Service of SURF
© 2025 SURF
Een 'verhaal' over de Technisch Bedrijfskundige. De intentie van dit verhaal is de kennis, kunde en vaardigheden (competenties) te benoemen vanuit een samenhangend geheel. Uiteraard is het zo dat iedere afgestudeerde haar/zijn eigen belevenissen zal hebben, maar hierin is vanuit de opleiding een soort rode lijn te benoemen over de soort en aard van activiteiten en contexten waarbinnen hij/zij moet kunnen functioneren, in ieder geval waar de opleiding aandacht aan besteed. In de aard van bedrijfskunde ligt de moeilijkheid om breedte en diepte duidelijk te benoemen. Daarom is gekozen voor een overkoepelend verhaal en een uitgewerkte concrete situatie. Het 'meso'-verhaal heeft als leidraad de metafoor troubleshooter en volgt de lijn van het SHITE-model; het uitgewerkte voorbeeld gaat meer de diepte in van een mogelijke bedrijfskundige opdracht. De werkwijze is uitgewerkt volgens de vier invalshoeken van T(echtnologie), E(conomie), O(rganisatie) en M(ens). Immers altijd waar een of twee aspecten de nadruk lijken te moeten krijgen (in het voorbeeld O & M) zullen de andere aspecten beínvloed worden. De bedrijfskundige is werkzaam in het midden en net zoals bij het oppakken van een zakdoek, zullen andere aspecten meespelen; hierbij volgen wij de holografische lijn van de bedrijfskundige taak. Daarnaast lijkt het ons belangrijk om vooraf een decor te schetsen waarbinnen de bedrijfskundige werkt. We gebruiken hiervoor het 'sandwich'-model van Deepak Chopra over de soort van reacties en contexten waarbinnen gewerkt kan of moet worden. Hij onderscheidt drie domeinen waarin mensen handelen vanuit een bepaalde intentie en wel:
Dit boek beschrijft hoe beleidsmedewerkers en bestuurders van gemeenten en non-profitorganisaties kunnen bijdragen aan een sociaal domein dat de krachten van mensen beter benut. Het thema is outreachend werken: het vergroten van de kansen op preventie, herstel, sociale stijging en zelfredzaamheid van specifieke groepen mensen in zorgwekkende omstandigheden. Het onderzoek beschrijft vijf beloftevolle outreachende praktijken met/voor mensen in kwetsbare omstandigheden. De auteurs beschrijven de transitie van systeem- naar leefwereld, van top-down naar bottom-up aansturing van de sociale sector, van deductief naar inductief leren en ontwikkelen.
Co-creation and social innovation are currently linked concepts in both policy and academic research. Almost always, the attitude towards these concepts is intrinsically positive, although evidence of their added value is lacking. In my research, I looked at the development of social innovation and co-creation in theory and practice. By analysing the use of these notions in EU policies, EU grants and awarded EU projects, I was able to show that both concepts are not only unclear, but are also mutually strengthen and add value to each other. For example, co-creation is seen as an integral part of social innovation and therefore stakeholder involvement is sufficient to qualify as good social innovation, without further evidence. A systematic literature review supports these findings.Because of the ambiguity of both concepts and the fact that they reinforce each other, there is hardly any attention to the quality of co-creation as such within social innovation. We witness this not only in social innovation projects, but also, for example, in so-called living labs. In order to monitor and improve the quality of co-creation within social innovation, an evaluation framework was developed based on a systematic literature review. This framework can be used by both policy makers and participants in social innovation projects.