen. Hoe kunnen we toetsen aanbieden waarin communicatie centraal staat? Welke gevolgen heeft dit voor de manier van lesgeven?Doel We onderzoeken hoe een toetsprogramma gericht op communicatieve taalvaardigheden eruit moet zien en wat er nodig is om zo'n programma aan te bieden in het voortgezet moderne vreemde talen onderwijs. Hiermee willen we het toetsprogramma laten aansluiten op het onderwijs van moderne vreemde talen, waarin communicatie steeds belangrijker is. Praktijkverkenning In de eerste fase van het project is de praktijk van het Nederlandse vreemdetalenonderwijs verkend op het gebied van didactiek en toetsing. De mate van samenhang tussen leerdoelen, didactiek en toetsing is onderzocht door in tien verschillende talensecties docenten te interviewen, toetsen te analyseren, lessen te observeren en leerlingen te bevragen. De resultaten van de inventarisatie laten een gebrek aan samenhang zien tussen de drie elementen: de leerdoelen zijn communicatief, maar de aangeboden toetsen en leeractiviteiten zijn dat niet of niet voldoende. Aanpak In een tweede zogenaamde ontwerpgerichte projectfase is een professionele leergemeenschap gevormd, bestaande uit 21 vreemdetalendocenten uit 15 verschillende scholen. Ze hebben zich een schooljaar lang gebogen over de vraag: “Minder en beter toetsen: hoe doe je dat?” Aan de hand van theorie en praktijkervaringen hebben ze in co-creatie materiaal ontwikkeld voor de ontwikkeling van een eigen communicatief toetsprogramma voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De betrokken docenten hebben eerst het ontwikkelde materiaal uitgeprobeerd in hun praktijk. Na evaluatie en bijstelling is het materiaal verzameld in een handleiding (zie publicatie) en beschikbaar gesteld aan tien nieuwe scholen die hiermee een communicatief toetsprogramma ontwikkeld en geïmplementeerd hebben in de praktijk. Ervaringen van zowel docenten als leerlingen waren veelal positief. De effecten van de implementatie op het didactisch handelen van de docenten worden momenteel onderzocht. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. We zullen de resultaten daarnaast beschikbaar maken via een proefschrift en presentaties op conferenties en studiedagen voor docenten. Looptijd 01 september 2018 - 31 december 2023 Masterstudenten moderne vreemde talen die lesgeven in het derde leerjaar van het VO kunnen meedoen aan het onderzoek. Catherine van Beuningen (hoofddocent Talenonderwijs en Meertaligheid, Hogeschool van Amsterdam) is als copromotor bij dit project betrokken.
Moderne vreemde talen-docenten op middelbare scholen willen zich meer richten op de communicatieve kant van taalonderwijs. Bestaande taaltoetsen sluiten niet altijd aan op de leerdoelen. Hoe kunnen we toetsen aanbieden waarin communicatie centraal staat? Welke gevolgen heeft dit voor de manier van lesgeven?Doel We onderzoeken hoe een toetsprogramma gericht op communicatieve taalvaardigheden eruit moet zien en wat er nodig is om zo'n programma aan te bieden in het voortgezet moderne vreemde talen onderwijs. Hiermee willen we het toetsprogramma laten aansluiten op het onderwijs van moderne vreemde talen, waarin communicatie steeds belangrijker is. Praktijkverkenning In de eerste fase van het project is de praktijk van het Nederlandse vreemdetalenonderwijs verkend op het gebied van didactiek en toetsing. De mate van samenhang tussen leerdoelen, didactiek en toetsing is onderzocht door in tien verschillende talensecties docenten te interviewen, toetsen te analyseren, lessen te observeren en leerlingen te bevragen. De resultaten van de inventarisatie laten een gebrek aan samenhang zien tussen de drie elementen: de leerdoelen zijn communicatief, maar de aangeboden toetsen en leeractiviteiten zijn dat niet of niet voldoende. Aanpak In een tweede zogenaamde ontwerpgerichte projectfase is een professionele leergemeenschap gevormd, bestaande uit 21 vreemdetalendocenten uit 15 verschillende scholen. Ze hebben zich een schooljaar lang gebogen over de vraag: “Minder en beter toetsen: hoe doe je dat?” Aan de hand van theorie en praktijkervaringen hebben ze in co-creatie materiaal ontwikkeld voor de ontwikkeling van een eigen communicatief toetsprogramma voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De betrokken docenten hebben eerst het ontwikkelde materiaal uitgeprobeerd in hun praktijk. Na evaluatie en bijstelling is het materiaal verzameld in een handleiding (zie publicatie) en beschikbaar gesteld aan tien nieuwe scholen die hiermee een communicatief toetsprogramma ontwikkeld en geïmplementeerd hebben in de praktijk. Ervaringen van zowel docenten als leerlingen waren veelal positief. De effecten van de implementatie op het didactisch handelen van de docenten worden momenteel onderzocht. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. We zullen de resultaten daarnaast beschikbaar maken via een proefschrift en presentaties op conferenties en studiedagen voor docenten. Looptijd 01 september 2018 - 31 december 2023 Masterstudenten moderne vreemde talen die lesgeven in het derde leerjaar van het VO kunnen meedoen aan het onderzoek. Catherine van Beuningen (hoofddocent Talenonderwijs en Meertaligheid, Hogeschool van Amsterdam) is als copromotor bij dit project betrokken.