Service of SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
In zijn roman Het Hijgend Hert zondigt Reve tegen zijn eigen poëticale regels.
Literatuur en psychologie hebben veel met elkaar te maken: net als in het echte leven lopen er in romans mensen rond die lets kunnen mankeren. Door romanpersonages te analyseren als echte personen kunnen er opmerkelijke conclusies getrokken worden. In dit artikel zal de figuur Elmer uit Gerard Reves novelle Werther Nieland gediagnostiseerd worden met behulp van het psychiatrisch model DSM-IV. Het zal blijken dat op Elmer de notie van de zogheten schizotypische persoonlijkheidsstoornis van toepassing is.
Heeft de grootste literator de van twintigste eeuw zijn sporen nagelaten in de Nederlande film?
Het naakte schrijven is een boek voor degenen die het schrijven professioneel wil aanpakken en beoefenen. Het richt zich op literaire schrijvers op alle niveaus en van alle genres. Het biedt diepgaande inzichten in schrijfprocessen en is in haar nadruk op direct, levende spreektaal tevens een goede handleiding voor het schrijven van dramatische teksten.1e druk 2003 / 4e druk 2022
Over de toekomst van de architect, als speler in de complexe Europese bouwwereld van vandaag.
In het najaar van 2015 heeft het bestuur van de Vereniging Hogescholen de werkgroep gevraagd advies uit te brengen over kwaliteitscriteria voor praktijkgericht onderzoek en het lectoraat.
Le Premier ministre néerlandais Mark Rutte annonce en septembre 2014 la fin de l’État-providence et l’avènement de la société participative. Dans cette nouvelle société, chaque citoyen participe activement à la vie sociale et économique. Les citoyens y prennent par exemple la responsabilité de l’entretien de la rue et des espaces verts du quartier. Ils s’entraident et offrent du soutien et des soins aux voisins âgés, malades ou handicapés. Chaque individu y tient sa place dans la mesure de ses capacités personnelles. Par cette démarche, l’aide sociale n’est pas d’abord l’affaire de professionnels et de services sociaux, mais celle d’un réseau informel de personnes présentes dans l’entourage de la personne concernée. En effet, chaque citoyen, patient ou usager est invité à prendre en charge sa propre vie, pour le bien comme pour le mal. Il s’agit d’une dynamique de « Do-it-yourself-care », « le-social-fait-par-vous-même »1. Or, cette attitude du « Do-it-yourself » est aussi revendiquée par les entrepreneurs sociaux qui s’engagent par le bas dans les quartiers selon les principes de la nouvelle économie du partage. Dans ce chapitre, on se concentrera sur la figure de l’entrepreneur qui joue un rôle clé dans le renversement du système social néerlandais en cours. On y voit apparaître la logique du sujet2 déclinée dans la dynamique de subjectivation et de désubjectivation telle qu’évoquée par Michel Wieviorka3.
LINK
Het beheer van grote hoeveelheden documenten vormt een steeds grotere uitdaging voor organisaties. Of het nu gaat om bestaande of nieuwe informatiesystemen, lokaal of in de cloud, informatiemanagers stellen zich de vraag welke mogelijkheden er zijn om de toegankelijkheid en vindbaarheid van de informatie zo effectief mogelijk te realiseren. Een goede vindbaarheid bespaart immers vele uren arbeidstijd en voorkomt incomplete dossiers. Traditionele instrumenten als taxonomieën, thesauri en autorisatielijsten bewijzen daarbij nog dagelijks hun waarde en de technische ontwikkelingen hebben de mogelijkheden uiteraard verruimd: automatische indexering en klassering, ontologieën en hyperlinking zijn waardevolle aanvullingen. In dit boek behandelen we belangrijke methoden en technieken om informatie (documenten) van een organisatie vindbaar te maken. De theorie van de toegankelijkheidsleer wordt vanaf de basis behandeld en aan de hand van vele voorbeelden komen technieken en instrumenten als taxonomie, thesaurus, ontologie, zoekmachine en classificatie aan de orde, inclusief stappenplannen om hier zelf mee aan de slag te gaan. Omdat SharePoint een veelgebruikt platform is voor het beheren en delen van documenten, besteden we een apart hoofdstuk aan de wijze waarop documenten binnen SharePoint zo goed mogelijk vindbaar kunnen worden gemaakt. De hoofdstukken worden afgewisseld met kaderteksten waarin specifiek wordt ingegaan op gerelateerde onderwerpen als XML, machine learning en cardsorting. Iedereen die in de praktijk betrokken is bij de implementatie van een informatiesysteem of in opleiding is tot informatieprofessional kan putten uit de uitgebreide beschrijvingen en handvatten die dit werk biedt. Omdat studenten een deel van de doelgroep vormen, is dit werk als open textbook onder een Creative Commons licentie gratis te downloaden. Originele document: https://udocstore.nl/docs/9789492388001 Joyce van Aalten (docent bij GO Opleidingen) Peter Becker (docent informatiebeheer aan de Haagse Hogeschool en GO Opleidingen) Marjolein van der Linden (docente aan de Hogeschool van Amsterdam, opleiding Media Informatie en Communicatie en bij de opleiding Communicatie) Eric Sieverts (docent bij VOGIN en GO Opleidingen)
This study focuses on the uses and functions of music in the life of individuals in the province of Groningen at the beginning of the twenty-first century. The study is an ethnomusicological study representing the sub-discipline of ethnomusicology-at-home. It uses Andreas Reckwitz’ formulation of practice theory as a theoretical starting point and introduces methodological principles from the field of qualitative sociology. Central in the study is the individual. 30 theoretically sampled individuals recounted their musical biographies in narrative-biographical interviews, which were analyzed in detail and eventually led to a sufficiently suggested grounded theory of the uses and functions of music in Groningen AD 2010. The theory consists o three interrelated compartments. The first compartment contains a description o the uses o music a expressed b the interviewees. ‘Use’ refers t the ‘customary exercise o music’ i concrete musical social situations. The result o this study i of this study. The study describes how three cultural codes seem to be shared amongst many (though not all) of the interviewees: the codes of playing an instrument, craftsmanship, and musicality, together forming the supercode of the music specialist. These three more general codes are combined with two further codes to form the highly specific and culturally hegemonic musical subject culture of art music, expressing that music is a specialism; it is the craft of playing an instrument by talented individuals; that this craftsmanship must be combined with expressivity; and that through this form of specialized expression musical objects come into being which represent the ideal realm of the artistic. By discussing this attempt at a grounded theory of the uses and functions of music in Groningen AD 2010, a picture is delivered of how individuals become musical individuals. Through their musicking in the context of concrete musical social situations they use music for the functions of affirmation, connection and regulation of the self; and they do this in the context of a web of cultural codes labeling shared and disputed – and sometimes hegemonic – ways of doing and talking. An evaluation of the theory and methodology used in this study shows that both assist in further developing the field of ethnomusicology(-at-home); an evaluation of the results in the light of existing research shows that they contribute to further insights into the uses and functions of music. Four areas for further research are mentioned: typologizing the uses and functions of music, musical discourses, musical subject cultures, and the place of the musical subject order of art music in contemporary society. The study ends with a description of the possible implications for conservatoires. Conservatoires are recommended to encourage students to think of their future audiences in the broadest possible terms, taking into account the wide variety of uses and functions of music figuring in the daily lives of musicking individuals. They are encouraged to make students look upon themselves (also) as service providers, and as such to be open and non-judgmental in their relationships towards the musical other. Conservatoires are recommended to translate this into their curricula by devising transformative projects in which students meet ‘musical others’, and by encouraging their students to take their possible audiences into account consciously in any musical social situation they devise or find themselves in.