Service of SURF
© 2025 SURF
Hoewel het belang van leiderschap in hybride werken wordt erkend, ontbreekt nog een concreet kader voor hybride leiderschap in competentieprofielen. Aan de hand van een uitgebreid internationaal literatuuronderzoek heeft onderzoeker/docent management & organisatie Wouter Smit een verkenning gemaakt van hoe dit profiel eruit kan zien.
LINK
Educational design research yields design knowledge, often in the form ofdesign principles or guidelines that provide the rationale or ‘know-why’ for the design of educational interventions. As such, design principles can be utilized by designers in contexts other than the research context in which they were generated. Although research has shown that quality support is important for design success, less is known about processes that promote utilization of design principles as the rationale for instructional design.In this study we therefore explored an intervention for promoting the utilization of a set of research-based design principles in educational practice. This intervention aimed to promote utilization through enhancing perceived usefulness of the design principles by design teams in various contexts. The set of design principles that was utilized by the design teams in this study underpins the design of so-called hybrid learning configurations that aresituated at the interface between school and workplace. The intervention was developed from the perspective of boundary crossing theory and was conducted with four different design teams. It was evaluated by way of a questionnaire and a dialogue with members of the design teams. This boundary crossing intervention appeared to bring about the desiredoutcomes. Most of the design team members considered the set of design principles useful in several different ways and they expected that utilization of the principles would lead to an improved learning configuration.
MULTIFILE
Vanuit het basisonderwijs is de behoefte groot om meer vanuit een whole-child approach de schooldag in te richten, waarbij er niet alleen focus is op de cognitieve ontwikkeling, maar een bredere focus op welbevinden van kinderen. Die behoefte is gegroeid door de lockdowns in 2020 en 2021. Leerkrachten geven aan dat zij meer kinderen in de klas hebben die problemen in hun gedrag laten zien, zowel in de omgang met volwassenen en met andere kinderen, als verminderde taakgerichtheid in de klas. Enkele groepsleerkrachten en vakleerkrachten bewegingsonderwijs experimenteren daarom met het meer dynamisch inrichten van de schooldag, waarbij er regelmatig een afwisseling is van zittend leren en (gezamenlijke) beweegmomenten. Maar vervolgens ervaren groepsleerkrachten problemen in tijd, ruimte, materiaal, betrokkenheid van kinderen en aanpak bij de voorbereiding en organisatie van een beweegmoment. Daarnaast ondervinden de groepsleerkrachten en vakleerkrachten weerstand bij collega’s (“onrust in de klas”), directie en ouders (“wordt er nog wel geleerd op school?”) in het vormgeven, implementeren en borgen van een meer dynamische schooldag. In dit project ontwerpen de deelnemende scholen aan de hand van een basis onderwijsinnovatie Dynamische Schooldag, een Dynamische Schooldag op maat, passend bij hun context. Het onderzoeksplan heeft als basis een hybride effect-implementatie trial, wat betekent dat we het proces van de implementatie en het effect evalueren. De onderzoeksvragen zijn: 1) In hoeverre lukt het schoolteams om een op maat gemaakte Dynamische Schooldag toe te passen en wat zijn faciliterende en belemmerende factoren in het implementatieproces (procesevaluatie)? En 2) Wat is het effect van een dynamische schooldag op het welbevinden van 8-12 jarige leerlingen, het gedrag in de klas (taakgerichtheid, sfeer en sociale omgang) en hun zit- en beweeggedrag?
Met dit project brengen we teamcompetenties in kaart bij het effectief en vitaal samenwerken op afstand door teams in het mkb. Een dergelijk overzicht is dringend gewenst vanwege de nieuwe realiteit die is ontstaan door de gevolgen van de coronapandemie voor de manier waarop mensen samenwerken. In de nieuwe realiteit wordt meer op afstand samengewerkt (Hamersma, De Haas en Faber 2020). Daarnaast blijkt uit internationaal onderzoek dat een aanzienlijk deel van de thuiswerkers verwacht na de pandemie vaker thuis te werken dan daarvoor (Barrero, Bloom & Davis 2020, McCarthy et al. 2020). Hoe blijven medewerkers na de pandemie hybride (deels op locatie en deels op afstand) op een goede manier met elkaar samenwerken? Welke vaardigheden vraagt dat? Samenwerken op afstand doet bijna vanzelfsprekend een nadrukkelijk beroep op digitale vaardigheden, maar ook andere vaardigheden zijn belangrijk, zoals die gericht op de teamprestatie, strategie en het verwerven en op peil houden van noodzakelijke kennis (vgl. Hackman & Wageman 2005). Inzicht in de huidige en gewenste samenwerkingsvaardigheden is noodzakelijk om teams (in het mkb) op afstand blijvend effectief en vitaal te kunnen laten functioneren. Medewerkers in teams (in het mkb) moeten hun vaardigheden ontwikkelen om op een goede en gezonde manier effectief met elkaar te kunnen blijven samenwerken. Gebeurt dit niet, dan kan dat leiden tot een verminderde effectiviteit van teams en daardoor tot verlies van werkgelegenheid en extra kosten. Het projectconsortium verkent en inventariseert in een learning community deze vaardigheden en maakt de ontwikkelbehoefte van de betrokkenen in de nieuwe situatie duidelijk. Uitgangspunt daarbij is de leerbehoefte per team en van de medewerkers in het team. Ook maakt het project duidelijk hoe deze behoefte (later) kan worden vormgegeven, aansluitend bij de manier van leren van het team.
Het doel van ons SIA RAAK-PRO onderzoek is methodieken ontwikkelen voor het op maat begeleiden van mbo-studenten in hybride leeromgevingen. De directe aanleiding voor dit project zijn vragen van begeleiders uit de beroepspraktijk en van roc’s. In het onderzoek hebben we tot nu toe inzicht gekregen in leerprocessen van studenten en begeleidingsstrategieën van begeleiders in hybride leeromgevingen. Deze inzichten lijken voor veel begeleiders iets toe te voegen aan hun bestaande kennis (fase 1, werkpakketten 1-3). Oorspronkelijk was ook het idee om methodieken te ontwikkelen via ontwerponderzoek (fase 2) samen met special design teams. Daarnaast zou de doelmatigheid van de methodieken voor studenten worden onderzocht. Door de COVID19-crisis zijn de mengvormen van school en werkplek, dus het leren en begeleiden in hybride leeromgevingen, nagenoeg onmogelijk geworden. Veel hybride leeromgevingen liggen stil of nemen geen studenten aan. Daarom hebben we tijd en energie moeten stoppen in het herontwerpen van dit gedeelte van het onderzoek. Omdat de inzichten die wij met het onderzoek ophalen voor veel begeleiders een meerwaarde zijn, hebben we doelmatigheid anders gedefinieerd. We hebben tools gemaakt die begeleiders inzicht geven in leerprocessen én hun eigen begeleiding. Echter, omdat we ons onderzoeksdesign en focus op doelmatigheid hebben moeten aanpassen en omdat de special design teams niet verder kunnen door de pandemie, hebben we als onderzoekers veel werk moeten verrichten. Deze tijd was eigenlijk bedoeld voor kennisbenuttingsactiviteiten. Zoals het er nu uitziet lukt het ons om de methodieken in tools te vervatten en daar de bruikbaarheid van te testen. Maar we zien dat we vervolgens geen tijd en ruimte hebben deze tools en de kennis die daaraan ten grondslag ligt te verspreiden en te verduurzamen. In deze RAAK-Impuls-aanvraag doen we het voorstel hoe we de kennisbenutting van dit project, dat voor begeleiders waardevolle inzichten heeft opgeleverd, alsnog kunnen realiseren via introductieactiviteiten.