In deze rede wordt ingegaan op de wereld van ketensamenwerking en informatiemanagement. Niet een diepgaand theoretisch betoog of een omgevallen boekenkast, maar in de vorm van een breedteschets die verschillende kanten van deze thematiek belicht.
In deze rede wordt ingegaan op de wereld van ketensamenwerking en informatiemanagement. Niet een diepgaand theoretisch betoog of een omgevallen boekenkast, maar in de vorm van een breedteschets die verschillende kanten van deze thematiek belicht.
Of het nu gaat om de energietransitie, klimaatadaptatie of verdere verdichting in steden: in de ondergrond wordt naar oplossingen gezocht en vaak ook gevonden. Dat is mooi, maar zorg is op zijn plek. Op strategisch ruimtelijk planniveau spelen de potenties en beperkingen vanuit de ondergrond nog nauwelijks een rol in overwegingen. Daardoor kunnen beperkingen in de ondergrond op den duur het realiseren van maatschappelijke doelen belemmeren en worden potenties niet benut. Het pragmatisme op uitvoeringsniveau, waarmee alle wensen nu nog zo goed mogelijk bij elkaar gebracht worden, loopt voor de grote transitieopgaven tegen zijn grenzen aan.
Robots kennen een toenemende toepassing in de industrie. We kennen ze als de zware industriële lasrobots tot cobots. Ze worden ingezet om verschillende bedrijfsdoelen te realiseren: 24/7 kunnen opereren, zwaar werk overnemen, tekort aan arbeidskracht opvangen, kwaliteit verhogen, enz. Er zijn overduidelijke redenen waarom Robotiseren voor een bedrijf meerwaarde brengt. Bij de invoering en in de bedrijfsvoering komen we tal van uitdagingen tegen. De kennis de medewerkers hebben is vaak ten dele expliciet gemaakt, maar zit voor een cruciaal deel in de hoofden van de medewerkers. Die kennis is wel nodig om een robot goed te instrueren en te programmeren. Daarnaast functioneert een robot altijd in een groter proces. Capaciteit en kwaliteit van een robot moeten zijn afgestemd op de rest van het proces anders levert de robot niet de juiste hoeveelheid en/of kwaliteit. Met de tijd verandert de vraag uit de markt. Nieuwe (varianten van) producten vragen een andere instructie of programma. De aanpassing daarvan is lastig en vergt veel tijd. Om succesvol met robotoplossingen aan de slag te kunnen is het belangrijk de robotoplossing niet te kiezen en ontwerpen gebaseerd op een kleine fysieke handeling productie of assemblage. Het is beter het gehele proces inclusief informatiestromen mee te nemen, samen met kennisinfrastructuur, en het onderhouden en continu verbeteren. Deze integrale aanpak staat nog in de kinderschoenen. Anders dan bij bijvoorbeeld procesinrichting en -verbetering is er geen raamwerk (zoals Lean). Het gevolg is suboptimale en soms stilstaande robots. In dit project worden tests uitgevoerd om knelpunten bij de integrale benadering van robotoplossingen in kaart te brengen. Dit vormt de basis voor een vervolgproject waarbij een raamwerk voor integraal robotiseren wordt ontwikkeld.
Handelingsperspectief voor zorgprofessionals t.b.v. materiaalreductie in de wondzorg aan huis De Gezondheidsraad constateert dat er in de zorg regelmatig sprake is van overmatig gebruik van medische hulpmiddelen en materialen en nauwelijks aandacht is voor reductie in materiaalgebruik. In dat kader wordt nadrukkelijk de materiaalverspilling voor complexe wondverzorging in de thuiszorg genoemd. Reductie van overmatig gebruik van wondzorgmaterialen in de thuiszorg komt echter zeer moeizaam van de grond. Zorgprofessionals in de thuiszorg (waaronder wondverpleegkundigen en wondspecialisten) ervaren hierin een grote afhankelijkheid van andere partijen in de zorgketen. Onderling samenhangende financiële stromen, informatiestromen en goederenstromen in de zorgketen zijn daarbij van grote invloed op de mate van verspilling. Zorgprofessionals voelen zich in dit complexe speelveld handelingsverlegen om een bijdrage te leveren aan materiaalreductie in wond zorgpaden. Zij ervaren het gevoel geen verschil te kunnen maken. De volgende vraagstelling staat in RAAK-project ‘Maak het mogelijk: beter met minder’ centraal: “Welke aanpassingen in het systeem rondom complexe wond zorgpaden, maakt het voor een zorgprofessional mogelijk om duurzaam te handelen om milieu impact van materiaalgebruik te verminderen?” Door de ketencontext te begrijpen en (waar mogelijk) het systeem van data, geld en goederenstromen te veranderen, beogen we zorgprofessionals wel handelingsperspectief te geven. Doel is de zorgprofessional te faciliteren om beter afwegingen te kunnen maken om verspilling van wondzorgmaterialen te voorkomen. Zo kan tevens worden bijgedragen aan kostenbesparingen en indirect aan een grotere beschikbaarheid van zorgpersoneel voor andere zorgvragers. Alle stakeholders uit de keten zijn in het project vertegenwoordigd. De hogescholen Windesheim en HAN willen met diverse thuiszorgorganisaties, ziekenhuizen, apothekers, groothandelsbedrijven, producenten, zorgverzekeraars en kennisinstellingen de rol van de zorgprofessional versterken. Het consortium beoogt ontwikkeling van kennis en kunde en inzet van slimme interventies om materiaalreductie in de wondzorg aan huis een stap dichterbij te brengen.
In de palliatieve terminale zorg is men nog erg terughoudend in de toepassing van telehealth technologie, terwijl voorgaande studies wel de potentiele meerwaarde ervan hebben aangetoond. In deze postdoc aanvraag zal daarom nader onderzoek worden gedaan naar de acceptatie van telehealth in de palliatieve terminale zorg. Het doel van het onderzoek is inzichtelijk maken hoe telehealth ingezet zou moeten worden in de palliatieve terminale zorg opdat het van meerwaarde is in het ondersteunen van; 1) de uitwisseling van informatie tussen zorgvragers en zorgverleners, en 2) de sociale interactie van zorgvragers met familie en naasten. De thematiek van het onderzoek sluit aan bij de onderzoekslijn Technology in Society van het lectoraat Technology, Health & Care. Het lectoraat opereert vanuit de pijler Health & Wellbeing dat onderdeel vormt van de corporate onderzoeksagenda van Saxion getiteld Living Technology'. De postdoc zal onder supervisie van de lector het onderzoek nader gaan uitwerken en uitvoeren. Daarbij zal ook nauwe samenwerking worden gezocht met studenten en de praktijk. Tevens zal de postdoc onderdeel uitmaken van een onderwijsteam opdat vervlechting van onderzoek en onderwijs goed tot stand gaat komen. In grote lijnen zal het onderzoek bestaan uit een literatuurstudie en een studie in de praktijk naar het gebruik en ervaringen van telehealth in de palliatieve terminale zorg. Vervolgens zal nader onderzoek zich richten op het ontwerp van een testopstelling voor de toepassing van telehealth in de praktijk van palliatieve terminale zorg. De postdoc zal zorgdragen dat studentopdrachten worden uitgezet bij diverse opleidingen opdat studenten kennis maken met het doen van onderzoek, en dat inspirerende colleges worden ontwikkeld, ingebed en verzorgd in diverse curricula. Daar waar mogelijk gaan studenten en docenten van verschillende opleidingen samenwerken om de gewenste interdisciplinariteit vorm te geven. Tot slot zal de postdoc in het kader van professionalisering zorgdragen voor kennisoverdracht naar docenten.