Service of SURF
© 2025 SURF
To achieve the “well below 2 degrees” targets, a new ecosystem needs to be defined where citizens become more active, co-managing with relevant stakeholders, the government, and third parties. This means moving from the traditional concept of citizens-as-consumers towards energy citizenship. Positive Energy Districts (PEDs) will be the test-bed area where this transformation will take place through social, technological, and governance innovation. This paper focuses on benefits and barriers towards energy citizenships and gathers a diverse set of experiences for the definition of PEDs and Local Energy Markets from the Horizon2020 Smart Cities and Communities projects: Making City, Pocityf, and Atelier.
The last decade we saw an increasing academic, policy, and professional interest in the use of co-creation to tackle societal challenges. Most research focused on qualitative analysis of case studies. This led to an understanding that co-creation is essential for social innovation. We started this paper by analyzing co-creation strategies ex ante to understand how EU-funded consortia intend to tackle societal challenges. By quantitatively analyzing 300 EU projects and qualitatively analyzing the Horizon2020 “co-creation for growth and inclusion” call, our research revealed four different types of consortia. We characterized these types by the coordinators and dubbed them, respectively, as research led, government led, enterprise led, and other led. These consortia were quite different in terms of diversity and preferred partners. We also distinguished three distinct co-creation strategies that are focused on inclusion of stakeholders, the outcome, or tool development. We discovered that these strategies are not linked to types of consortia or projects, but only to the call text. We therefore conclude that the policy design of Horizon2020 led to a program that aims to stimulate innovation, but has become too rigid to be able to do so.
LEVV-LOGIC presenteert een voorstel voor onderzoek naar de inzet van lichte elektrische vrachtvoertuigen (LEVV’s) voor de levering van goederen in steden. In dit project ontwikkelen de Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Rotterdam samen met logistiek dienstverleners, verladers en voertuigaanbieders uit het mkb, netwerkorganisaties, kennisinstellingen en gemeenten nieuwe kennis over logistieke concepten en business modellen met LEVV met als doel de rendabele inzet van LEVV’s in stadslogistiek. De doelstelling komt voort uit een vraag van logistiek dienstverleners uit het mkb. Zij willen LEVV’s inzetten, maar weten niet hoe ze dit rendabel kunnen doen omdat de huidige logistieke processen in de keten afgestemd zijn op de inzet van bestel- en vrachtvoertuigen. Voor overstap naar LEVV’s dienen de logistieke processen anders georganiseerd te worden, want de voertuigen zijn kleiner in omvang en hebben een andere laad- en energievoorziening. Daarnaast is onvoldoende duidelijk voor welke stadslogistieke stromen LEVV’s geschikt zijn en aan welke technische eisen de voertuigen moeten voldoen. Verladers (verzenders van goederen) en voertuigaanbieders zijn actief betrokken bij de uitvoering van het onderzoek om afstemming met de marktvraag en de techniek te garanderen. De projectdeelnemers delen de ambitie om met LEVV’s een bijdrage te leveren aan regionale, nationale en Europese doelstellingen om stedelijk goederenvervoer efficiënter en schoner (“zero emissie”) te organiseren. Het project draagt hier aan bij door middel van vijf activiteiten. De deelnemers in LEVV-LOGIC: 1. onderzoeken de potentie van LEVV voor specifieke stadslogistieke stromen (waaronder food-, webwinkel-, en facilitaire leveringen); 2. ontwerpen nieuwe logistieke concepten met LEVV voor de distributie van goederen van verzender naar ontvanger; 3. vertalen logistieke vereisten naar technische ontwerpen en aanpassingen aan bestaande LEVV’s; 4. experimenten met nieuwe LEVV-concepten in de praktijk; 5. ontwikkelen schaalbare business modellen met LEVV’s. Het project verzekert een sterke relatie met praktijk en wetenschap, omdat zij via haar deelnemers verbonden is aan de Topsector Logistiek, de Green Deal Zero Emissie Stadslogistiek, de Europese federatie voor Cycle Logistics en de Europese onderzoeksprojecten FREVUE (FP7) en CITYLAB (Horizon2020). Via de betrokkenheid van drie lectoren en zes opleidingen van twee hogescholen wordt een brede inzet van de resultaten in het onderwijs gerealiseerd. LEVV-LOGIC hanteert een multidisciplinaire aanpak met aandacht voor de rol van logistiek, techniek, beleid en gedrag. Hiermee versterkt het project professionals van nu en van de toekomst met kennis om problemen in stadslogistiek op te lossen.
Foodsecurity, duurzaam gebruik van grondstoffen en water zijn items die zijn terug te vinden in de Grand Challenges in de EU-onderzoekagenda Horizon2020. In de tuinbouw vindt dit zijn plaats door steeds meer op microniveau teelt, groei en oogst te beïnvloeden. De Nederlandse tuinbouw loopt hiermee wereldwijd voorop en de kennis en kunde is een belangrijk exportproduct. Bedrijven hebben niettemin te weinig controle over de gewascondities in de tuinbouwkas met negatieve gevolgen voor de oogstopbrengst en overmatig gebruik van grondstoffen. Het teelt- en oogstproces in een tuinbouwkas kan aanzienlijk worden verbeterd door tot op microniveau een betrouwbaar en integraal beeld te verkrijgen van de verdeling van kritische gewasparameters binnen de kas. Via slimme monitoring kunnen eveneens concentraties van ziektekiemen gedetecteerd worden en 3D-beelden worden gemaakt van het gewas. Met hulp van deze informatie kunnen kwantiteit en kwaliteit van de oogst tot op microniveau worden getraceerd om de relatie tussen genomen maatregelen en verkregen effecten na te gaan. De regel-lus met het monitoringsysteem dient hiervoor te worden gesloten, waardoor men vooraf kan gaan sturen op basis van verkregen kennis en ervaring. Zo kan verkregen informatie worden ingezet b.v. om lokaal efficiënt te draineren en te bewateren en om CO2-gehaltes, hoeveelheid licht en temperatuur optimaal aan te passen aan benodigde kascondities. Ook kunnen effectief maatregelen tegen ziektes op plantniveau worden genomen en kunnen oogstopbrengsten worden gemaximaliseerd. Inzet van slim datamanagement is voor dit alles een must. Ambitie van SCOUT is het ontwikkelen van een integraal monitoringequipment- en methodologieconcept in de kas om gewas- en omgevingsparameters van tomaten op robuuste en betrouwbare wijze te kunnen verzamelen en modelmatig te analyseren. Telers willen deze informatie gebruiken voor het nemen van beheersmaatregelen t.b.v. meer controle op uniformiteit in de vruchtontwikkeling. De ambitie wordt uitgewerkt via opzet van slimme meetmethodieken en data-gebaseerde groeimodellen op plant- en vakniveau, die in de praktijk worden uitgetest met integrale sensorconcepten. Verder wordt een data-infrastructuur ontwikkeld inclusief een data dashboard voor visualisatie van de monitoring resultaten. Zo krijgt de tuinder een real-time beeld van de verdeling van kritische gewasparameters in de kas en kan hij in de toekomst de opbrengst bij de oogst beter voorspellen en beïnvloeden met als doel uniformiteit van de oogst, maximalisering van economische opbrengst en minimalisering van milieu-impact. SCOUT is een samenwerking van kennisinstellingen en bedrijven. Partners zijn de hogescholen: HAS hogeschool, Avans, Fontys , Inholland, Haagse Hogeschool en de NHL. WUR ondersteunt het project met wetenschappelijk advies. Participerende bedrijven zijn telers van met name tomaten of toeleveranciers van technologie aan de glastuinbouw. Tenslotte is de landelijke gewascommissie Tomaat en Paprika van LTO Glaskracht Nederland (onderdeel ZLTO) betrokken. SCOUT maakt bestaande kennis toepasbaar en ontwikkelt nieuwe kennis t.b.v. een slimme en robuuste sensor- en data-infrastructuur en groeimodellering in de kas. Verder vindt verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten plaats en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders. Circa 20 (docent)onderzoekers van de hogescholen en circa 100 studenten worden betrokken, die via stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct afkomstig uit de beroepspraktijk.