RAAK-project in de aandachtswijk Caberg Malpertuis in Maastricht waarin middels het maken van kunstzinnige creaties door de buurtkinderen en ondersteuning van de buurtbewoners (o.a. ouders en leerkrachten) werd gewerkt aan grotere leefbaarheid en gezamenlijkheid in de buurt.
RAAK-project in de aandachtswijk Caberg Malpertuis in Maastricht waarin middels het maken van kunstzinnige creaties door de buurtkinderen en ondersteuning van de buurtbewoners (o.a. ouders en leerkrachten) werd gewerkt aan grotere leefbaarheid en gezamenlijkheid in de buurt.
Ondernemers met recht op de Energietoeslag wisten niet altijd dat zij dat recht hadden. De gemeente Amsterdam voerde campagne om hen te bereiken. Ook andere voorzieningen werden daarbij gelijk onder de aandacht gebracht. Die zijn over het algemeen onder ondernemers nog minder bekend dan de Energietoeslag. Deze interventiebeschrijving is voor gemeenten die ook ondernemers willen bereiken met hun voorzieningen voor inwoners met een laag inkomen: mensen in 'verborgen armoede'.
Een groot deel van de volwassen bevolking (43%) voelt zich eenzaam. Eenzaamheid vermindert kwaliteit van leven en is slecht voor de gezondheid. Volgens de cognitieve discrepantietheorie betreft eenzaamheid een discrepantie tussen gerealiseerde (kwaliteit van) relaties en behoeften en verwachtingen van relaties, i.e. relatiestandaarden. Dit veronderstelt twee manieren om eenzaamheid te verminderen, namelijk het verbeteren van relaties en het bijstellen van relatiestandaarden, i.e. het formuleren van realistische, haalbare standaarden. Onrealistische relatiestandaarden zijn niet realiseerbaar en moeten worden bijgesteld teneinde eenzaamheid te kunnen adresseren. Voor beide manieren is inzicht in relatiestandaarden en de mogelijkheid tot het bijstellen daarvan belangrijk. Relatiestandaarden bieden inzicht in welke elementen van relaties van belang zijn. Kennis hierover maakt gericht werken aan realisatie van relatiestandaarden makkelijker. De centrale onderzoeksvraag luidt: In hoeverre draagt inzicht in relatiestandaarden bij aan een vermindering van eenzaamheid en in hoeverre is dit effect beïnvloedbaar door interventie middels reflectieve vragen over relatiestandaarden? Vijf deelvragen zijn geformuleerd, welke worden onderzocht in drie deelstudies. In deelstudie 1 wordt middels een kwalitatieve methode onderzocht welke aspecten van relatiestandaarden van belang zijn. Op basis hiervan wordt een kwantitatief meetinstrument ontwikkeld. In deelstudie 2 wordt het ontwikkelde meetinstrument op kwantitatieve wijze getoetst met als doel relatiestandaarden van groepen mensen en de relatie tussen relatiestandaarden en eenzaamheid te onderzoeken. In deelstudie 3 wordt middels een ontwikkel- en ontwerpproject technologie ontwikkeld welke inzicht biedt in (veranderingen van) relatiestandaarden en eenzaamheid. Middels een kwantitatieve methode wordt het effect van inzicht in relatiestandaarden op verandering in relatiestandaarden en eenzaamheid longitudinaal onderzocht. Bij een selectie deelnemers wordt geïntervenieerd door het stellen van reflectieve vragen over relatiestandaarden. Het effect hiervan wordt tevens onderzocht. In een kwalitatieve studie wordt het gebruik van de technologie geëvalueerd met als aandachtspunt de vraag of gebruikers dankzij de technologie beter weten hoe te handelen in geval van eenzaamheid.
Vanuit de Creatieve Industrie en in het bijzonder Schoots Architecten en IJsfontein is er een toenemende behoefte aan ontwerprichtlijnen voor stress-reducerende werkruimten. Deze inzichten moeten gestoeld zijn op ruimtelijke interventies en evaluaties ervan in de praktijk. Aangezien docenten bovengemiddeld kampen met werk-gerelateerde stress, zal de doelgroep voor dit onderzoek hogeschool docenten zijn. De doelstelling van het project is dan ook om op basis van ontwerpend onderzoek een werkomgeving voor hogeschool docenten te realiseren die stress-reducerend werkt. Dit levert eerste aantoonbare resultaten op in de vorm van een in de praktijk geëvalueerde werkomgeving en daarbij behorende ontwerprichtlijnen. In een vervolgtraject kunnen deze resultaten vertaald worden naar andere werkomgevingen. De onderzoeksvraag die daarbij centraal staat is; ‘Op basis van welke ontwerprichtlijnen kunnen de werkplekken van medewerkers in het hoger onderwijs worden ontworpen, om hun werk-gerelateerde stress te verlagen?’ Als basis in het ontwerpend onderzoek, wordt de discipline-overstijgende studie van Norouzianpour (2020) gebruikt, waarin hij verschillende ontwerpstrategieën heeft opgesteld om stress te verminderen in fysieke werkomgevingen. Deze strategieën zijn nog niet eerder in de praktijk getest. Daarnaast stelt Masi Mohammadi (2017) dat middels het empathisch ontwerpproces een beter begrip kan ontstaan van hoe docenten een werkruimte ervaren en welke behoeften zij hebben als het gaat om ruimtelijke interventies. Die behoeften verschillen mogelijk per persoon, per moment en per taak, waardoor de ruimte flexibel, dynamisch en responsief zal moeten worden. Het toepassen van Ambient Intelligence (AMI) maakt het mogelijk de ruimte te personaliseren en tevens docenten aan te voelen, op behoeften te anticiperen en door subtiel van gedaante te veranderen een gezonde balans te vinden in inspanning en ontspanning bij het werken. De docent zal dus het uitgangspunt voor het ontwerpend onderzoek zijn.
De huidige samenleving wordt voortdurend opgeschrikt door publieke discussies over kwesties: Zwarte Piet, (verplichte) inenting, 5G, bomenkap, toeslagen, stikstof, aanpak corona, intensieve veehouderij en ga zo maar door. Dergelijke kwesties beginnen vaak ongemerkt en klein, veelal op sociale media, maar kunnen in korte tijd uitgroeien tot impactvolle issues, zo niet crises. De centrale factor in huidige publieke kwesties is de digitalisering van het publieke debat: sociale media dus. Het verloop van issues is daardoor grilliger dan ooit. Issuemanagement is hierdoor een andere discipline geworden waar communicatieprofessionals over het algemeen nog onvoldoende mee om weten te gaan. Van hen wordt een andere instelling gevraagd: want hoe moet je reageren als ‘iedereen’ reageert en denkt het regeren zelf beter te kunnen? Het is in een notendop het dilemma van een democratische en gedigitaliseerde samenleving vol mondige burgers. Het is bij uitstek het huidige dilemma van de communicatieprofessional in het publieke domein. Om deze reden is het veelal niet langer het issue maar de aanloop daarnaar die opgemerkt en begeleid moet worden. Omdat we met dit onderzoek organisaties handvatten willen geven voor een adequate reactie op een issue, zijn met name de geboorte- en groeifase van issues van belang. In werkpakketten worden vijf cases onderzocht die door de publiekspartners zijn ingebracht. We hanteren een estafettemethode: de kennis van het ene werkpakket wordt meegenomen naar het volgende terwijl per werkpakket wel dezelfde methode gehanteerd wordt. Deze methoden zijn deskresearch, interactieanalyse van online en offline data, interviews met professionals en met burgers. Op basis van dit onderzoek wordt een breed toepasbare en structurele aanpak ontwikkeld om ‘de communicatieprofessional in issuemanagement te equiperen’. We willen dit bereiken door enerzijds kennis en inzicht te vergaren en anderzijds door de resultaten daaruit voor publieke organisaties te vertalen in praktische handgrepen (trainingen en/of tools).