Service of SURF
© 2025 SURF
Op basis waarvan worden in je organisatie HR-beslissingen genomen? Op basis van eigen cijfers of van best practices bij andere organisaties? Op basis van gefundeerde argumenten, of eenvoudigweg door hoger management, waarbij je je eigen organisatie-expertise aan de kant zet? Beslisculturen in organisaties kunnen heel fact free of meer evidence-based zijn. In een fact-freecultuur heeft HR Analytics als zevende zintuig geen schijn van kans. Cijfers kunnen als moeilijkdoenerij worden gezien of zelfs een bedreiging vormen voor stakeholders die cijfers enkel beschouwen als een middel om af te rekenen met het bestaande beleid. Of cijfers zijn een ritueel geworden: niemand vraagt zich meer af wat ze eigenlijk betekenen. In een evidence-basedcultuur worden belangrijke beslismomenten serieus genomen. Op die momenten is er de kans om de kwaliteit van de beslissing te verrijken met analytische inzichten – naast informatie die andere zintuigen kunnen aanleveren. HR Analytics kan hier haar meerwaarde doen gelden. Maar de HR Analyticspraktijk is weerbarstig. Zelfs als het belang en de uitvoering van HR Analytics goed ingebed zijn, betekent dat niet automatisch dat analytische inzichten de HR-beleidsvoering altijd bereiken en invloed uitoefenen.
In dit artikel wordt beschreven hoe door middel van workshops met een strategische HRM game een belangrijke stap is gezet in het maken van een realistisch strategisch HRM simulatiemodel. 187 HR-pro- fessionals kregen tijdens een workshop 72 HR-praktijken voorgelegd. De door hen verwachte effecten van deze praktijken op het gedrag van medewerkers is op een kwantitatieve manier expliciet gemaakt. Vervolgens maakten ze al spelende deze praktijken concreet tot op een niveau dat voor hen praktisch bruikbaar is. Op basis van de ervaringskennis van deze HR-professionals is het nu mogelijk om deze HR-praktijken en het door hen verwachte genuanceerde effect op medewerkersgedrag te koppelen aan vier strategische ideaaltypen. Dit vormt de basis van een simulatiemodel voor strategisch HRM. HR-professionals hebben zo bijgedragen aan het ontwikkelen van een tool die de beroepsgroep in de toekomst helpt hun werk beter te doen. Met de tool wordt het makkelijker om de organisatiestrategie te vertalen naar een daarbij passend HRM-beleid. De serious game die dat dit inzicht geeft, kan nu al door professionals gespeeld worden. De simulatie vereist nog verdere ontwikkeling, maar de eerste stappen zijn gezet, met dank aan alle deelnemers.
MULTIFILE
In deze bijdrage wordt een analyse gemaakt van de rol van HRM in organisaties in de Nederlandse context. Dit artikel is gebaseerd op achttien casestudies, die zijn uitgevoerddoor studenten in de periode 2008-2011. De studenten zijn afgestudeerd bij het lectoraat HRM en Persoonlijk Ondernemerschap van Hogeschool Inholland.
Een beroerte is de belangrijkste oorzaak van invaliditeit in Nederland. Revalidatie van mensen die een beroerte hebben gehad, is erop gericht hen zo zelfstandig mogelijk in hun eigen omgeving te laten functioneren. Vaak zijn er na de revalidatie nog altijd gevolgen van een beroerte, die het zelfstandig functioneren bemoeilijken. Mensen die een beroerte overleven houden er vaak chronische gevolgen aan over, zoals loop- en balansproblemen, verhoogd valrisico, vermoeidheid en depressie. Deze problemen bij thuiswonende mensen met een beroerte resulteren vaak in een inactieve leefstijl. Dit leidt tot een neerwaartse spiraal waarin de fysieke activiteit steeds verder afneemt, patiënten steeds verder deconditioneren, de verzorgingsbehoefte toe- en de mate van zelfstandigheid afneemt en het risico op een volgende beroerte toeneemt. Studies laten zien dat fysieke activiteit een positief effect op gezondheid heeft van patiënten na beroerte. De technologie om fysieke activiteit betrouwbaar en valide te meten is aanwezig en er is inzicht in belemmerende en faciliterende factoren voor fysieke activiteit. Er is echter nog geen bewezen effectieve interventie voor het aanleren en behouden van een fysiek actieve leefstijl voor patiënten na beroerte. Omdat alle richtlijnen voor beroerte aangeven dat het belangrijk is dat patiënten na beroerte fysiek actief zijn, vragen fysiotherapeuten zich af hoe krijgen en houden wij patiënten na een beroerte actief, dus hoe krijgen wij een actieve leefstijl bij een patiënt? Deze praktijkvraag is “vertaald” naar de volgende onderzoeksvraag: Wat is het effect van een beweegstimuleringsinterventie bij thuiswonende patiënten na beroerte op fysieke activiteit en aerobe capaciteit? Deze onderzoeksvraag wordt in drie stappen uitgewerkt: 1. Het ontwikkelen van een veldtest om aerobe capaciteit te meten in de praktijk, 2 Het ontwikkelen van een interventie gericht op het (langdurig) bevorderen van een fysiek actieve leefstijl; 3. Het testen van de feasibility van de interventie in een pilot studie.
In dit project verricht het lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim samen met CAH Vilentum in Dronten, LTO Noord, NAJK en agrarische MKB familiebedrijven praktijkgericht onderzoek naar de familiale en bedrijfsmatige aspecten rond opvolging bij agrarische MKB familiebedrijven. Met dit project wordt nieuwe kennis ontwikkeld, die aansluit bij kennis over opvolging in familiebedrijven en die specifiek wordt toegepast binnen de agrarische sector. Bijna de helft van alle agrarische bedrijven in Nederland heeft een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder. Het merendeel van deze bedrijven is een familiebedrijf en heeft te maken met het onderwerp bedrijfsopvolging. Voor een geslaagd opvolgingsproces is het belangrijk dat familiebelangen en bedrijfsbelangen adequaat worden gebalanceerd. In de praktijk blijkt het lastig deze belangen rond overdracht van leiding en eigendom bespreekbaar te maken en goed af te wegen. Vanuit agrarische families is daarom de vraag hoe het opvolgingsproces het beste kan worden vormgegeven en welke instrumenten daarbij kunnen worden ingezet. De belangrijkste doelstelling van dit project is om nieuwe kennis op te doen over het opvolgingsproces bij agrarische familiebedrijven en het opvolgingsproces met instrumenten in positieve zin te veranderen. Door kwalitatief onderzoek worden belemmerende factoren rond opvolging in de agrarische context onderzocht. Op basis van deze nieuwe inzichten worden instrumenten ontwikkeld die het opvolgingsproces faciliteren. Door interventies zal worden vastgesteld of de instrumenten in de praktijk werken. De kennis die uit dit project voortkomt, beoogt daarmee het handelingsvermogen van agrarische families rond bedrijfsopvolging te ondersteunen. Het project levert een bijdrage aan bestaande kennis door gebruik te maken van multi-level onderzoek (perspectief van de opvolger, overdrager, familieleden, familie en bedrijf) en het observeren van gesprekken over het opvolgingsproces, de familie en het bedrijf. Het meest concrete resultaat is een beschrijving van een model opvolgingsproces met bijbehorende instrumenten om belangrijke onderwerpen rond opvolging bespreekbaar te maken, zoals een zelfanalyse instrument, een stappenplan, hulpmiddelen om gesprekken te faciliteren en een model familiestatuut afgestemd op agrarische familiebedrijven.
Chronische primaire pijn (pijn zonder duidelijke biomedische oorzaak) is geassocieerd met significante emotionele distress of functionele beperkingen (in activiteiten in het dagelijkse leven of sociale rollen)1,2 Bij zorgzoekende mensen met chronische primaire pijn is vaak sprake van beweegarmoede, verminderde zelfredzaamheid, slaapproblemen, suboptimaal functioneren in werk, hobby en thuis, langdurig ziekteverzuim en sociale isolatie3. Aangezien er geen effectieve behandeling bestaat die chronische pijn kan wegnemen, ligt de fysiotherapeutische focus bij behandeling op de vermindering van de ervaren beperkingen in het dagelijkse functioneren ondanks pijn, het hervatten van betekenisvolle activiteiten en participatie en het verbeteren van kwaliteit van leven. Fysiotherapeuten vragen “Hoe kunnen wij het type beweeggedrag van mensen met chronische pijn objectief meten zodat we hen beter kunnen ondersteunen in het verminderen van beperkingen in het dagelijks functioneren?” Nauwkeurige en objectieve instrumenten voor het meten van het type beweegpatronen zijn belangrijk om functionele beperkingen bij patiënten met chronische pijn goed te kunnen analyseren, om daarop een gepersonaliseerde interventie op toe te passen en vervolgens de resultaten te evalueren. De huidige commerciële beweegsensoren zijn (nog niet) in staat om de informatie te genereren die fysiotherapeuten nodig hebben, omdat vaak alleen rekening wordt gehouden met de kwantitatieve (hoeveelheid en intensiteit) aspecten van beweeggedrag en niet het dynamische of relationele aspect van beweeggedrag . Volgens de huidige theorieën moeten binnen het beweeggedrag van patiënten met chronische pijn verschillende beweegpatronen (vermijders, volharders en de vermijders/volharders) onderscheiden kunnen worden. Het valide identificeren en betrouwbaar meetbaar maken van deze beweegpatronen en de daarbij horende in stand houdende factoren (relationele aspecten van beweeggedrag) is een eerste stap die gaat helpen met het implementeren van een meer gepersonaliseerde fysiotherapeutische aanpak van patiënten met chronische pijn. Dit kan leiden tot beter functioneren, hogere kwaliteit van leven en betere uitkomsten In de zorg.