Klinisch redeneren helpt verpleegkundigen om hun handelen te onderbouwen en de kwaliteit van zorg te verbeteren. Verschillende studies tonen aan dat je het klinisch redeneervermogen bij verpleegkundigen kunt vergroten als je er een speciale methodiek voor introduceert. De SBAR-methode is zo’n methodiek. Op de dia-lyseafdeling van het Slingeland Ziekenhuis en het Gelre Ziekenhuis werd het effect van deze methode onderzocht.
MULTIFILE
Klinisch redeneren helpt verpleegkundigen om hun handelen te onderbouwen en de kwaliteit van zorg te verbeteren. Verschillende studies tonen aan dat je het klinisch redeneervermogen bij verpleegkundigen kunt vergroten als je er een speciale methodiek voor introduceert. De SBAR-methode is zo’n methodiek. Op de dia-lyseafdeling van het Slingeland Ziekenhuis en het Gelre Ziekenhuis werd het effect van deze methode onderzocht.
MULTIFILE
In deze tekst gaan we in op de methodiek van het inzetten van levensverhalen binnen het onderzoek van het lectoraat Diversiteitvraagstukken van hogeschool Inholland. Eerst zal een korte weergave worden gegeven van de opdracht van het lectoraat, de focus van het lectoraat in haar onderzoek(en), de theoretische uitgangspunten die ze hanteert en ten slotte zal worden ingegaan op de wijze waarop het lectoraat levensverhalen inzet als methodiek van dataverzameling. Het in beeld brengen van levensverhalen kan op zichzelf staan en dienen als enige onderzoeksmethode. Ze is echter met name betekenisvol als de verzamelde verhalen worden gecombineerd met andere onderzoeksmethoden, zoals focusgroepen, interviews en (online) vragenlijsten, waardoor informatie over iemands leven van nog meer context wordt voorzien. De informatie in deze tekst is bedoeld voor onderzoekers en studenten die geïnteresseerd zijn in het inzetten van de levensverhalen methodiek. De tekst wordt afgesloten met een visuele weergave van de items die bij deze methodiek kunnen worden bevraagd en een aantal voorbeeldvragen die kunnen worden gesteld. De citaten zijn afkomstig uit het levensverhalenboek Ik ben dat samen met studenten van de minor Migratievraagstukken is gemaakt in 2021
In de ontwikkeling van voedingsmiddelen draait alles om smaak. Eten moeten vooral lekker zijn, toch? Om smaak en andere producteigenschappen in kaart te brengen wordt sensorisch onderzoek (SO) uitgevoerd. In de praktijk gebeurt dit vaak onder suboptimale omstandigheden vanwege bijvoorbeeld onvoldoende beschikbaarheid van panelleden en een gebrek aan tijd. Belangrijke beslissingen worden vervolgens gebaseerd op onbetrouwbare, invalide resultaten. Er is daarom een behoefte naar snelle, betrouwbare en valide methodieken. Daarbij geldt dat voedselkeuze een complex proces dat verder gaat dat het analytisch beoordelen van producteigenschappen. Zo kan de context van consumptie van invloed zijn op de perceptie van smaak. In het sensorisch onderzoeksveld is hier steeds meer aandacht voor. Hiermee beweegt SO zich richting consumentenonderzoek (CO). De overlap en wederzijdse beïnvloeding van elementen uit SO en CO zijn relevant tijdens verschillende fases van het productontwikkelingsproces. In dit postdoconderzoek zal Vera van Stokkom een snelle en flexibele onderzoeksmethode ontwikkelen en valideren. Elementen van SO en CO zullen geïntegreerd worden in een methodiek onder de werktitel Rapid Sensory & Consumer Modules Tool (RSCM-tool). De methodiek zal worden gericht op de productcategorie groenten. Groenten passen bij uitstek in een gezond en duurzaam voedingspatroon. Ook zal worden onderzocht of de RSCM-tool kan worden ingezet bij ouderen, omdat bij ouderen achteruitgang in sensorische perceptie plaatsvindt. Met dit postdoconderzoek wordt kennis en ervaring opgedaan over de toepassing van een nieuwe sensorische onderzoeksmethodiek (RSCM) die uiterst relevant is voor onderzoek met, en onderwijs op het gebied van voeding. Dit postdoconderzoek valt onder het Research and Innovation Centre Agri, Food & Life Sciences van Hogeschool Inholland. Naast een verbreding en verdieping op de onderzoekslijn Gezondheid in de Metropool en het domeinoverstijgende onderzoeksprogramma Food for Happy Ageing, zal dit onderzoek bijdragen aan duurzame curriculuminnovatie binnen de opleiding Food Commerce and Technology en de profilering van Hogeschool Inholland als kennispartner.
In het ENSCHEDE LAB wordt door de gemeente Enschede en de vier onderwijsinstellingen Universiteit Twente, Hogeschool Saxion, kunstacademie AKI-ArtEZ en ROC van Twente geëxperimenteerd met een nieuwe rolverdeling bij het adresseren van urgente maatschappelijke problemen in de stad. Het ENSCHEDE LAB richt zich op de burgers van de toekomst - namelijk jongeren, en dan vooral studenten - en hoe zij maatschappelijke vraagstukken in hun directe leefomgeving op vernieuwende en verrassende wijzen zouden aanpakken. In gemengde teams werken studenten van het mbo, hbo en wo samen om nieuwe benaderingen te ontwerpen die de kwetsbare sociaaleconomische positie van Enschede kunnen veranderen. De teams gebruiken Design Thinking, waardoor de studenten en alle betrokken belanghebbenden een gelijkwaardige stem en er zo ruimte ontstaat voor nieuwe, radicale oplossingen. De focus ligt op zelfredzaamheid en duurzaamheid. ENSCHEDE LAB plus stelt ons in staat een duurzame vraagarticulatie en een overdraagbare methodiek te realiseren, zodat een nieuwe, bewezen aanpak en tevens onderwijsconcept ontstaat die zich ook elders laat toepassen. Disseminatie van de aanpak en de resultaten is één van de hoofdactiviteiten.
Sociaal werkers houden zich bezig met het versterken van sociaal functioneren van mensen en sociale kwaliteit van de samenleving rond maatschappelijke kwesties als eenzaamheid, armoede en schulden. Zij zijn daarbij gericht op het realiseren van belangrijke waarden als sociale rechtvaardigheid, gelijkheid, solidariteit en menselijke waardigheid. Sociaal werkers interveniëren op drie niveaus: - individuen/ huishoudens (microniveau) - het collectief: groepen, wijken, gemeenschappen (mesoniveau) - organisaties en beleid (macroniveau) De praktijk en de methodiekontwikkeling van het sociaal werk spitsen zich vooral toe op het interveniëren op microniveau. Collectieve arrangementen (mesoniveau) en het signaleren en agenderen van structurele oorzaken waardoor mensen in de problemen komen (macroniveau) krijgen minder aandacht terwijl die ook van groot belang zijn voor de aanpak van sociale kwesties. Individueel georiënteerde sociaal werkers vinden het moeilijk om de mogelijkheden op meso- en macroniveau te zien. Sociaal werkers die meer op collectieve arrangementen gericht zijn vinden het lastig hun werk goed te verwoorden en te verantwoorden. En beide type sociaal werkers erkennen dat zij signalen op macroniveau wel opvangen, maar handelingsverlegenheid ervaren om daar vervolgens voldoende werk van maken. In een ontwerpgericht onderzoek werken in dit project de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Movisie, Ons Welzijn, Synthese, buurtteam Venlo, gezinscoachteam Venray en Buurtplein samen aan de vraag: Wat biedt sociaal werkers houvast bij het besluiten welke interventies zij op welk niveau gaan inzetten en bij het verantwoorden van deze keuze? Via vier fasen (diagnose, ontwerp, test en implementatie) worden tools ontwikkeld voor de praktijk en het onderwijs van het sociaal werk. Het model professionele besluitvorming door sociaal werkers van Movisie wordt door ontwikkeld met behulp van wetenschappelijke, praktijk- en ervaringskennis over interveniëren in het sociaal werk en het versterken van sociale kwaliteit om (toekomstige) professionals een houvast te bieden bij het interveniëren op alle niveaus.