Service of SURF
© 2025 SURF
Het Nederlandse hoger en beroepsonderwijs ervaart een sterke groei in het aanbod van ondernemerschapsonderwijs, van specifieke trainingen voor startups tot breder ondernemerschapsonderwijs gericht op het ontwikkelen van een ondernemende houding en ondernemende vaardigheden. Tegelijkertijd evolueert challenge-based onderwijs, waar studenten werken aan projecten met externe organisaties, vaak gericht op maatschappelijke vraagstukken, en dit draagt bij aan ondernemende vaardigheden. Momenteel bestaat er echter weinig expliciete verbinding tussen deze onderwijsvormen en er wordt relatief weinig samengewerkt met het mkb.Hoewel het mkb het grootste deel van de bedrijvenpopulatie betreft, is er relatief weinig aandacht voor het mkb in het onderwijs. Veel docenten missen kennis over het mkb en twijfelen aan de beschikbare begeleidingscapaciteit binnen het mkb. Uit de analyse van diverse programma’s en initiatieven blijkt dat er een gapende kloof bestaat tussen het onderwijsaanbod en de daadwerkelijke behoeften van het mkb. Dit verschijnsel wordt versterkt door een gebrek aan coördinatie en zichtbaarheid van het beschikbare aanbod, waardoor het voor mkb-ondernemers een uitdaging wordt om passende ondersteuning te vinden. De onderlinge samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het mkb wordt verder bemoeilijkt door de versnippering van het landschap van ondersteuningsprogramma's, een gebrek aan bekendheid met deze programma's bij docenten, en de complexiteit van het onderwijsorganisaties.Het onderzoek onderstreept de noodzaak van een geïntegreerde aanpak om de kloof tussen onderwijsinstellingen en het mkb te dichten. Een centraal kennisknooppunt zou kunnen dienen als brug tussen deze twee werelden, door het aanbod te consolideren en zowel ondernemers als onderwijsinstellingen te ondersteunen in het vinden van de juiste samenwerkingspartners. Dit vereist een gezamenlijke inspanning van onderwijsinstellingen, het mkb, en overheidsinstanties om de samenwerking te stroomlijnen en te versterken, met als uiteindelijk doel het bevorderen van innovatie en economische groei.In dit licht worden diverse vervolgstappen voorgesteld, waaronder het ontwikkelen van een duurzaam financieringsmodel voor het kennisknooppunt, het vergroten van de zichtbaarheid van het aanbod voor het mkb, en het stimuleren van een cultuur van samenwerking binnen onderwijsinstellingen. Dit omvat tevens het aanpakken van structurele belemmeringen die effectieve samenwerking in de weg staan, zoals de verkokering binnen onderwijsinstellingen en het ontbreken van een gecoördineerde aanpak voor ondernemerschapsonderwijs.De inzichten uit dit onderzoek vormen een belangrijke stap naar het realiseren van een onderwijslandschap dat beter is afgestemd op de behoeften van het mkb, en daarmee op de bredere maatschappelijke en economische uitdagingen waar Nederland voor staat. Het benadrukt de cruciale rol die ondernemerschapsonderwijs speelt in het stimuleren van innovatie en het voorbereiden van studenten op een dynamische arbeidsmarkt en daarmee het maatschappelijk verdienvermogen te versterken.
Een duurzame bedrijfsovername van een agrarisch familiebedrijf vraagt veel van de overdragers en overnemers. In het regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” is afgesproken dat jonge boeren worden ondersteund bij de bedrijfsovername. Dit onderzoek zal bijdragen aan het tot stand komen van een “Kenniscentrum Bedrijfsovername”. Hier kunnen bedrijfsoverdragers en overnemers hun zoektraject starten naar voor hun relevante informatie en scholingstrajecten. De probleemstelling luidt dan ook: Hoe kan de bestaande infrastructuur voor ondersteuning van duurzame bedrijfsovername worden verbeterd? Het onderzoek dat loopt van 1 mei 2020 tot 30 april 2022 zal starten met een Inventarisatie en beoordeling bestaande opleidingstrajecten gericht op versterken van agrarisch ondernemerschap. In de tweede fase zullen de aangeboden trajecten worden gekwalificeerd en zal worden gekeken welke relevante aanvulling noodzakelijk is. Daarna zal worden onderzocht hoe een manco ingevuld kan worden en zo mogelijk wordt er ervaring opgedaan met nieuwe leerarrangementen. Dit onderzoek zal worden gedaan bij agrarische ondernemers (toekomstige ondernemers, zij die in verschillende fases van de bedrijfsovername zitten en bij ondernemers die dit achter de rug hebben) en bij de onderwijs- en de adviespraktijk. Er wordt naar gestreefd om het eindresultaat te verbeelden in fictieve landkaarten, waarop de ondernemer zijn of haar expeditie bedrijfsovername kan starten of onderzoeken waar men is. Het idee is om deze landkaarten uit meerder lagen te laten bestaan waarop elke laag een specifiek antwoord of ontwikkelrichting aangeeft. Door de vorm, het Living Lab, zal het bijdragen aan het versterken van het netwerk (onderwijs, ondernemers en adviespraktijk). De expeditiekaart zal een bruikbaar hulpmiddel worden om de “learning awareness” van jonge ondernemers op een aantrekkelijke en inzichtelijke manier te bewerkstelligen en is direct toepasbaar in het onderwijs. De eindproducten dragen bij aan een goede inhoudelijke start van een nog te vormen Kenniscentrum Bedrijfsovername.
In Zuidwest Drenthe hebben 36 agrariërs zich verenigd om gedurende drie jaar natuurinclusieve landbouw (NIL) acties te ondernemen op hun bedrijven. Dit zijn diverse acties; bloemrijke akkers, ecologisch waterbeheer, regeneratieve landbouw, etc. Tegelijkertijd richten ze zich gezamenlijk op gebiedsgerichte stappen m.b.t. NIL. Via gebiedscoöperatie Zuidwest Drenthe (GCZWD) houden ze een gezamenlijke regie en onderlinge afstemming, er is een project “Natuur Inclusieve Landbouw in Zuidwest Drenthe (NIL)’” gestart. Via de GCZWD werken ze samen met partijen als agrarisch natuurbeheer Drenthe binnen de Agenda Boer Burger Natuur Drenthe (BBND). Alle samenwerkende partijen richten zich op een robuust, veerkrachtig en biodiverse landbouw. Dat vraagt van alle partijen een ondernemende houding en gedrag t.a.v. NIL. De deelnemende agrariërs geven aan dat juist het ondernemende gedrag van studenten – gedrag gericht op het zien en creëren van ideeën en kansen en deze omzetten in waarde voor anderen -zou moeten worden geïnitieerd en ondersteund. Dit KIEM voorstel focust zich op het zichtbaar maken en ondersteunen van ondernemend gedrag van Mbo studenten in het NIL project. Dit zijn studenten van Terra Mbo, die breed ondernemerschapsonderwijs als pedagogisch didactisch model in hun onderwijs hebben en in regionale projecten samenwerken en leren met agrariërs. Daarnaast wordt gekeken naar de wijze waarop deze agrariërs zelf – als ‘mee-lerenden’ - ondernemend gedrag van deze studenten (kunnen) ondersteunen. Door interviews (monitoring) en afname van zogenaamde “Situational Judgement Tests” (evaluatie) wordt ondernemende gedrag t.o.v. NIL van de studenten en de rol van de mee-lerende agrariërs systematisch in kaart gebracht. Dit praktijkonderzoek is een samenwerking tussen Terra, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (lectoraat Kansrijk Ondernemen), Hogeschool Windesheim (lectoraat Familiebedrijven) GCZWD en agrariërs(s). De onderzoeksvraag luidt: Op welke wijze kan ondernemend gedrag binnen het project Natuurinclusieve Landbouw zuid west Drenthe bij betrokken Mbo-studenten zichtbaar worden gemaakt en gestimuleerd?