Service of SURF
© 2025 SURF
Twirre V2 is the evolution of an architecture for mini-UAV platforms which allows automated operation in both GPS-enabled and GPSdeprived applications. This second version separates mission logic, sensor data processing and high-level control, which results in reusable software components for multiple applications. The concept of Local Positioning System (LPS) is introduced, which, using sensor fusion, would aid or automate the flying process like GPS currently does. For this, new sensors are added to the architecture and a generic sensor interface together with missions for landing and following a line have been implemented. V2 introduces a software modular design and new hardware has been coupled, showing its extensibility and adaptability
Biomimicry education is grounded in a set of natural design principles common to every known lifeform on Earth. These Life’s Principles (LPs) (cc Biomimicry 3.8), provide guidelines for emulating sustainable strategies that are field-tested over nearly four billion years of evolution. This study evaluates an exercise for teaching LPs to interdisciplinary students at three universities, Arizona State University (ASU) in Phoenix, Arizona (USA), College of Charleston (CofC) in Charleston, South Carolina (USA) and The Hague University of Applied Sciences (THUAS) in The Hague (The Netherlands) during the spring 2021 semester. Students researched examples of both biological organisms and human designs exhibiting the LPs. We gauged the effectiveness of the exercise through a common rubric and a survey to discover ways to improve instruction and student understanding. Increased student success was found to be directly linked to introducing the LPs with illustrative examples, assigning an active search for examples as part of the exercise, and utilizing direct assessment feedback loops. Requiring students to highlight the specific terms of the LP sub-principles in each example is a suggested improvement to the instructions and rubric. An iterative, face-to-face, discussion-based teaching and learning approach helps overcome minor misunderstandings. Reiterating the LPs throughout the semester with opportunities for application will highlight the potential for incorporating LPs into students’ future sustainable design process. Stevens LL, Fehler M, Bidwell D, Singhal A, Baumeister D. Building from the Bottom Up: A Closer Look into the Teaching and Learning of Life’s Principles in Biomimicry Design Thinking Courses. Biomimetics. 2022; 7(1):25. https://doi.org/10.3390/biomimetics7010025
OBJECTIVE: Periodontitis, mostly associated with Porphyromonas gingivalis, has frequently been related to adverse pregnancy outcomes. We therefore investigated whether lipopolysaccharides of P. gingivalis (Pg-LPS) induced pregnancy complications in the rat.METHODS: Experiment 1: pregnant rats (day 14) received increasing Pg-LPS doses (0.0-50.0 μg kg-1 bw; n = 2/3 p per dose). Maternal intra-aortic blood pressure, urinary albumin excretion, placental and foetal weight and foetal resorptions were documented. Experiment 2: 10.0 μg kg-1 bw (which induced the highest blood pressure together with decreased foetal weight in experiment 1) or saline was infused in pregnant and non-pregnant rats (n = 7/9 p per group). Parameters of experiment 1 and numbers of peripheral leucocytes as well as signs of inflammation in the kidney and placenta were evaluated.RESULTS: Pg-LPS infusion in pregnant rats increased maternal systolic blood pressure, reduced placental weight (dose dependently) and decreased foetal weight and induced foetal resorptions. It, however, did not induce proteinuria or a generalised inflammatory response. No effects of Pg-LPS were seen in non-pregnant rats.CONCLUSION: Pg-LPS increased maternal blood pressure, induced placental and foetal growth restriction, and increased foetal resorptions, without inducing proteinuria and inflammation. Pg-LPS may therefore play a role in pregnancy complications induced by periodontitis.
LINK
A-das-PK; een APK-straat voor rijhulpsystemen Uit recent onderzoek en vragen vanuit de autobranche blijkt een duidelijke behoefte naar goed onderhoud, reparatie en borging van de werking van Advanced Driver Assistance Systems (ADAS), vergelijkbaar met de reguliere APK. Een APK voor ADAS bestaat nog niet, maar de branche wil hier wel op te anticiperen en haar clientèle veilig laten rijden met de rijhulpsystemen. In 2022 worden 30 ADAS’s verplicht en zal de werking van deze systemen ook gedurende de levensduur van de auto gegarandeerd moeten worden. Disfunctioneren van ADAS, zowel in false positives als false negatives kan leiden tot gevaarlijke situaties door onverwacht rijgedrag van het voertuig. Zo kan onverwacht remmen door detectie van een niet bestaand object of op basis van verkeersborden op parallelwegen een kettingbotsing veroorzaken. Om te kijken welke gevolgen een APK heeft voor de autobranche wil A-das-PK voor autobedrijven kijken naar de benodigde apparatuur, opleiding en hard- en software voor een goed werkende APK-straat voor ADAS’s, zodat de kansrijke elementen in een vervolgonderzoek uitgewerkt kunnen worden.
Snelheid is één van de belangrijkste basisrisicofactoren in het verkeer. Hoe sneller er gereden wordt in een auto hoe groter de kans op (zware) ongevallen2 en hoe hoger de uitstoot. Veel verkeersveiligheidsbeleid spitst zich daarom toe op het voorkomen van te hoge snelheden en het voorkomen van te grote snelheidsverschillen. ISA, Intelligente Snelheid Adaptatie, is een van de technologische oplossingen die kan bijdragen aan het voorkomen van te hoge snelheden in auto’s. ISA kent vele verschijningsvormen, van informerend (via slimme technologie wordt de bestuurder geïnformeerd over de geldende maximumsnelheid) tot dwingend (de auto wordt fysiek beperkt om harder te rijden dan de maximumsnelheid). Inmiddels bestaat voldoende bewijs dat de acceptatiegraad van ISA hoog kan zijn, wanneer het systeem perfect werkt. De praktijk is echter weerbarstig, doordat systemen (soms) technisch kunnen falen of onvoldoende correcte informatie doorgeven aan de bestuurder. Dit staat de acceptatie van ISA in de weg; niet in de laatste plaats omdat onderzoek heeft aangetoond dat bestuurders hogere normen hanteren voor het accepteren van technisch falen in zelfrijdende voertuigen5. Een (rijtaakondersteunend)systeem moet ten alle tijden beter functioneren dan de mens. In ACTI-I wordt dit spanningsveld onderzocht. De vraag luidt: Welke impact heeft technisch falen op de acceptatie van ISA? Deze vraag wordt beantwoord middels 1) literatuuronderzoek naar falen en acceptatie van technologische systemen; 2) rijsimulator/deelnemersonderzoek naar de waardering voor ISA en of, en zo ja hoe, de waardering verandert al naar gelang het falen van het systeem toeneemt. We werken hiervoor samen met drie MKB’s die ISA systemen ontwikkelen en verkopen aan particulieren en de overheid. De resultaten van ACTI-I zullen worden gepubliceerd en vormen de basis voor een RAAK-MKB onderzoek naar de relatie tussen technisch falen en de bestuurdersacceptatie van ISA en andere geavanceerde rijhulpsystemen
This PD project aims to gather new knowledge through artistic and participatory design research within neighbourhoods for possible ways of addressing and understanding the avoidance and numbness caused by feelings of vulnerability, discomfort and pain associated with eco-anxiety and chronic fear of environmental doom. The project will include artistic production and suitable forms of fieldwork. The objectives of the PD are to find answers to the practice problem of society which call for art that sensitises, makes aware and helps initiate behavioural change around the consequences of climate change. Rather than visualize future sea levels directly, it will seek to engage with climate change in a metaphorical and poetic way. Neither a doom nor an overly techno-optimistic scenario seem useful to understand the complexity of flood risk management or the dangers of flooding. By challenging both perspectives with artistic means, this research hopes to counter eco-anxiety and create a sense of open thought and susceptibility to new ideas, feelings and chains of thought. Animation and humour, are possible ingredients. The objective is to find and create multiple Dutch water stories, not just one. To achieve this, it is necessary to develop new methods for selecting and repurposing existing impactful stories and strong images. Citizens and students will be included to do so via fieldwork. In addition, archival materials will be used. Archives serve as a repository for memory recollection and reuse, selecting material from the audiovisual archive of the Institute of Sound & Vision will be a crucial part of the creative work which will include two films and accompanying music.