Service of SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Nog problematischer is het semantische informatiefilter, waarbij de door een auteur gebruikte (verhullende) taal het (on)mogelijk maakt te achterhalen of de verstrekte informatie ‘waar’ of ‘niet waar’ is. Of, misschien beter, ‘betrouwbaar’ of ‘niet betrouwbaar’. Semantische filters ontwaren (en ontwarren) is moeilijk.
In de onderwijspraktijk is de laatste jaren steeds meer aandacht ontstaan voor de functie en de kwaliteit van evalueren. Net als andere vakgebieden is ook het vakgebied LO in toenemende mate op zoek naar de juiste plek en vorm van evaluatieactiviteiten binnen het curriculum. Activiteiten waarmee we het leerproces van leerlingen kunnen optimaliseren en ondersteunen. Voor deze laatste opdracht lijkt met name formatief evalueren onmisbaar.
Docenten zijn zich steeds meer bewust van het belang van formatief evalueren. Het versterkt het leren van de leerlingen, zorgt voor een grotere betrokkenheid bij het eigen leerproces en bewerkstelligt dat het leren beter beklijft. De verwachting van docenten en schoolleiders is dat net afgestudeerde studenten aan de lerarenopleidingen op de hoogte zijn van formatief evalueren en beschikken over een (vak)didactisch handelingsrepertoire om formatief evalueren in de praktijk te brengen. In dit onderzoek worden de kennisbases van 14 eerstegraads en 18 tweedegraads lerarenopleidingen geanalyseerd op de aandacht voor formatief evalueren, met als doel inzicht te krijgen in het beoogde curriculum. Met een kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de kennisbases aan de hand van de formatieve evaluatiecyclus, wordt duidelijk dat de aandacht voor formatief evalueren verschillend is tussen de kennisbases van de eerstegraads lerarenopleidingen en van de tweedegraads lerarenopleidingen en dat er grote verschillen zijn tussen de verschillende vakspecifieke kennisbases. In het algemeen kan gesteld worden dat er relatief weinig aandacht is voor formatief evalueren. Dit onderzoek levert een bijdrage aan een herziening van de kennisbases en is een opmaat naar een vervolgonderzoek waarin gekeken wordt hoe het gerealiseerde curriculum van lerarenopleidingen ten aanzien van formatief evalueren eruit ziet.
Zoals reeds vermeld in het artikel 'Formatief evalueren' van Weeldenburg & Slingerland (2019) dient formatief evalueren beschouwd te worden als een essentieel onderdeel van het bewegingsonderwijs om het leren van leerlingen te stimuleren en ondersteunen. Echter lijkt evalueren binnen het bewegingsonderwijs in het basisonderwijs vaak gezien te worden als een 'papieren tijger'. In dit artikel wordt daarom een aantal praktische methodes toegelicht waarmee formatieve evaluatie toegepast kan worden in de lessen. Hierbij wordt ingegaan op manieren waarmee de formatieve procescyclus van het geven van feedup, feedback en feedforward ingepast kan worden in de lessen, zonder daarbij de leerkracht te veel te belasten. Praktische handvatten omtrent leerdoelkaarten, zelfevaluatie en peerevaluatie worden in dit stuk besproken.
Formatief evalueren binnen het leesonderwijs is waar¬devol (Hattie, 2013; Damhuis, 2015). Deze evaluatievorm blijkt effectief voor het verbeteren van het leerproces van kinderen. Om zo’n leerproces in kaart te brengen kan een leraar kind- of leergesprekken voeren. Leesgesprek¬ken zijn een uitgewerkte vorm van zo’n leergesprek. Het zijn gesprekken over lezen die je als leraar (of andere gespreksleider) voert met individuele leerlingen of met groepjes leerlingen. Door deze gesprekken over lezen krijgen leerling en leraar informatie om te bepalen welke vervolgactie nodig is om de leerling nieuwe doelen in zijn of haar leesontwikkeling te laten bereiken. In dit artikel beschrijven de auteurs hoe je via leesgesprekken de lees¬ontwikkeling van leerlingen kunt volgen en een stapje verder kunt brengen.
Hoe leerlingen in de les L0 te beoordelen, is een vraagstuk waar veel vakgroepen mee worstelen. Tijdens vakgroepvergaderingen wordt geprobeerd antwoord te krijgen op vragen als: Geef je wel of geen cijfer? Toets je formatief , summatief of allebei? wat zijn de effecten van formatief ten opzichte van summatief toetsen? Stijgt de motivatie van leerlingen met een f ormatieve werkwijze? En blijft ons vak wel relevant als we geen cijfers meer geven? Deze vragen stonden centraal in een onderzoek naar een formatieve werkwijze op De Nassau, een VO-school in Breda. Dit artikel geeft inzicht in een van de mogelijke oplossingen voor het beoordelen binnen het bewegingsonderwijs in het V0'
Dit artikel biedt inzicht in de kern, doelgroep, methode van handelen en resultaten van Informatie & Advies als werkwijze van het professionele jongerenwerk. Om zelfstandig keuzes te kunnen maken is het nodig dat jongeren kunnen beschikken over de juiste informatie en vaardigheden leren om zelf informatie te vinden en te interpreteren. Informatie & Advies in het jongerenwerk draagt hieraan bij, doordat zij jongeren de benodigde informatie verstrekt en de gelegenheid biedt om de benodigde informatievaardigheden te ontwikkelen. Vragenlijstonderzoek onder jongeren laat zien dat Informatie & Advies in het jongerenwerk effectiever is dan informatie en advies buiten het jongerenwerk voor wat betreft het vergroten van de maatschappelijke participatie van jongeren en even effectief is voor wat betreft het vergroten van de verantwoordelijkheid van jongeren en aanleren van informatievaardigheden. In de huidige informatie- en participatiesamenleving neemt het belang van de informatie- en adviesfunctie van het jongerenwerk alleen maar toe. De meerwaarde van Informatie & Advies in het jongerenwerk is dat het jongeren bereikt die via de gebruikelijke bronnen (zoals vrienden, familie, internet, school, instanties, informatiepunten, en de gemeente) geen of onvoldoende informatie en advies ontvangen.
Introductie. Op het internet is de meest uiteenlopende informatie te vindenvan zowel professionals als leken. De gezaghebbendheid, actualiteit, volledigheid,nauwkeurigheid en leesbaarheid van professionele informatiestaat ter discussie. Naast enkele formele eisen en een goede leesbaarheidmoet de inhoud van pedagogische informatie over een complexe opvoedstrategieals time-out, die bij een onjuiste uitvoering tot machtsmisbruik kanleiden, expliciet gebaseerd zijn op empirische evidentie en op aanwijzingenvan experts. Doel. Vaststellen of online informatie over time-out aankwaliteitscriteria voldoet. Methode. Via een zoekstrategie identificeerdenwe Nederlandstalige websites (N = 24) met informatie over time-out. De gevondenteksten werden geëvalueerd aan de hand van drie formele criteria(HON), vijf evidence-based inhoudelijke criteria, vijf door experts genoemdepractice-based criteria en het leesbaarheidsniveau (CEFR), resulterend ineen score van 0-10. Resultaten. Een kwart van de websites scoorde voldoende(laagste cijfer: 2, hoogste cijfer: 7.6; M = 4.6; SD = 1.5). Het leesbaarheidsniveauvan de teksten was goed tot redelijk goed. Aan twee van de drieformele criteria werd slecht voldaan. Geanalyseerde websites voldeden redelijkaan één van de vijf op empirisch bewijs gefundeerde inhoudelijkecriteria over time-out en goed tot redelijk aan drie van de vijf inhoudelijkecriteria die in de praktijk belangrijk zijn. Op de websites die als eerste getoondworden in de resultaten van een standaard zoekmachine kunnenouders de meest essentiële informatie over time-out vinden. Discussie. Deinformatie over time-out op Nederlandstalige websites is meestal niet volledigen voldoet vaak niet aan formele en inhoudelijke criteria. Een 'goudenstandaard' voor informatie over time-out ontbreekt evenwel. Onderzoekersnoemen diverse opties om met de gevaren van onjuiste informatie op hetinternet om te gaan: mediawijsheid van ouders vergroten, verantwoordelijkheidvan beroepskrachten versterken, een 'gouden standaard' hanterenof een keurmerk instellen. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoekwordt gepleit voor een combinatie van de diverse opties en nadrukgelegd op de mediaverantwoordelijkheid van individuele beroepskrachtenin het pedagogisch werkveld.