Service of SURF
© 2025 SURF
Dit essay legt het belang van de gelaagdheid in het sociaal werk bloot. Professionals willen weten hoe het werkt, organisaties wat er werkt en bestuurders waartoe het werkt. Omdat hierover tussen de verschillende partijen geen helderheid bestaat, ontstaat een Babylonische spraakverwarring en afrekencultuur. Een essay over de gelaagdheid van kennis in de sociale sector.
Bij de aanvang van het lectoraat 'sociale infrastructuur en technologie' was onze doelstelling te komen tot een inventarisatie van ict gebruik in de sociale sector. Daarbij ging het ons om praktijken en initiatieven in de sociale sector waarbij men gebruik maakt van moderne technologie ter versterking van de sociale infrastructuur, de leefbaarheid van samenlevingsverbanden, de participatie in de publieke besluitvorming, de hulp- en dienstverlening aan cliknten en deelnemers. Met de sociale sector worden alle institutionele arrangementen bedoeld die het werken aan welzijn als primaire doelstelling hebben. Het gaat hierbij niet om een zoveelste onderzoek teneinde een volledig, kwantitatief gericht beeld te krijgen. Er werd gestreefd naar een beschrijving van veelbelovende aanpakken, niet alleen binnen de institutionele welzijnszorg, maar ook projecten en activiteiten die op initiatief van burgers buiten de sociale sector-in strikte-zin zijn opgezet.
Evidence based practice, wie kan daar tegen zijn? Toch blijkt evidence based werken in de sociale sector nog niet zo eenvoudig uit te voeren. Mensen op de werkvloer stellen dat weinig methoden werkelijk aantoonbaar effectief zijn, en onderzoekers morren dat er te weinig gebruik wordt gemaakt van hun wetenschappelijke kennis. Ondertussen staat de kwaliteit van de sociale sector steeds opnieuw ter discussie. Dit boek beschrijft de inhoud en relevantie van evidence based practice, maar ook de bijziendheid van die benadering. Er zijn immers behalve wetenschap nog veel meer krachten die de dynamiek op de werkvloer van de sociale sector beïnvloeden. De basis waarop professionals kiezen een bepaalde sociale interventie wel of niet te gebruiken omvat veel meer dan alleen wetenschap. Aan de hand van theoretische beschouwingen en biografieën van sociale interventies verruimen de auteurs de discussie over beroepsinnovatie. Hoe goed is de sociale sector in staat om lessen te trekken uit zijn eigen geschiedenis? Brengt de canon sociaal werk alleen maar voortgang in beeld of ook vooruitgang? En is het mogelijk de kwaliteit van de sector daadwerkelijk te verbeteren door inzichten uit praktijk en wetenschap te gebruiken? Bestemd voor iedereen die bij de sociale sector betrokken is en een eigen mening wil vormen over de discussie over evidence based practice: hulpverleners, managers van welzijnsinstellingen, ambtenaren sociaal beleid bij gemeenten, studenten hoger sociaal agogisch onderwijs en uiteindelijk ook de cliënten die van al deze mensen hulpverlening krijgen.
Wat is de mogelijke rol van lokale duurzame energiesystemen en –initiatieven in de overgang naar een duurzame samenleving? En hoe kunnen op lokale toepassing gerichte innovaties worden ontwikkeld en toegepast op een zodanige manier dat deze bij lokale systemen en initiatieven aansluiten?Deze vragen staan centraal in dit onderzoeksproject dat zich richt op innovaties die rekening houden met een grotere rol van burgers bij een duurzame energievoorziening. Het project behelst echter meer dan het verrichten van onderzoek. Het beoogt bouwstenen te leveren voor een duurzame samenleving waarin meer ruimte is voor lokale (burger)initiatieven. We stellen drie deelprojecten voor:1. een vergelijkende studie naar energiecoöperaties en vergelijkbare innovatieve initiatieven, binnen en buiten Nederland, in heden en verleden. Daarbij hopen we lering te kunnen trekken uit de succesvolle ervaringen in Denemarken en Oostenrijk en van innovaties door coöperatiesen collectieven in het verleden.2. een analyse van energie-innovaties die beogen aan te sluiten bij lokale energiesystemen. Concreet zal het onderzoek zich richten op speciale batterijen, ontwikkeld dor het bedrijf Dr.Ten, en een soort slimme grote zoneboiler, ontwikkeld door het gelijknamige bedrijf Ecovat.3. De ontwikkeling van drie scenario’s, gebaseerd op inzichten uit studies 1 en 2. De scenario’s zullen bijvoorbeeld inhoudelijk verschillen in de mate waarin deze geïntegreerd zijn in bestaande energiesystemen. Deze zullen worden ontwikkeld en besproken met relevante stakeholders.Het onderzoek moet leiden tot een nauwkeurig overzicht van de mate van interesse en betrokkenheid van stakeholders en van de beperkingen en mogelijkheden van lokale energiesystemen en daarbij betrokken technologie. Ook leidt het tot een routemap voor duurzame energiesystemen op lokaal niveau. Het project heeft een technisch aspect, onderzoek naar verfijning en ontwikkeling van de technologie en een sociaal en normatief aspect, studies naar aansluitingsmogelijkheden bij de wensen en mogelijkheden van burgers, instanties en bedrijven in Noord-Nederland. Bovenal is het integratief en ontwerpend van karakter.This research proposal will explore new socio- technical configurations of local community-based sustainable energy systems. Energy collectives successfully combine technological and societal innovations, developing new business and organization models. A better understanding of their dynamics and needs will contribute to their continued success and thereby contribute to fulfilling the Top Sector’s Agenda. This work will also enhance the knowledge position of the Netherlands on this topic. Currently, over 500 local energy collectives are active in The Netherlands, many of them aim to produce their own sustainable energy, with thousands more in Europe. These collectives search for a new more local-based ways of organizing a sustainable society, including more direct democratic decision-making and influence on local living environment. The development of the collectives is enabled by openings in policy but –evenly important - by innovations in local energy production technologies (solar panels, windmills, biogas installations). Their future role in the sustainable energy transition can be strengthened by careful aligning new organizational and technological innovations in local energy production, storage and smart micro-grids.
Het project ‘Data Resonantie’ is een artistiek onderzoeksproject bedoeld om met behulp van moderne technologieën en persoonlijke data nieuwe manieren te ontdekken om in coronatijd veilige, gedeelde openbare ruimtes te creëren. Het onderzoek wil bijdragen aan de ontwikkeling van zowel praktische toepassingen als vernieuwende artistieke methodes in het veld van Mens Machine Interactie op het gebied van veiligheid en privacy in openbare ruimtes waar veel mensen komen en waardoor afstand houden ingewikkeld is. Dat gebeurt in de setting van een aantal labs waarin met persoonlijke data via real-time surveillance een audiovisuele ervaring wordt gegenereerd die participanten een veilige afstand toont, ze laat bijdragen aan de soundscape en ze tegelijkertijd mogelijk bewuster maakt van kwesties rondom het gebruik van persoonlijke data. In de respectievelijke labs zal gebruik worden gemaakt van de expertise van de betrokken partners op het gebied van artistiek onderzoek (Artistic Research Community/Frank Mohr Instituut), experimenteel artistieke settings (Re:Search:Gallery), geluidsresonantie (STEIN) en het gebruik van drones (Omnidones). De centrale vraagstelling is: Hoe kan een artistieke-technisch systeem, dat met behulp van een drone persoonlijke data vertaalt in sensorische ervaringen, individuen in staat stellen om door afstand te houden van elkaar een veilig gedeelde omgeving te co-creëren? Het project is een kruisbestuiving en interdisciplinaire samenwerking tussen een aantal verschillende organisaties in Noord-Nederland; Het is een voorbeeld van de wijze waarop artistiek onderzoekers met een hybride methodologie en met gebruikmaking van verschillende disciplines en expertises ingewikkelde maatschappelijke problemen ter hand kunnen nemen. Daarnaast resulteert het in nieuwe publieke toepassingen voor drone en audio technologieën met de potentie een uitweg te bieden aan sectoren die te lijden hebben onder de corona maatregelen, met in het bijzonder de evenementen industrie en de ermee verbonden horeca en retail.
Sinds de corona reset wordt in de culturele en creatieve sector volop geïnnoveerd om tijdelijke sluitingen en financiële verliezen te compenseren. Aanbieders van hoogwaardige culturele programma’s, zoals presentatie-instellingen en zelforganiserende collectieven, coördineren in hoog tempo digitale expositieruimtes, livestreams en online debatten, waarmee ze hun bestaande (offline en lokale) en nieuwe (online en mondiale) publiek bedienen. Soms ook tegelijkertijd, in een hybride evenement; met een beperkt live publiek én een onbeperkt aantal online bezoekers. Hoe zorgen zij dat beide groepen bij deze livecastings een gelijkwaardige ervaring hebben? En hoe benutten ze de potentie van dit opgenomen materiaal voor publicatie en blijvende publieksinteractie in hun digitaal (web)archief? Ad hoc coronaoplossingen behoeven nu toekomstbestendige doorontwikkeling. Met MKB’ers ontwikkelen we een langetermijnvisie op off/online kennisdeling van hun culturele aanbod, op voorwaarden van duurzaamheid en technologische onafhankelijkheid in het beheer en de data-opslag van hun gepubliceerde materiaal. Verregaande digitalisering en klimaatoverwegingen geven namelijk naast corona urgentie aan een visie op hybride programmering. In het onderzoek worden werkende principes ontwikkeld voor een langetermijnvisie op een hybride en kwalitatief hoogwaardig programma-aanbod, met het oog op het bedienen van nieuw en bestaand publiek na de corona reset, via participatieve livecasts van evenementen, de samenhangende verslaglegging daarvan middels publicaties die uiteindelijk in levende archieven te komen: Om het knelpunt van ‘schermmoeheid’ bij eindgebruikers van programma-aanbod te voorkomen, ontwikkelen we werkende principes in het oplossingsgebied ‘participatieve livecasting’, om de succespijler ‘gezamenlijke publiekservaring bij online evenementen’ te bewerkstelligen. Om het knelpunt van ‘gefragmenteerde informatievoorziening’ bij programma-aanbieders te voorkomen, ontwikkelen we werkende principes in het oplossingsgebied ‘hybride publicaties’, om de succespijler ‘samenhang in off/online programma-aanbod’ te bewerkstelligen. Om het knelpunt van een ‘reactieve houding’ bij programma-aanbieders te voorkomen, ontwikkelen we werkende principes in het oplossingsgebied ‘levende archieven’, om de succespijler van een ‘anticiperende houding in de werkwijze van programma-aanbieders’ te bewerkstelligen.