Er is regelmatig discussie in Nederland rond het laadgedrag van Plug in Hybride Elektrische Voertuigen (PHEV’s) in vergelijking met full electric voertuigen (FEV’s). Veelal gaat het hierbij om de vraag in hoeverre fors-gesubsidieerde PHEV’s veel elektrisch laden en daadwerkelijk veel elektrische kilometers maken. Een veelgehoorde aanklacht is dat PHEV’s relatief weinig zouden laden, veelal op de verbrandingsmotor rijden en als zodanig onterecht in aanmerking komen voor subsidie. De Hogeschool van Amsterdam (HvA) doet onderzoek voor de vier grote gemeenten (G4: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht) en de Metropool Regio Amsterdam (MRA) waarbij laadgedrag op het publieke laadnetwerk wordt geëvalueerd. Sinds 2012 zijn hierbij meer dan 2 miljoen laadsessies geregistreerd op meer dan 6000 laadpunten op het publieke laadnetwerk van de G4 en MRA.
Er is regelmatig discussie in Nederland rond het laadgedrag van Plug in Hybride Elektrische Voertuigen (PHEV’s) in vergelijking met full electric voertuigen (FEV’s). Veelal gaat het hierbij om de vraag in hoeverre fors-gesubsidieerde PHEV’s veel elektrisch laden en daadwerkelijk veel elektrische kilometers maken. Een veelgehoorde aanklacht is dat PHEV’s relatief weinig zouden laden, veelal op de verbrandingsmotor rijden en als zodanig onterecht in aanmerking komen voor subsidie. De Hogeschool van Amsterdam (HvA) doet onderzoek voor de vier grote gemeenten (G4: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht) en de Metropool Regio Amsterdam (MRA) waarbij laadgedrag op het publieke laadnetwerk wordt geëvalueerd. Sinds 2012 zijn hierbij meer dan 2 miljoen laadsessies geregistreerd op meer dan 6000 laadpunten op het publieke laadnetwerk van de G4 en MRA.
Charging infrastructure in neighborhoods is essential for inhabitants who use electric vehicles. The development of public charging infrastructure can be complex because of its dependency on local grid conditions, the responsibility to prepare for anticipated fleet growth policies, and the implicit biases that may occur with the allocation of charging resources. How can accessible EV charging be ensured in the future, regardless of energy infrastructure and socio-economic status of the neighborhood? This study aims to represent the decision-making in the allocation of public charging infrastructure and ensure that various key issues are accounted for in the short-term and long-term decision making. The paper first identifies these issues, then describes the decision-making process, and all of these are summarized in a visual overview describing the short-term and long-term decision loop considering various key indicators. A case study area is identified by comparing locally available data sources in the City of Amsterdam for future simulation.
MUSE supports the CIVITAS Community to increase its impact on urban mobility policy making and advance it to a higher level of knowledge, exchange, and sustainability.As the current Coordination and Support Action for the CIVITAS Initiative, MUSE primarily engages in support activities to boost the impact of CIVITAS Community activities on sustainable urban mobility policy. Its main objectives are to:- Act as a destination for knowledge developed by the CIVITAS Community over the past twenty years.- Expand and strengthen relationships between cities and stakeholders at all levels.- Support the enrichment of the wider urban mobility community by providing learning opportunities.Through these goals, the CIVITAS Initiative strives to support the mobility and transport goals of the European Commission, and in turn those in the European Green Deal.Breda University of Applied Sciences is the task leader of Task 7.3: Exploitation of the Mobility Educational Network and Task 7.4: Mobility Powered by Youth Facilitation.
In tijden van toenemende culturele diversiteit en arbeidsonzekerheid hebben jongeren in Nederlandse en Duitse stadswijken grote behoefte aan richting met betrekking tot hun toekomstige leven. Ouders en leraren lijken zelf vaak te worden overweldigd door de snel veranderende wereld waarin ze leven. Naast deze veranderingen neemt het gebruik van sociale media sterk toe, waardoor de al bestaande generatiekloof nog groter wordt. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de levensloopperspectieven van jongeren en leiden er vaak toe dat ze meer dan ooit richting zoeken bij hun leeftijdgenoten. In plaats van dit te zien als een problematische situatie, is dit project erop gericht de netwerken van jongeren te gebruiken als bron voor verbetering van de stadswijken. Het basisidee is jonge adolescenten (in de leeftijd van 12-14 jaar) te empoweren via bepaalde leeftijdgenoten die al gerespecteerd, verantwoordelijk en stabiel in het leven staan. Deze ‘homies’ (vier Nederlandse en vier Duitse jongeren) worden getraind en begeleid door experts op het gebied van oplossingsgericht denken en inspirerende communicatie. Daarna gaan de homies aan de slag in hun eigen wijk, waar ze drie maanden actief zullen zijn. De meeste communicatie met hun leeftijdgenoten zal verlopen via mobiele communicatie en sociale medianetwerken. In het begeleidende onderzoek wordt een analyse gemaakt van de leefsituatie van jongeren in de geselecteerde wijken voor en na de tussenkomst van de homies. De homies houden zelf een (mobiel) dagboek bij dat inzicht zal bieden in hoe zij zelf de veranderingen bij de jongeren in hun wijk zien.
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.