Service of SURF
© 2025 SURF
De Nederlandse samenleving is de laatste decennia ingrijpend veranderd. Geleidelijk ontstond wat we nu de multiculturele samenleving noemen. In die samenleving staan instituties als politiek, justitie en media onder kritiek. De journalistiek treft het verwijt onvoldoende in staat te zijn in te spelen op en rekening te houden met die sterk veranderende samenleving waarin groepen dreigen de aansluiting te verliezen en waar onbegrip voor culturele diversiteit toeneemt. Bovendien zijn er felle debatten over de vrijheid van meningsuiting. Achter die debatten gaan fundamentele vragen schuil: hoe verhouden zich de grondrechten vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid in een westerse democratische rechtsstaat? Zijn er grenzen aan de uitingsvrijheid? Zo ja, waar liggen die dan? Uit onderzoek blijkt dat etnische minderheidsgroepen zich steeds minder thuis voelen bij de nationale media. Ze voelen zich niet gerepresenteerd als gelijkwaardig burger en voelen zich negatief in beeld gebracht. Het antwoord 'meer kleur op redacties' is onvoldoende gebleken en bovendien moeilijk te verwezenlijken. Minstens zo belangrijk is het zoeken van antwoorden op vragen als: wat betekent het voor journalisten om te werken in een multiculturele samenleving, met alle spanningen van dien? Welke eisen stelt die samenleving aan de competenties waarover journalisten moeten beschikken? Behoort het tot de maatschappelijke verantwoordelijkheid van media en journalistiek om bij te dragen tot integratie en sociale cohesie?
Waarop berust de vakethiek van de journalist, wat houdt ze zoal in en wie ziet toe op de naleving ervan?
De aanslag op de redactie van Charlie Hebdo zet aan tot denken. Over persvrijheid. Over vrijheid van meningsuiting. Over journalistiek. Remko van Broekhoven meent dat het tijd wordt dat westerse journalisten niet alleen wat sterker gaan voelen wat vrijheid en veiligheid betekenen, maar ook wat verantwoordelijkheid is.
MULTIFILE
De toename en verspreiding van fake nieuws is een thema dat internationaal veel aandacht krijgt. Online informatiemanipulatie zou de verkiezingen in maar liefst 18 landen negatief beïnvloed hebben. In welke mate laten we ons beïnvloeden door desinformatie en welke strategieën helpen om weerbaarder te worden? Binnen academische kringen heerst er verdeeldheid over het effect van gemanipuleerde informatie op het gedrag. Wel heerst er consensus over het feit dat het bevorderen van digitale geletterdheid cruciaal is om de weerbaarheid tegen desinformatie te verhogen. In Nederland hebben journalistiek-educatieve organisaties DROG en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid afgelopen jaren een innovatief educatief aanbod voor diverse doelgroepen ontwikkeld gericht op het bevorderen van die digitale weerbaarheid. Zo is o.a. een game ontwikkeld, waarbij jongeren bewust fake nieuws maken om zo de werkingsmechanismen ervan te doorgronden. De game leunt op de inoculatie theorie (McGuire, 1961a, 1961b), die ervan uitgaat dat de toediening van het (nepnieuws)virus resulteert in meer antistoffen, en dus hogere weerbaarheid. Recent onderzoek door Roozenbeek en Van der Linden (2019) geeft bewijslast voor deze theorie en wijst op de positieve effecten van gamificatie. Gesteund door inzichten uit de gedragswetenschappen willen we in dit project nader onderzoeken welke interventies effectief zijn voor het verhogen van de digitale weerbaarheid tegen desinformatie bij jongeren tussen de 15 en 18 jaar. Deze doelgroep opgegroeid in het digitale tijdperk zou namelijk steeds meer moeite hebben om echt van nep te onderscheiden (Wineburg, S., McGrew, S., Breakstone, Joel and Ortega, T, 2016). Op basis van real life casestudies van DROG en het Instituut voor Beeld en Geluid zullen we een drietal interventie-strategieën testen bij de doelgroep jongeren (leeftijd 15 jaar tot 18) om zo meer gefundeerde inzichten te genereren over de effectiviteit van het aanbod en inzichten te genereren over het mogelijk verbeteren en aanscherpen daarvan.
Er wordt in de media steeds meer gecommuniceerd over toekomstige behandelingen voor chronische ziektes. Patiënten waarbij huidige behandelingen niet effectief genoeg zijn, worden hier ook aan blootgesteld. Welk effect heeft dit op ze?Doel Het doel van het onderzoek is tweeledig: Wetenschappelijk inzicht krijgen in hoe stemming en gedrag van chronisch zieken afhangen van nieuwsberichten over behandelingen. Praktische handvatten creëren voor de communicatie van nieuwe behandelingen in groepen chronisch zieken. Resultaten Dit onderzoek loopt nog. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 november 2015 - 01 augustus 2020 Aanpak We kijken naar de kwalitatieve en kwantitatieve eigenschappen van berichten in media over toekomstige behandelingen. We richten ons hierbij op Diabetes Mellitus type 1 en 2 en de Ziekte van Parkinson omdat over deze ziektes veel gecommuniceerd wordt en de doelgroep relatief toegankelijk en mondig is. We kijken naar (nieuws)berichten in kranten, fora en magazines en onderzoeken de volgende vraagstellingen: Welke trends zijn zichtbaar over aantallen, bronnen en journalistieke genres? In welke fase van onderzoek zitten de besproken therapieën? In hoeverre wordt er overdreven in deze berichten? Welke berichten zorgen voor een snelle verspreiding van informatie, ofwel geruchten? Welke eigenschappen van berichten leiden tot effecten op kennis, emotie en gedrag van de patiënt?
Er wordt in de media steeds meer gecommuniceerd over toekomstige behandelingen voor chronische ziektes. Patiënten waarbij huidige behandelingen niet effectief genoeg zijn, worden hier ook aan blootgesteld. Welk effect heeft dit op ze?Doel Het doel van het onderzoek is tweeledig: Wetenschappelijk inzicht krijgen in hoe stemming en gedrag van chronisch zieken afhangen van nieuwsberichten over behandelingen. Praktische handvatten creëren voor de communicatie van nieuwe behandelingen in groepen chronisch zieken. Resultaten Dit onderzoek loopt nog. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 november 2015 - 01 augustus 2020 Aanpak We kijken naar de kwalitatieve en kwantitatieve eigenschappen van berichten in media over toekomstige behandelingen. We richten ons hierbij op Diabetes Mellitus type 1 en 2 en de Ziekte van Parkinson omdat over deze ziektes veel gecommuniceerd wordt en de doelgroep relatief toegankelijk en mondig is. We kijken naar (nieuws)berichten in kranten, fora en magazines en onderzoeken de volgende vraagstellingen: Welke trends zijn zichtbaar over aantallen, bronnen en journalistieke genres? In welke fase van onderzoek zitten de besproken therapieën? In hoeverre wordt er overdreven in deze berichten? Welke berichten zorgen voor een snelle verspreiding van informatie, ofwel geruchten? Welke eigenschappen van berichten leiden tot effecten op kennis, emotie en gedrag van de patiënt?