Service of SURF
© 2025 SURF
Up to now, leisure research on the parent-peer orientation of juveniles primarily has focussed on adolescents. The purpose of this study is to investigate the degree to which pre-adolescents as well as adolescents associate with parents and peers in their leisure time. Based on recent theoretical conceptions of childhood sociologists, a questionnaire was designed for children and young teens aged ten to fifteen years. A total of 927 Dutch juveniles from different social classes participated in the current study. A leisure kids typology was constructed by means of Principal Components Analysis for categorical data (PRINCALS). It was found that ten to twelve year old children from higher social classes were family kids. They spend a substantial part of their leisure time with parents and siblings. Fourteen and fifteen year old boys, especially those from higher social classes, strongly focussed on peer groups, whereas girls of the same age had a salient preference for dyadic friendships. Questions on parental attitude towards leisure activities and choice of friends showed that ten to twelve year olds, specially those from higher social classes, experienced most parental interference in their leisure activities. Teenage girls from lower social classes encountered most parental attention concerning peer contacts. Our findings partially support theoretical conceptions regarding the parent-peer orientation of children and teens, but add some important nuances to these general perspectives.
Poster presentation of proposal of PhD trajectory "Talent emerging in Learning Communities, exploring the role of peers". Talent development for all students in higher education is up on the (inter)national agenda. Talent, from a developmental view, is defined as the potential of individuals to excel in a particular domain given the optimal educational conditions. Within this framework, talent is seen as emergent, distributed and dynamic. This research project aims to contribute to a better understanding of talent emergence and its antecedents, focusing on the role of peers in learning communities in higher education. A mixed-methods approach with a qualitative orientation will be adopted as this is well-suited to explore the intended phenomenon in depth.
Peer-coaching omvat een helpende relatie waarin twee mensen van gelijke status actief deelnemen en daarbij leren van elkaar. Binnen het hoger onderwijs wordt peer-coaching steeds vaker toegepast, waarbij studenten hun peers kunnen helpen en ondersteunen. Begrijpelijk want peer-coaching heeft bewezen positieve effecten voor zowel de coach als coachee. Bij het Studentsucces centrum (SSC), dat sinds 2020 is opgericht om de binding en het welzijn van studenten te versterken, is het bieden van ondersteuning middels peer-coaching een kernactiviteit. Binnen elk SSC zijn een of meerdere getrainde studenten actief als studentbuddy’s. In deze studie is gekeken naar de opbrengsten van de peer-to-peer begeleiding. Daarbij viel direct op dat de coaching die de buddies op dit moment bij het SSC bieden veelal van korte duur en gericht op oppervlakkige en praktische vragen en er derhalve niet echt sprake is van een coachings-traject. Daarbij blijft het aantal coaching-aanvragen laag, terwijl er bewijs is dat studenten wel ondersteuning zouden willen en nodig hebben op studie-gerelateerd en emotioneel gebied. Wat kan er volgens de studenten gedaan worden om de peer-coaching te intensiveren? Door te ontdekken hoe de studentbuddy’s en peers de coaching en alles wat daarbij komt kijken hebben ervaren, zijn waardevolle lessen geleerd worden voor de promotie en ontwikkeling van peer-to-peer begeleiding. Daartoe is er op exploratieve wijze onderzocht wat de behoeften, ervaringen en opbrengsten zijn van zowel de studentbuddy’s als de gecoachte peers. Er is onder andere gekeken naar de bekendheid van het SSC, hoe betrokken de studenten zich voelen bij het SSC, hoe tevreden de studenten zijn met het SSC en wat de peer-coaching doet met de persoonlijke en professionele ontwikkeling en het studiesucces. In totaal zijn tien student-buddy’s en zes peers geïnterviewd. Onder de geïnterviewde buddy’s is er een grote verscheidenheid aan de hoeveelheid gecoachte peers, de duur van de coaching trajecten en de inhoud ervan. De bekendheid van het SSC en met name de peer-coaching mogelijkheden die aangeboden worden, zijn als belangrijkste verbeterpunt in het licht van het relatief lage aantal coaching aanvragen, genoemd. De buddy’s zijn zelf vaak per toeval bekend geworden met het SSC en waren vaak voor hun rol als studentbuddy er nog niet bekend mee. Wel geven de meeste studentbuddy’s aan zich zeer betrokken te voelen bij het team en de peers die ze coachen, zich persoonlijk te hebben ontwikkeld en tevreden te zijn met de werkzaamheden. De buddy’s voelen zich meer zelfverzekerd, zijn sterker geworden in hun sociale vaardigheden en voelen zich meer thuis op de hogeschool. De geïnterviewde peers ontvingen individuele coaching bij plannen, motivatie vinden, studieopdrachten en wegwijs worden op de hogeschool. Alle peers gaven aan dat de peer-coaching belangrijk is en het hen helpt. Dat studentbuddy’s meer tijd hebben, makkelijker benaderbaar zijn en informeler communiceren dan bijvoorbeeld docenten en decanen, werden als voordelen genoemd. Ook de peers gaven aan dat het SSC niet heel bekend is onder de studenten. Ze gaven aan vaak doorverwezen te zijn door een docent of studieloopbaanbegeleider, of per toeval in contact zijn gekomen met een studentbuddy. De peers voelen zich zeer betrokken bij de studentbuddy, maar niet bij het SSC en zijn meestal niet bekend met andere activiteiten die het SSC aanbiedt. Tot slot geven de peers aan dat de peer-coaching heeft geholpen bij hun studievaardigheden, stressvermindering en ook meer thuis voelen op de hogeschool. In de literatuur worden voordelen van peer-coaching op de academische prestaties, het zelfvertrouwen, de motivatie bevorderen, maar ook praktische en emotionele ondersteuning beschreven. Wie zien in deze studie bij onze SSC’s dat, hoe kleinschalig of kortdurend dan ook, de peer-to-peer aanpak inderdaad deze voordelen oplevert. Gezien de aard van sommige hulpvragen, is langdurige coaching niet altijd noodzakelijk. Tevens laat deze studie zien dat het ook voordelen voor de studentbuddy’s zelf, zoals meer betrokken worden op de hogeschool en verbeterde vaardigheden, oplevert. Ondanks de behoefte aan peer-coaching en promotieactiviteiten van het SSC, weten studenten de weg naar het SSC nog niet goed te vinden. Er lijken grote verschillen te zijn in de vorm en inhoud van de peer-coaching tussen studentbuddy’s. Een duidelijkere afbakening en routekaart van hulpbronnen binnen de hogeschool, zou het SSC meer draagvlak en bekendheid binnen de organisatie kunnen opleveren. De geïnterviewde studenten gaven daarnaast als tips om vaker langs de klassen te gaan, gadgets in te zetten, de vindbaarheid online te vergroten en in de fysieke locaties te verduidelijken bij wie de student terecht kan.
In dit onderzoek onderzoekt Ineke Baas hoe participatie en eigen regie van cliënten in de wijk kunnen worden versterkt om empowerment te bevorderen. Het onderzoek omvat interviews, focusgroepen en literatuuronderzoek. Individuele empowerment in de wijk bevordert cliëntenparticipatie en zelfregie. Collectieve empowerment in Utrecht, gefaciliteerd door 'power by peers', 'mental support team' en informele netwerken, werkt samen met opvang- en zorgorganisaties zoals Lister & Dok in Utrecht. Tot slot, hoe grijpt individuele en collectieve empowerment op elkaar in?
De maatschappij verandert continu en vraagt om leraren die zich blijven ontwikkelen en nadenken over de vraag hoe ze hun onderwijs met de kennis van nu kunnen verbeteren. Van hen wordt gevraagd om zelf sturing te geven aan en verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen professionele ontwikkeling. In de literatuur wordt in dit verband gesproken over ’agency’ (Eteläpelto, Vähäsantanen, Hökkä, & Paloniemi, 2013). Bij agency gaat het om het bewust uitoefenen van invloed op de eigen professionele ontwikkeling en de vormgeving van de onderwijspraktijk door het maken van keuzes en nemen van initiatieven. Een verbijzondering van het begrip agency is voortgekomen uit het promotieonderzoek van de postdoc-kandidaat (Van der Heijden, 2017). Uit dit onderzoek blijkt dat binnen het begrip agency vier hoofdcategorieën zijn te onderscheiden, namelijk meesterschap, samenwerken, ondernemerschap en levenslang leren. Deze hoofdcategorieën zijn onder te verdelen in negen agency-kenmerken: - Meesterschap: (1) focus op leerlingen, (2) focus op het leren van leerlingen, (3) vertrouwen in eigen kunnen, (4) beroepsmotivatie, - Samenwerken: (5) professionele collegialiteit, - Ondernemerschap: (6) focus op innovatie op klasniveau, (7) focus op innovatie op schoolniveau, - Levenslang leren: (8) focus op de eigen kennisontwikkeling en (9) focus op het professioneel handelen. Voor lerarenopleidingen is het van belang van om agency van studenten te ontwikkelen zodat zij regie nemen over hun eigen professionele ontwikkeling en in de beroepsuitoefening doelbewust initiatieven nemen om onderwijspraktijken te veranderen met het oog op het bevorderen van de (brede) ontwikkeling en het leren van leerlingen. In het voorgestelde onderzoeksproject wordt in een lerarenopleiding (Hogeschool de Kempel) een interventie uitgevoerd die erop is gericht dat Pabo-studenten agency ontwikkelen met betrekking tot de uit het promotieonderzoek voortgekomen negen agency-kenmerken. De centrale onderzoeksvraag heeft betrekking op welke wijze waarop de opleiding tot leraar basisonderwijs kan bijdragen aan agency van studenten en onder welke condities.
Het doel van dit PD traject is om zowel vanuit de mondzorg als vanuit de maatschappij betere mogelijkheden te creëren om meer jongvolwassenen (18-25 jaar) te bereiken met preventieve mondzorg om hun mondgezondheid te bevorderen. De invloed van peers, marketing en socialmedia op keuzes van jong volwassenen om te komen tot een geambieerde levensstijl is enorm. Gewenning aan onverstandige keuzes maakt een urgent en complex praktijkprobleem. Het is algemeen bekend dat de gevolgen op termijn desastreus zijn voor het gehele lichaam, maar de mond wordt hierbij vaak vergeten. Voor de mond zijn aanwezigheid van geassocieerde risicofactoren een gestaag groeiende ramp. Dit PD traject wil aansluiting gaan zoeken bij deze leeftijdsgroep en deze te begeleiden in het zelfstandig gezonde keuzes maken. Dit zal plaats gaan vinden binnen reguliere mondzorgpraktijken door te kijken naar innovatieve, effectieve, efficiënte en praktisch haalbare verbeteringen die kunnen worden uitgevoerd door mondzorgprofessionals. Daarnaast gaan we werken aan een betere aansluiting bij de doelgroep zelf en aansluiting bij zorg- en welzijnsorganisaties. Er wordt gewerkt vanuit het concept positieve gezondheid. Via transdisciplinaire samenwerking beogen we jongvolwassenen empowerment te geven om gezond mondgezondheidsgedrag te stimuleren en daarmee in de toekomst o.a. hoge kosten, kiespijn, schaamte en daardoor sociale isolatie te voorkomen. Deze leeftijdsgroep ervaart significante levensveranderingen en loopt tevens risico op verminderd contact met preventieve mondzorg vanwege de beëindiging van de mondzorgvergoeding vanuit het jeugdbasispakket. Het traject gaat ook vanuit een flink aantal mondzorgpraktijken in kaart brengen wat de huidige prevalentie is van tandbederf, erosieve gebitsslijtage, tandvlees problemen en de uitval van deze leeftijdsgroep in de mondzorgpraktijk. Als we dat weten kunnen we gaan bekijken welke preventieve behandelstrategieën geïmplementeerd of afgebouwd moeten worden voor een succesvol mondzorgpreventie programma bij jongvolwassenen. Daarbij zullen we kennis op gaan doen over een passende implementatiestrategie.