Service of SURF
© 2025 SURF
Een rapportage van de projectgroep Competent naar de Paramedische Hogeschool, een project dat liep van medio 2004 tot en met december 2004. Opdrachtgevers waren de Fontys Paramedische Hogeschool, de School voor de Zorgsector van ROC Eindhoven en de School voor Uiterlijke Verzorging, eveneens van ROC Eindhoven. Het project had tot doel inzichtelijk te maken wat de mogelijke verschillen zijn tussen competenties bij uitstromen vanuit het mbo en competenties benodigd om succesvol te zijn in het eerste jaar van de Fontys Paramedische Hogeschool. Daarnaast was het de bedoeling inzicht te krijgen in bestaande en gewenste voorlichtingsactiviteiten specifiek voor potentikle doorstromers van mbo naar hbo. Tenslotte werd gewerkt aan de fundering van een netwerk met alle betrokkenen.
Een terug en vooruitblik, nu de opleiding Bachelor Orthopedische Technologie (B-OT) dit jaar 10 jaar bestaat. Een mooi moment om stil te staan bij wat er in de voorgaande jaren allemaal is gerealiseerd. Na intensieve voorbereidingen startte de Hbo voltijd opleiding Bachelor Orthopedische Technologie, uniek in zijn soort, in 2000. Een opleiding, tot stand gekomen door een verregaande samenwerking tussen het orthopedisch bedrijfsleven, de brancheorganisatie (toen nog Orthobanda) en de docenten van de Katholieke Hogeschool Kempen en Fontys.
Als gevolg van de voortschrijdende extramuralisering worden burgers die een CVA (beroerte) hebben doorgemaakt, steeds eerder uit het ziekenhuis ontslagen en vindt revalidatie al in een vroegtijdige fase na het CVA in de eigen leefomgeving plaats. Verpleegkundigen en paramedici in de eerste lijn zien zich daardoor geconfronteerd met CVA-zorg van toenemende complexiteit, die tevens afstemming vraagt op de eigen leefomgeving en behoeften van deze patiënten. De eerstelijns infrastructuur voor interprofessionele samenwerking is echter beperkt, mede als gevolg van onvoldoende logistieke mogelijkheden voor frequent interdisciplinair overleg. Niettemin is samenwerking en communicatie door de betrokken zorgprofessionals een belangrijke randvoorwaarde voor het bieden van persoonsgerichte thuisrevalidatie ter bevordering van optimaal functionerende CVA-patiënten in hun dagelijkse leven. De inzet van technologie ter ondersteuning van eerstelijns samenwerking kan daaraan bijdragen. Een eerder uitgevoerd project in opdracht van de Topsector LSH, waarin de behoeften en wensen ten aanzien van mogelijkheden voor technologische ondersteuning van interdisciplinaire samenwerking zijn verkend, heeft een conceptontwerp van een digitaal CVA-portaal opgeleverd. Dit ontwerp voorziet professionals die betrokken zijn bij een CVA-patiënt van de mogelijkheid om relevante informatie te delen door inzage in geselecteerde delen van elkaars Elektronische Patiënten Dossiers (EPD’s). Omdat de patiënten als de eigenaar van het portaal en van hun eigen thuisrevalidatie worden gezien, is de toegankelijkheid van het CVA-portaal voor patiënten en hun naasten essentieel. Het doel van dit project is de doorontwikkeling van een conceptontwerp van een digitaal CVA-portaal in co-creatie met eindgebruikers op basis van inclusief actie-onderzoek en de evaluatie van de werkzaamheid en de toegankelijkheid voor zorgaanbieders èn zorgvragers. Wensen en behoeften van CVA-patiënten uit verschillende sociaaleconomische lagen en van verpleegkundigen en paramedici vormen de basis voor de totstandkoming van een CVA-portaal dat een efficiënt en effectief interprofessioneel revalidatieproces voor individuele patiënten en hun naasten ondersteunt en ook als zodanig ervaren wordt door patiënten.
De verwachtingen van e-health zijn hoog. Het aantal devices en apps groeit jaarlijks enorm terwijl het gebruik achterblijft. Een voorbeeld zijn activiteitenmeters, deze meten valide en op afstand fysieke activiteit. Ze zijn gebruiksvriendelijker dan de vragenlijsten en dagboekjes die nu veel gebruikt worden. Een doelgroep voor wie inzicht in fysieke activiteit van groot belang is zijn patiënten met chronische pijn. Zorgprofessionals en implementatiedeskundige van Het Rughuis en een eerstelijns paramedische praktijk willen samen met Zuyd Hogeschool als kennisinstelling werken aan een daadwerkelijke toepassing. Ze hebben behoefte aan concrete manieren en voorbeelden en instructies waarop ze een activiteitenmeter in het zorgproces betekenisvol kunnen inzetten. De centrale vraag binnen dit project is dan ook: Hoe zien voor de zorgprofessionals en patiënten hanteerbare toepassingen van een activiteitenmeter eruit als ondersteuning van diagnostiek en behandeling van een somatisch symptoomstoornis (wervelkolomgericht met pijn) gedurende het behandeltraject in Het Rughuis? De tweede vraagstelling is hoe de resultaten gebruikt kunnen worden om een generieke ontwikkelmethodiek en stappenplan voor andere technologieën te maken? Aan de hand van een action research design wordt samen met de eindgebruikers in een iteratief proces de methodiek en het stappenplan ontwikkeld. Deze aanvraag is innovatief omdat er in co-creatie met de eindgebruikers een ontwikkelmethode als 'blauwdruk' wordt ontwikkeld over te nemen stappen om technologische toepassingen, breder dan activiteitenmeters alleen, binnen de zorg betekenisvol te integreren zodat ze ook echt gebruikt worden.
Voor veel kinderen met een (ernstige en/of meervoudige) beperking is het niet eenvoudig om aan hun omgeving duidelijk te maken hoe ze zich voelen en wat ze zouden willen of nodig hebben. Ouders begrijpen de signalen van hun kinderen vaak als geen ander, maar zouden nog meer met hun kind willen communiceren. ln het project 'Praten kan ik niet..., maar communiceren wil ik wel!' is veel onderzoek gedaan naar de communicatieve ontwikkeling en het effect van het ondersteunen van de communicatie van kinderen met een beperking. Het blijkt dat er grote winst te halen valt door het inzetten van verschillende strategieën, technieken en communicatiehulpmiddelen. Te denken valt aan het inzetten van (vierhanden)gebaren, foto's, pictogrammen, film, voorwerpen, spraakknoppen of - computers en/of tablets, maar ook aan muziek, ritme, (samen) bewegen en inspelen op ervaringen. Helaas merken we in de praktijk dat ouders en therapeuten vaak niet (volledig) op de hoogte zijn van wat er allemaal mogelijk is of hoe het in te zetten bij hun kind. Daarnaast is er voor gezinnen én voor therapeuten vaak weinig tijd om hier actief aan te werken. Voor ouders die de behoefte hebben om hun kind nóg beter te kunnen begrijpen en de communicatiemogelijkheden uit te willen breiden, is tijdens het project 'Praten kan ik niet..., maar communiceren wil ik wel' vanuit de Fontys Paramedische Hogeschool in samenwerking met Stichting Wigwam in 2014 gestart met de organisatie van unieke communicatieweekenden. Dat deze communicatieweekenden voldoen aan vragen en de behoefte van ouders blijkt wel uit de evaluatie ervan en de vraag vanuit meerdere ouderverenigingen, maar ook vanuit therapeuten, om deze communicatieweekenden te blijven organiseren. Om deze weekenden te kunnen organiseren is met name geld nodig om de locaties te huren. De locaties moeten immers geschikt zijn voor overnachting en activiteitenprogramma's voor gezinnen met kinderen met beperkingen. De hogeschool en de in het project deelnemende partners beschikken niet over gebruiksrecht van een dusdanige locatie. Kosten die ouders in rekening kunnen brengen bij de zorgverzekeraar vallen buiten de begroting van deze weekenden. Er is dus sprake van een tegemoetkoming in de overige verblijfkosten. Zonder deze tegemoetkoming zouden de kosten op basis van hun financiële draagkracht voor sommige ouders te hoog zijn, waardoor zij niet zouden kunnen participeren. De subsidie biedt mogelijkheid om geïnteresseerde ouders te laten participeren. Door het organiseren van deze gesubsidieerde weekenden hopen wij voldoende basis te creëren op grond waarvan wij in de toekomst andere sponsoren bereid zullen vinden de accommodatiekosten voor hun rekening te nemen, ten einde een duurzame organisatie op te zetten. Weekenden worden georganiseerd met eigen bijdragen van verschillende partijen. Fontys medewerkers zullen de helft van hun uren als vrijwilliger werken (cofinanciering). Studenten zullen als vrijwilliger participeren. Daarnaast zullen de gezinnen betalen voor hun eigen verblijfs- en cateringkosten. Zo hanteert Stichting Wigwam een gereduceerd tarief. Deelnemende partijen hebben geen winstoogmerk.