Service of SURF
© 2025 SURF
Uit het rapport: "De afgelopen jaren is onderzoek gedaan naar nieuwe concepten voor bouwlogistiek en bij negen proeftuinen in binnenstedelijk gebied is aangetoond dat hier forse winst is te behalen in termen van besparingen op logistieke kosten en bouwtijd, betere doorstroming, minder schadelijke uitstoot en minder hinder voor de omgeving. Zo bleek het mogelijk om het aantal binnenstedelijke ritten van en naar de bouwplaats met zo’n vijftig tot tachtig procent terug te brengen. Voor goede bouwlogistiek is afstemming en medewerking binnen de keten cruciaal. Alle spelers dienen tijdig betrokken te zijn. Bouwlogistiek bestaat uit allerlei maatregelen die effect hebben op het transport en op het bouwproces. Door te meten en te monitoren zijn de effecten van verschillende maatregelen in het onderzoek aangetoond en nieuwe inzichten en lessons learned opgedaan die worden meegenomen in volgende bouwprojecten. In totaal zijn negen proeftuinen begeleid, waarvan er bij drie uitgebreide gegevens zijn verzameld en ook besparingen aangetoond. Bij de andere proeftuinen zijn vooral kwalitatief lessons learned opgedaan. Bij het Voorzetgebouw/Paviljoen van VolkerWessels Bouwmaterieel is 50% ritten in de afbouwfase bespaard, bij het Noordgebouw van Dura Vermeer 65% in ritten in de afbouwfase en bij het Mariskwartier van Van Wijnen is 80% in ritten in de ruwbouwfase bespaard. Andere proeftuinen hebben laten zien dat het meten en monitoren van bouwlogistiek niet altijd eenvoudig is en het invoeren van bouwlogistiek zelf al lastig genoeg is. Vragen die opdoemen zijn: wie bepaalt of en zo ja welke maatregelen op de bouwplaats worden toegepast, de directie of de hoofduitvoerder en wie bepaalt hoe producten worden ingekocht, is dat op laagste prijs of wordt logistiek ook meegenomen. Allemaal vragen die van groot belang zijn voor een efficiënte logistiek van, op en naar de bouwplaats. Daarnaast leeft de vraag welke rol de gemeente gaat spelen; of zij bepaalde logistieke werkwijzen gaan verplichten bijvoorbeeld via aanbestedingen? Een andere belangrijke vraag is wie er opdraait voor de eventuele kosten van de bouwlogistieke maatregelen. Dit rapport geeft hier antwoord op. Verder komen de ontwikkelingen rond ketenregie, BIM en ICT aan bod. Ketenregie over alle vervoersstromen gekoppeld aan het bouwproces, en over alle partijen van producent tot op de bouwplaats, staat of valt met de juiste ondersteunende ICT-middelen. Daarin speelt de beoogde 4C Control Tower een cruciale rol in planning en besturing op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Er blijkt nog een flinke ontwikkelingsslag nodig om BIM geschikt te maken voor bouwlogistieke planning en besturing. Daarnaast is gekeken naar betrouwbare dataregistratie in het bouwlogistieke proces door een pilot waarin nieuwe technologieën gebaseerd op Internet of Things (IoT) een oplossing bieden. Eigenlijk is er geen enkele reden om niet nu al met bouwlogistiek te beginnen, al is het maar in het klein met eenvoudige maatregelen. Zorg dat tijdig in het proces alle partijen erbij betrokken worden, van architect tot vakkracht op de bouwplaats, zorg voor draagvlak in het hele team. Dan zijn de drie proeftuinen met de mooie besparingen straks geen uitzondering meer maar regel."
LINK
Het leven is continu leren. Een ‘rijke’ en veelzijdige leeromgeving draagt bij om dit ook daadwerkelijk te bewerkstelligen. Jong of oud, student of professional. Leren is van alle tijden en hiervoor dient de kennisinstelling haar onderwijs en onderzoek in te zetten ten behoeve van innovatie en vernieuwing voor bedrijfsleven en overheid. De doelstelling is een symbiose na te streven in een zgn. triple/quadruple helix setting.
In opdracht van de provincie Groningen zijn lokale energie initiatieven en ondersteunende organisaties in de gehele provincie in beeld gebracht. Hiertoe is een sociaal netwerkanalyse uitgevoerd en is aanvullend onderzoek uitgevoerd onder initiatiefnemers. In interviews is gevraagd hoe het met de initiatieven gaat, met welke partijen er contact is, wat er in dat contact goed en niet goed gaat en wat de toekomstplannen en -wensen zijn. De netwerkanalyse heeft inzicht gegeven in de organisaties en initiatieven die invloed hebben, subgroepen die er te onderscheiden zijn, wie in welke subgroep een prominente positie inneemt (en of dat positief of negatief wordt beoordeeld), hoe de initiatieven over de provincie verdeeld zijn, knelpunten in het netwerk (bijvoorbeeld dubbel werk dat verricht wordt of partijen die contact met elkaar zouden moeten hebben, maar dat niet of moeizaam bewerkstelligen) en waar verbetering mogelijk is met betrekking tot het uitwisselen van informatie en onderlinge relaties. Met deze kennis kan, onder andere, middels proces- en ketenregie invloed uitgeoefend worden gericht op het versterken van het netwerk. Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers van het lectoraat Communication, Behaviour and the Sustainable Society van de Hanzehogeschool Groningen in de periode van september 2019 tot juli 2020.
In Samen Besparen staat het bestrijden van armoede, het betrekken van mensen met een lage Sociaal Economische Status bij de energietransitie en het verduurzamen van een woonwijk centraal. Door aan te sluiten bij de behoeften en wensen van de bewoners en het nauw samenwerken met sociale partners, wordt getracht de woonwijk zowel duurzamer als leefbaarder te maken.volgtIn Samen Besparen staat het bestrijden van armoede, het betrekken van mensen met een lage Sociaal Economische Status bij de energietransitie en het verduurzamen van een woonwijk centraal. Door aan te sluiten bij de behoeften en wensen van de bewoners en het nauw samenwerken met sociale partners, wordt getracht de woonwijk zowel duurzamer als leefbaarder te maken.Uit een pilot met een bestaande en doorgaans succesvolle actie, is gebleken dat veel bewoners niet voldoende mogelijkheden hebben om actief met energiebesparing aan de slag te gaan. Ze hebben schulden en andersoortige problemen die ertoe leiden dat energiebesparing niet een hoge prioriteit heeft. Wel is gebleken dat bewoners welwillend staan ten opzichte van duurzaamheid en energiebesparing.Hoe kan een probleemwijk i.s.m. alle instanties waarmee bewoners contact hebben, verduurzaamd worden? Subvragen: 1. Hoe kan energie armoede bestreden worden? 2. Hoe kunnen we mensen met een lage sociaal economische status laten participeren in de energietransitie? 3. Hoe komen we tot een integrale wijkgerichte aanpak, waarin aandacht is voor alle problemen die in de wijk spelen?Er zijn semi-gestructureerde interviews afgenomen om de uitgangspositie (energiegebruik en energiebewustzijn) en wensen van de bewoners beter in kaart te brengen. Op basis hiervan is een traject gestart waarin aangesloten wordt bij initiatieven van bewoners (bijvoorbeeld het organiseren van een buurtfeest) en energiecoaches die speciaal voor deze doelgroep opgeleid worden, samen met sociale partners de bewoners helpen om energie te besparen. Hiernaast is gestart met het uitvoeren van een sociale netwerkanalyse en een belangenanalyse omdat is gebleken dat de bewoners met vele instanties te maken hebben. Op basis hiervan zal getracht worden om in samenwerking met de gemeente Assen en de provincie Drenthe een plan van aanpak op te stellen middels keten- en procesregie om de wijk te verduurzamen en sociaal-economisch te versterken.
De bereikbaarheid van de Metropoolregio Amsterdam neemt af door toenemende vervoersstromen. Dit geeft druk op de logistieke kosten en het vestigingsklimaat voor bedrijven in de regio. Food is een belangrijke economische sector voor de regio (3,5 miljard toegevoegde waarde, 31 000 banen in de MRA) én heeft een groot aandeel in het wegvervoer (zo’n 30 % van het wegvervoer is agri-food gerelateerd). Het is dan ook logisch te denken aan logistieke innovaties die de efficientie van food-logistiek in de regio zouden kunnen vergroten om zodoende de logistieke druk te verminderen. Verschillende partijen in de regio denken aan mogelijkheden voor Logistieke Hubs of ontkoppelpunten of ketenregie-oplossingen (zoals ook gepropageerd door de Topsector Logsitiek voor een aantrekkelijk logistiek vestigingsklimaat). Deze innovaties blijven echter vaak uit: enerzijds omdat het bedrijfsleven pas bereid is te innoveren als het systeem vastloopt, anderzijds omdat nog te weinig gedetailleerd informatie beschikbaar is over logistieke stromen van en naar de verschillende bedrijven in de regio waardoor het lastig is de stap van een abstract logistiek ontwerp naar een werkelijke businesscase te maken. Om in de behoefte naar data te voorzien, voert HvA twee projecten waarin data worden verzameld van food-gerelateerde logistieke stromen. Deze KIEM Logistiek is gericht op het vertalen van de aanpak in deze projecten naar een methodiek die herhaalbaar en opschaalbaar is. Dat betekent toepasbaar: • in een ander geografisch gebied; • in een andere sector; • op een ander tijdstip. Op deze manier willen we bijdragen aan behoud van een logistiek aantrekkelijk vestigingsklimaat en een bereikbare regio. Het is de ambitie van de partners in dit project om via dit KIEM-project te zorgen dat wat we nu doen voor de foodsector in vervolgprojecten ook voor bijvoorbeeld bouwlogistiek, afvallogistiek en/of pakketbezorging uit te voeren. Om dit mogelijk te maken, is het nodig gedegen een aanpak en een programma van eisen vast te leggen voor de ontsluiting van deze data zodat ze bruikbaar worden voor bedrijven, overheden en onderzoekers in logstiek ontwerp (innovatie) en besluitvorming. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt daarom: Hoe kunnen we logistieke data over goederenstromen (o.a. van voedsel) verzamelen en bruikbaar maken voor bedrijfsleven, overheid en onderzoekers bij het maken van logistieke ontwerpen en besluitvorming? Doelstelling Project / projectdelivarables: • Een methodiek en stappenplan voor dataverzameling; • Een protocol voor het opschonen van data zodat deze bruikbaar worden voor analyse; • Een programma van eisen voor data-ontsluiting zodat deze bruikbaar wordt voor bedrijven, overheden en onderzoekers die logistieke innovaties willen realiseren. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Hogeschool van Amsterdam in samenwerking met Wageningen Environmental Research, Vereniging Herstructurering Food Center Amsterdam, SADC, Havenbedrijf Amsterdam en Gemeente Zaanstad.