Service of SURF
© 2025 SURF
Dit onderzoek betreft de eerste fase van de proeftuinen betreft waarbij de voortgang bij cliënten in de proeftuinen met gebiedsteams wordt vergeleken met FACT teams waarbij nog niet gebiedsgericht gewerkt werd. De eerste resultaten van de tussenevaluatie zijn binnen, namelijk dat: 1. Er bij alle cliënten (in de proeftuinen en tevens in gewone FACT teams) tussen 2015 en 2017 een afname is van beperkingen in het functioneren en van onvervulde zorgbehoeften en een toename van kwaliteit van leven. Dit verandert dus ten goede maar ongeveer evenveel in proeftuinen gebiedsgericht werken als in overige FACT teams. 2. Echter de gemiddelde duur van de opnames in gebiedsgerichte proeftuinen is wel korter en dit is een significant gunstig verschil met de andere FACT teams. 3. Meer mensen stromen bovendien uit naar de eerste lijn vanuit de proeftuinen met gebiedsgerichte FACT-teams dan uit de andere FACT teams. Stabilisering van symptomen en terugval risico lijkt daarbij verkleind. 4. Aanvullende kwalitatieve interviews met cliënten duiden tenslotte op een beter vangnet functie vanwege het gebiedsgericht werken. Cliënten zijn over de grotere nabijheid van de zorg zeer te spreken en waarderen het dat ze met verschillende vragen op één plek terecht kunnen. Er wordt volgens cliënten zelf vanwege het grotere gevoel van veiligheid minder gebruik gemaakt van het bed op recept (https://www.f-actnederland.nl/f-act-congres-2018-f-act-harvest-oogsten-uit-de-proeftuinen-van-nieuwe-pioniers/).
Mensen met ernstige psychische aandoeningen hebben naast een psychiatrische stoornis gedurende langere tijd (>2 jaar) op meerdere levensgebieden beperkingen in het functioneren. In het beleidsrapport Over de brug (20..) zijn voor de komende jaren drie ambitieuze doelstellingen afgesproken: 1/3 meer psychiatrische en somatische gezondheidswinst (herstel van gezondheid), 1/3 meer participatie in werk of studie (herstel van maatschappelijke rollen), 1/3 meer verwezenlijking van individuele doelen (persoonlijk herstel). Op dit moment wordt vanuit de GGZ op verschillende manieren vanuit outreachende multidisciplinaire zorgteams hieraan gewerkt. De belangrijkste zorgvormen zijn. Gewerkt wordt vanuit teams voor: Bemoeizorg en Assertive Community Treatment (ACT), Flexibele ACT teams (F-ACT) en meer recent gebiedsgerichte GGZ zorgnetwerken. Deze teams staan voor een aantal uitdagingen: werken aan klinisch, persoonlijk en maatschappelijk herstel; professionele zorg bieden aansluitend op naar eigen kracht en zelfmanagement; naast de cliënt ook zijn/haar netwerk en omgeving betrekken; interprofessioneel samenwerken met professionals buiten de GGZ; integratie van behandeling en rehabilitatie; integratie van psychiatrische en somatische zorg.
In een tijd waarin kwetsbare mensen (tijdelijk) basisvaardigheden ontberen om voor zichzelf te zorgen, verward en eenzaam zijn, soms voor overlast zorgen of op straat belanden, is assertieve en outreachende zorg noodzakelijk. Een zorgzame bemoeienis. Bemoeizorg is de afgelopen decennia uitgegroeid tot een volwaardige methodiek, die in de praktijk succes heeft. Er is evidentie dat bemoeizorg werkt! In dit boek wordt bemoeizorg beschreven van A tot Z. Zowel de methodiek als de praktijkervaringen komen aan bod, voor alle beroepsgroepen die cliënten benaderen met ernstige en complexe problemen, die moeilijk bereikbaar zijn. In dit boek zetten uitvoerders en onderzoekers samen de kennis over assertieve outreachende zorg op een rij. De organisatie van de bemoeizorg komt aan de orde, met de verschillende modellen waarin bemoeizorg wordt aangeboden: toeleidingsteams, vangnet- en adviesteams, (F)ACT teams en de sociale wijkteams. Naast de Nederlandse bemoeizorg, wordt ook ingegaan op de manier waarop deze zorg in omringende landen er uit ziet. Bemoeizorg van A tot Z is geschreven voor hulpverleners, leidinggevenden in zorg en welzijn en gemeenten. De auteurs hebben veel ervaring in het werkveld van bemoeizorg. Gerard Lohuis als sociaal psychiatrisch verpleegkundige en docent, Simone van de Lindt als onderzoeker en opleider en Diana Roeg als onderzoeker op het terrein van de (O)GGz. Lia van Doorn als lector met expertise op het sociale domein.
LINK