Service of SURF
© 2025 SURF
Event-related potentials (ERPs) have been used for decades to study perception, cognition, emotion, neurological and psychiatric disorders, and lifespan development. ERPs consist of multiple components and reflect a specific neurocognitive process. In the past, there was no single source that could be consulted to learn about all the major ERP components; learning about a single ERP component required reading dozens or even hundreds of separate journal articles and book chapters. The Oxford Handbook of Event-Related Potential Components fills this void with a detailed review of the major ERP components. The book looks at the fundamental nature of ERP components, including essential information about how ERP components are defined and isolated. It explains in detail individual components, such as the N170, P300, and ERN. It further examines groups of related components within specific research domains, such as language, emotion, and memory. Finally, it analyses ERP components in special populations, including children, the elderly, nonhuman primates, and patients with neurological disorders, affective disorders, and schizophrenia.
LINK
The event-related potential (ERP) approach has provided a wealth of fine-grained information about the time course and the neural basis of cognitive processing events. However, in the 1980s and 1990s, an increasing number of researchers began to realize that an ERP only represents a certain part of the event-related electroencephalographic (EEG) signal. This chapter focuses on another aspect of event-related EEG activity: oscillatory EEG activity. There exists a meaningful relationship between oscillatory neuronal dynamics, on the one hand, and a wide range of cognitive processes, on the other hand. Given that the analysis of oscillatory dynamics extracts information from the EEG/magnetoencephalographic (EEG/MEG) signal that is largely lost with the traditional time-locked averaging of single trials used in the ERP approach, studying the dynamic oscillatory patterns in the EEG/MEG is at least a useful addition to the traditional ERP approach.
Using event-related potentials (ERPs), this study examines how trait information inferred from behaviors is associated with person names. In linguistic discourses, person names were associated with descriptions of either positive or negative behaviors. In a subsequent explicit evaluation task, the previously described person names were presented in isolation, and the participants were asked to judge the emotional valence of these names. We found that the names associated with positive descriptions elicited a larger positivity in the ERP than the names associated with negative descriptions. The results indicate that the emotional valence of person names attached to person perception can be dynamically influenced by short descriptions of the target person, probably due to trait inference based on the provided behavioral descriptions.
De 55plus Toolbox (www.55plustoolbox.nl) ondersteunt ondernemers, ontwerpers en marketeers, bij het innoveren voor 55plussers: wie zijn 55plussers, hoe ontwerp je daar producten voor, hoe richt je de marketing hiervoor in en hoe vermarkt je producten voor deze doelgroep? De gratis toegankelijke toolbox bevat informatie over de doelgroep, handige tools voor bij het innoveren en inzichtelijke cases. De 55plus Toolbox is het resultaat van het RAAK-project Vitale Oudere dat begin 2011 is afgerond. Het was een samenwerking tussen Saxion lectoraat Industrial Design, lectoraat Gezondheid Welzijn en Technologie en andere partners in de regio, waaronder Jaarsma + Lebbink en Panton. Jaarsma + Lebbink biedt tegenwoordig met een aantal partners commerciële diensten aan op het gebied van markt- en productstrategie en –ontwikkeling ter ondersteuning van bedrijven die actief willen zijn op de ouderen-markt. Sinds begin 2017 heeft Jaarsma + Lebbink het beheer over de 55 plus Toolbox. Jaarsma + Lebbink wil met partners bedrijven en instellingen helpen om hun producten en diensten beter af te stemmen op de doelgroep, de 50-plusser, zodat deze organisaties hun concurrentiepositie kunnen versterken. De Toolbox is daarbij een heel nuttig instrument, een bron van informatie en inspiratie, maar dan dient deze wel geüpdatet te worden. Voor Panton, een ontwerpstudio voor de gezondheidzorg in Deventer, zijn ouderen een belangrijke doelgroep voor de producten die ontwikkeld worden. Panton en Jaarsma + Lebbink hebben Saxion Lectoraat Industrial Design gevraagd mee te werken aan de vernieuwing van de 55 Plus Toolbox. Doel van het project is te komen met een vernieuwde Toolbox die een stap verder gaat dan de huidige Toolbox. De vernieuwde Toolbox sluit aan op de huidige vragen en behoeften van potentiële gebruikers: bedrijven en organisaties die met producten en diensten willen innoveren voor de doelgroep ouderen, deze doelgroep op een positieve manier willen bereiken en benaderen via marketing en producten en diensten in de markt willen zetten voor deze doelgroep. De vernieuwde Toolbox biedt organisaties enerzijds de mogelijkheid zelf aan de slag te gaan met innovatie voor de 50 plus doelgroep. Hiervoor worden in de Toolbox kennis, innovatietools en cases aangeboden waarmee organisaties zich kunnen oriënteren op de 50 plus doelgroep en eerste vragen beantwoord kunnen krijgen. Anderzijds wordt organisaties de inzet geboden van professionele bureaus zoals Jaarsma en Lebbink en Panton, voor de ondersteuning op het gebied van marketing en productontwikkeling, en hogeschool Saxion voor praktijkgericht onderzoek op dit vlak.
Kwetsbare thuiswonende ouderen met een acute zorgvraag worden regelmatig opgenomen in het ziekenhuis. Het voorkómen van een onnodige acute opname is belangrijk. Een acute opname leidt namelijk vaak tot negatieve uitkomsten voor ouderen, zoals het vergroten van kwetsbaarheid, lichamelijke achteruitgang en functieverlies. Uit meerdere gespreksrondes met wijkverpleegkundigen blijkt dat zij het lastig vinden om de medische urgentie van een acute zorgvraag van ouderen goed in te schatten, en zodanig over te dragen naar de huisarts, zodat deze de urgentie begrijpt en oppakt. Ambulancezorgprofessionals geven aan dat zij de medische toestand juist goed in beeld hebben, maar de ondersteuningsbehoefte bij kwetsbare oudere moeilijk in kunnen schatten en niet weten wiens verantwoordelijkheid het is om de ondersteuningsbehoefte aan over te dragen. Beide disciplines kunnen van elkaar leren. Met dit project beogen wij door ontwerpgericht onderzoek kennisuitwisseling tot stand te brengen en nieuwe toepasbare kennis en handvatten te ontwikkelen om de handelingsverlegenheid van wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals bij kwetsbare ouderen te verminderen. Hiermee dragen we bij aan het oplossen van de knelpunten in de acute zorgverlening voor kwetsbare ouderen in de thuissituatie en ondersteunen we maatschappelijke ontwikkelingen gericht op het organiseren van zorg dicht bij de patiënt. De eerste stap van het plan van aanpak is om knelpunten en oorzaken verder in kaart te brengen, met behulp van een PRISMA-analyse van echte ‘vastgelopen’ casuïstiek van kwetsbare ouderen met een acute zorgvraag. Vervolgens worden instrumenten in kaart gebracht via een rapid literatuurreview, aangevuld met via een enquête verkregen gegevens onder professionals in Nederland. Deze informatie wordt verwerkt in een drietal ontwerpsessies, waarbij handvatten voor wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals in co-creatie worden ontwikkeld. Vervolgens worden deze handvatten in een pilot getest op haalbaarheid. Met deze uitkomsten worden handvatten zo nodig aangepast en vervolgens verspreid onder betrokken professionals via diverse kanalen, kennissessies en in het HBO-onderwijs opgenomen.
Dit onderzoeksproject is ontstaan als reactie op de lancering van AI-tools zoals ChatGPT en DAL-E, die zowel positieve reacties als zorgwekkende vragen oproepen in de samenleving, met name binnen de ontwerpwereld door de ontwerpprofessionals. Het lectoraat Industrial Design, gericht op productontwikkeling, plaatst het ontwerpproces centraal en streeft ernaar te begrijpen hoe AI-tools kunnen worden ingezet om complexe ontwerpvraagstukken aan te pakken. De centrale onderzoeksvraag is drieledig. Eerst wordt exploratief onderzoek gedaan naar bestaande AI-tools, gekoppeld aan lastige, saaie of langdurige taken in het ontwerpproces. Ten tweede wordt het ontwerpproces geanalyseerd om een visie te ontwikkelen op hoe AI-tools een positieve impact kunnen hebben en aan welke eisen ze moeten voldoen. Tot slot wordt een negatieve impact analyse uitgevoerd om potentiële nadelen te identificeren. Het project wordt gedreven door praktijkvragen van ontwerpbureaus (Dynteq, D’Andrea&Evers, 100%FAT) en RenderAI - een AI-toolontwikkelaar. RenderAI wil gerichte feedback op hun producten en inzicht krijgen in de waarde van AI binnen specifieke ontwerpstappen. De overkoepelende onderzoeksvraag luidt: "Hoe kunnen de voordelen van AI-tools gekoppeld worden aan de uitdagingen binnen het ontwerpproces?" De drie werkpakketten zijn gestructureerd rond inventarisatie en identificatie van het ontwerpproces, experimenteren en evaluatie van bestaande AI-tools en het samenvoegen van resultaten in een toolbox met een bijbehorende workshop. Het project sluit af met het formuleren van een toekomstvisie op basis van ervaringen en gesprekken met AI-experts, inclusief een negatieve impact analyse. De onderzoeksvraag draagt bij aan zowel de praktijkvragen van RenderAI als die van de ontwerpbureaus, met als verwacht resultaat concrete verbeteringen van AI-tools en praktische richtlijnen voor effectief gebruik binnen het ontwerpwerkveld.