Service of SURF
© 2025 SURF
Basic human rights, like freedom of expression, freedom of the press, and privacy, are being radically transformed by new technologies. The manifestation of these rights in online spaces is known as “digital rights,” which can be impeded or empowered through the design, governance, and litigation of emerging technologies. Design defines how people encounter the digital world. Some design choices can exploit the right to privacy by commodifying attention through tactics that keep users addicted to maximize profitability; similar design mechanisms and vulnerabilities have facilitated the abuse of journalists and human rights advocates across the globe. But design can also empower human rights, providing novel tools of resistance, accountability, and accessibility, as well as the inclusion of previously underserved voices in the development process. The new capabilities offered by these technologies often transcend political boundaries, presenting complex challenges for meaningful governance and regulation. To address these challenges, collaborations like the Internet Governance Forum and NETmundial have brought together stakeholders from governments, nonprofits, industry, and academia, with efforts to address digital rights like universal internet access. Concurrently, economic forces and international trade negotiations can have substantial impacts on digital rights, with attempts to enforce steeper restrictions on intellectual property. Private actors have also fought to ensure their digital rights through litigation. In Europe, landmark cases have reshaped the international management of data and privacy. In India, indefinite shutdowns of the internet by the government were found to be unconstitutional, establishing online accessibility as a fundamental human right, intimately tied with the right to assembly. And in Africa, litigation has helped ensure freedom of speech and of the press, rights that may affect more individualsas digital technologies continue to shape media. These three spheres—design, diplomacy, and law—illustrate the complexity and ongoing debate to define, protect, and communicate digital rights. Om het artikel te kunnen lezen moet het gekocht worden: https://oxfordre.com/internationalstudies/display/10.1093/acrefore/9780190846626.001.0001/acrefore-9780190846626-e-694?rskey=n09nus&result=4
As the fourth industrial revolution unfolds and the use of digital humans becomes more commonplace, understanding digital humans' potential to replace real human interaction or enhance it, particularly in storytelling marketing contexts, is becoming evermore important. To promote interaction and increase the entertainment value of technology-enhanced storytelling marketing, brands have begun to explore the use of augmented digital humans as storytelling agents. In this article, we examine the effectiveness of leveraging advanced technologies and delivering messages via digital humans in storytelling advertisements. In Study 1, we investigate the effectiveness of narrative transportation on behavioral responses after exposure to an interactive augmented reality mobile advertisement with a digital human storyteller. In Study 2, we compare how consumers respond to augmented digital human versus real human storytelling advertisements after conducting an exploratory neurophysiological electroencephalography study. The findings show that both types of agents promote narrative transportation when the story fits the product well. Moreover, a digital human perceived as more human-like elicits stronger positive consumer responses, suggesting an effective new approach to storytelling marketing.
Expectations are high for digital technologies to address sustainability related challenges. While research into such applications and the twin transformation is growing rapidly, insights in the actual daily practices of digital sustainability within organizations is lacking. This is problematic as the contributions of digital tools to sustainability goals gain shape in organizational practices. To bridge this gap, we develop a theoretical perspective on digital sustainability practices based on practice theory, with an emphasis on the concept of sociomateriality. We argue that connecting meanings related to sustainability with digital technologies is essential to establish beneficial practices. Next, we contend that the meaning of sustainability is contextspecific, which calls for a local meaning making process. Based on our theoretical exploration we develop an empirical research agenda.
MULTIFILE
De, bijna oneindige, mogelijkheden van digitale (3D print)technieken prikkelen de geest en zetten aan tot creatief denken. Voorheen onmogelijke vormen worden mogelijk en kunnen op locatie en op maat worden gemaakt. Het (primair) onderwijs ziet grote potentie in 3D (print)technieken als onderwijsthema om structureel en actief mee aan de slag te gaan in de klas, om 21ste Century Skills te ontplooien bij zowel leerkrachten als leerlingen en om als thema in te zetten binnen Wetenschap & Technologie-onderwijs. De onderwijsketen is een cruciale partner in de Human Capital Agenda met haar taak om van jongs af aan kinderen op te leiden tot een moderne professional die kan uitblinken in een snel veranderende innovatie-economie. Met dat doel voor ogen zoekt het primair onderwijs structureel naar manieren om de lesprogramma’s actueel en effectief te houden. Door een toenemend aanbod van 3D (print)technieken en diensten zoeken directies, leerkrachten maar ook het team talentontwikkeling van de Gemeente Enschede naar betrouwbare experts die de scholen advies, begeleiding en (uiteindelijk) professionalisering op maat kunnen bieden. Saxion FabLab Enschede, een publieke moderne makerspace en verbonden aan Saxion Lectoraat Industrial Design, richt zich op de verbinding tussen (HBO) onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven. Sinds de oprichting in 2011 krijgt het FabLab ook structureel vragen vanuit het primair onderwijs (PO) om deze doelgroep hands-on in contact te brengen met moderne (3D) technieken. Waar mogelijk zijn bovengenoemde vragen opgepakt met in samenwerking met scholen en bedrijven. Knelpunten die hierbij naar voren zijn gekomen, zijn dat leerkrachten na de opstart niet weten hoe ze onvermijdelijke technische problemen moeten oplossen en/of het ontbreekt hen de kennis om een volgende verdiepende stap (zelf) te zetten. Gevolg is dat men niet verder komt dan het doen van demonstraties en/of een eerste (simpel) productje, of dat de printers stil in een hoek staan te ver-stoffen. Deze ervaringen uit Enschede zijn in lijn met conclusies van een eerder onderzoek in Flevoland (Van Keulen & van Oenen, 2015) Doel van het traject “3D in de klas” is de bundeling van krachten binnen het consortium rondom de ontwikkeling van uitdagend en uitnodigend Wetenschap & Techniek-onderwijs voor leerling en leerkracht in het primair onderwijs, door leerkrachten te scholen in 3D printen, door lesprogramma’s te ontwikkelen die verder gaan dan het ‘printen van de standaard sleutelhanger’ en door een didactische verbreding te bieden door het koppelen van kennisdomeinen. Het initiatief voor gezamenlijk onderzoek en 3D in de Klas is opgedeeld in drie delen: Deel 1) Mapping the state of the art: leren van eerdere initiatieven en de knelpunten. Deel 2) Doelgroep betrokkenheid in kaart brengen, van leerkrachten en leerlingen, inhoudelijk en organisatorisch. Deel 3) Structurele inbedding, door afstemming op en integratie in de PO-keten. Het voorliggende projectvoorstel beslaat deel 1 van dit traject. Resultaat van dit deelproject hiervan vormt de basis voor deel 2 en 3 in een vervolgtraject, mogelijk in een RAAK-publiek vorm. Saxion FabLab Enschede heeft de afgelopen jaren een actief consortium opgebouwd dat bovenstaande impasse wil doorbreken. Het consortium bestaat naast het FabLab o.a. uit: Saxion Lectoraat Industrial Design en Academie Pedagogiek en Onderwijs, ESV, Stichting Consent, Bètatechtniek, Gemeente Enschede (Team Talentontwikkeling) en het bedrijf LAYaLAY.
Alcoholgebruiksstoornis (AUD) is een groot probleem. Alleen al in de USA zijn er 15 miljoen mensen met een AUD en meer dan 950.000 Nederlanders drinkt overmatig. Wereldwijd is 3-8% van het aantal sterfgevallen en 5% van alle ziektes en letsels toe te schrijven aan AUD. Zorg staat voor uitdagingen. Zo krijgt meer dan de helft van de AUD-patiënten binnen een jaar na behandeling een terugval. Een oplossing hiervoor is de inzet van Cue-Exposure-Therapy (CET). Daarbij worden cliënten blootgesteld aan triggers d.m.v. objecten, mensen en omgevingen die zucht opwekken. Om op een realistische, veilige en gepersonaliseerde manier deze triggers te ervaren, wordt Virtual Reality ingezet (VRET). Op die manier worden coping-vaardigheden getraind om verlangen naar alcohol tegen te gaan. De effectiviteit van VRET is (klinisch) bewezen. De komst van AR-technologieën roept echter de vraag op om mogelijkheden van Augmented-Reality-Exposure-Therapy (ARET) te onderzoeken. ARET geniet dezelfde voordelen als VRET (zoals een realistische veilige ervaring). Maar omdat AR virtuele-componenten in de echte omgeving integreert, waarbij het lichaam zichtbaar is, roept het vermoedelijk een ander type ervaring op. Dit kan de ecologische validiteit van CET in de behandeling vergroten. Daarnaast is ARET goedkoper te ontwikkelen (minder virtuele elementen) en hebben cliënten/klinieken gemakkelijker toegang tot AR (via smartphone/tablet). Bovendien worden nieuwe AR-brillen ontwikkeld, die nadelen zoals een te klein smartphone-scherm oplossen. Ondanks de vraag vanuit behandelaars, is ARET nog nooit ontwikkeld en onderzocht rondom verslaving. In dit project wordt het eerste ARET-prototype ontwikkeld rondom AUD in de behandeling van alcoholverslaving. Het prototype wordt ontwikkeld op basis van Volumetric-Captured-Digital-Humans en toegankelijk gemaakt voor AR-brillen, tablets en smartphones. Het prototype wordt gebaseerd op RECOVRY, een door het consortium ontwikkelde VRET rondom AUD. Een prototype-test onder (ex)AUD-cliënten zal inzicht geven in behoeften en verbeterpunten vanuit patiënt en zorgverlener en in het effect van ARET in vergelijk met VRET.
Alcohol use disorder (AUD) is a major problem. In the USA alone there are 15 million people with an AUD and more than 950,000 Dutch people drink excessively. Worldwide, 3-8% of all deaths and 5% of all illnesses and injuries are attributable to AUD. Care faces challenges. For example, more than half of AUD patients relapse within a year of treatment. A solution for this is the use of Cue-Exposure-Therapy (CET). Clients are exposed to triggers through objects, people and environments that arouse craving. Virtual Reality (VRET) is used to experience these triggers in a realistic, safe, and personalized way. In this way, coping skills are trained to counteract alcohol cravings. The effectiveness of VRET has been (clinically) proven. However, the advent of AR technologies raises the question of exploring possibilities of Augmented-Reality-Exposure-Therapy (ARET). ARET enjoys the same benefits as VRET (such as a realistic safe experience). But because AR integrates virtual components into the real environment, with the body visible, it presumably evokes a different type of experience. This may increase the ecological validity of CET in treatment. In addition, ARET is cheaper to develop (fewer virtual elements) and clients/clinics have easier access to AR (via smartphone/tablet). In addition, new AR glasses are being developed, which solve disadvantages such as a smartphone screen that is too small. Despite the demand from practitioners, ARET has never been developed and researched around addiction. In this project, the first ARET prototype is developed around AUD in the treatment of alcohol addiction. The prototype is being developed based on Volumetric-Captured-Digital-Humans and made accessible for AR glasses, tablets and smartphones. The prototype will be based on RECOVRY, a VRET around AUD developed by the consortium. A prototype test among (ex)AUD clients will provide insight into needs and points for improvement from patient and care provider and into the effect of ARET compared to VRET.