Service of SURF
© 2025 SURF
The goal of this study is to identify the perspectives that development NGOs attribute to organisational social media, and furthermore elaborate on an appropriate categorisation of these perspectives for social media use by development NGOs. How social media is used in the area of development, where the use goes far beyond the private sector purpose of publicity and converting a sale, is a key issue for NGOs. Fourteen development NGOs from the Netherlands that are actively using social media were selected for this study. Interviews were conducted to collect data from the decision makers and practitioners in these organisations. The grounded theory method combined with a multiple case study was applied for data analysis. The resulting preliminary framework presents us with four emerging perspectives, namely Technological, Individual, Collective and Contextual perspectives attributed to organisational social media use. We theorise that there are relationships between these four perspectives. This paper suggests that the understanding of (organisational) social media use among development NGOs can be better understood by identifying these perspectives and their inter-relationships. The implications of these findings for the literature on affordances and organisational social media use in the context of development and NGOs are discussed. Recommended Citation Sheombar, Anand; Urquhart, Cathy; Kayas, Oliver; and Ndhlovu, Tidings, "Social Media and Development: Understanding NGO practices and perceptions" (2018). GlobDev 2018. 3. https://aisel.aisnet.org/globdev2018/3
This paper presents an exploration into how Northern-based development NGOs might change into digital social entrepreneurs while using the Internet or social media for their ICT for Development (ICT4D) related projects. The research explores the role of the Internet and social media in Northern-based development NGOs transitioning toward digital social entrepreneurship. This digital transformation observation is based on the findings of a grounded theory analysis of interviews, social media communications and reports of Dutch development NGOs. We observed a trend of service delivery by development NGOs -some young and small NGOs- transitioning to digital social enter-prises, being less dependent on government funding. The implications are that Northern-based development NGOs could be competing with local Southern NGOs or other local actors working on development. Furthermore, we suggest more research on the organisa-tional transformations ICT induces in the field of development activities.
We examine the demise of a multi-stakeholder network that was launched to promote an inclusive dairy market in Ethiopia to better understand why nongovernmental organizations (NGOs) may develop interventions in contexts of poverty that fail to endure after they exit. We identify organizational reflexivity – the capacity to recognize and understand the recursive interplay between an intervention and the local environment – as a key explanatory mechanism for this intervention outcome. Limited reflexivity not only prevented the NGO we studied from properly aligning the intervention with the context (design failures), but also prevented the organization from adjusting its intervention when negative feedback emerged (orchestration failures), which eventually evolved into the demise of the network (maintenance failure). While our study confirms the theoretical premise that NGOs need to contextualize their interventions, we expand current knowledge by highlighting the role of organizational reflexivity in this process. Moreover, by showing how reflexivity deficits can trigger a cascade of failure, especially when intervening in voids where incumbent firms have interests in maintaining the void, our study calls attention to the politicized nature of institutional voids.
De alliantie tussen professionals en cliënten in de jeugdzorg is een krachtige algemeen werkzame factor in de hulp aan kinderen en ouders met opvoedproblemen. De alliantie tussen professionals en cliënten bestaat uit de persoonlijke klik, overeenstemming over de doelen waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop er samengewerkt wordt aan die doelen. Een positieve alliantie in een vroeg stadium van het hulpverleningstraject is een betrouwbare voorspeller van een positieve uitkomst. Het vroegtijdig zicht krijgen op de kwaliteit van de alliantie geeft de mogelijkheid om breuken en deuken in beeld te brengen en vroegtijdig bespreekbaar te maken en te herstellen. Het ritueel om de alliantie bespreekbaar te maken wordt in de praktijk nog weinig gestalte gegeven. Het vergt van professionals een scherp observatievermogen, goede reflectievaardigheden en de nodige creativiteit om het ritueel in het primair proces te passen. Met de te ontwikkelen experimentele leerlijn waar deze aanvraag op ingaat willen werkveldpartners inzetten op het aanleren van deze vaardigheden.
We hebben als Gemeente Nijmegen, Radboud Universiteit (RU), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en ROC Nijmegen (ROC) de afgelopen jaren in gezamenlijkheid gewerkt aan het creëren van een rijke leeromgeving voor studenten en aan het bieden van een toegevoegde waarde voor de stad. Met behulp van de impulsfinanciering CDKM heeft CDKM Nijmegen sinds de ondertekening van de CDKM mooie resultaten geboekt. Wij hebben ervaring opgedaan met diverse interdisciplinaire en multi-level onderwijsprojecten in verschillende wijken, een netwerksamenwerking ontwikkeld en onderzoek gedaan naar de bijdrage van deze rijke leeromgevingen voor betrokkenen. Het is duidelijk geworden dat de betrokken kennisinstellingen en de gemeente Nijmegen het gedachtengoed van CDKM omarmen en het belang en de meerwaarde inzien van deze samenwerking (‘de stad als campus’). Maar het is ook duidelijk geworden dat deze samenwerking complex is, deze afstemming vraagt op meerdere niveaus binnen en tussen organisaties, en overbrugging vraagt van bestaande organisatiestructuren en onderwijssystemen. Om onze gezamenlijke ambitie daadwerkelijk te bereiken is een volgende, verdiepende stap nodig. Om uit de ‘probeer- en pilotfase’ te komen tot een duurzame verankering in de curricula, is het nodig om ons in deze fase nadrukkelijker te richten op de leeromgeving van de betrokken instellingen en wat daar nodig is. Het wegnemen van (o.a. bureaucratische) barrières is noodzakelijk om grootschalige inbedding van deze onderwijsinnovatie mogelijk te maken. Gezien de complexiteit pakken we dit vraagstuk aan in de organisaties zelf, en ontwikkelen we gerichte implementatieplannen die aansluiten bij de specifieke organisatiestructuur, mogelijkheden en knelpunten van de betreffende organisaties. Deze implementatieplannen per instelling ontwikkelen wij in nauwe afstemming met elkaar. Op verschillende kernthema’s gaan wij onze ambities aanscherpen en concretiseren om te komen tot een implementatieplan per betrokken partner, inclusief financieringsmodel. De huidige aanvraag is bedoeld om deze stap, om te komen tot concrete implementatieplannen, te faciliteren en te versnellen.
De gemeente Deventer en Saxion hebben in 2018 een strategische samenwerkingsovereenkomst getekend voor de periode van 4 jaar. Daarin zijn gezamenlijke ambities geformuleerd op de thema’s ICT, Duurzaamheid en Gezondheid. Hierbinnen is de City Deal Kennis Maken (CDKM) gestart in Deventer. Landelijk doel hiervan is dat onderzoekers, docenten en studenten betrokken worden in het oplossen van stedelijke opgaven: kennisbenutting én het aanbieden van een rijke leeromgeving. Afgelopen maanden is een impuls gegeven aan de samenwerking tussen Deventer en Saxion, o.a. door de inzet van een trainee als kwartiermaker met de zgn. impulsregeling (SIA). Een netwerk is gevormd en er wordt gewerkt aan vragen uit de stad binnen Saxion, met name binnen Stadslab en Smart Solutions Semester. De CDKM Deventer loopt goed en dynamisch, maar er is behoefte aan het uitbouwen en verduurzamen van de ontplooide activiteiten. Zo werken we samen toe naar het op grootschalige wijze studenten, docenten en onderzoekers te betrekken bij maatschappelijke opgaven van de stad. De huidige CDKM-regeling 2019 (SIA) zal worden ingezet om initiatieven die gestart zijn in de afgelopen periode op te schalen en te verduurzamen, met als doelen: 1: Intensiever, groter en actiever netwerk tussen ondernemers, overheid en onderwijs. 2: Meer gerichte en planmatige systematiek voor ophalen en verduidelijken van kennisvragen bij gemeente, bedrijven, instellingen, en inwoners. 3: Optimale benutting van onderwijs voor de beantwoording van stadsvragen, met name door uitbreiding van onderwijsconcepten waarbinnen gewerkt wordt aan deze vragen (Smart Solutions Semester, Stadslab en Serious game in de wijk). De regeling maakt het verder mogelijk constructief voort te bouwen op onze strategische agenda en hier verder uitvoering aan te geven. Door de regeling CDKM 2019 kunnen we een plus creëren op de samenwerking die er al is, en eraan bijdragen dat het werken aan maatschappelijke opgaven het uitgangspunt wordt van het onderwijs binnen Saxion.