Service of SURF
© 2025 SURF
Cone beam CT scanners use much less radiation than to normal CT scans. However, compared to normal CT scans the images are noisy, showing several artifacts. The UNet Convolutional Neural Network may provide a way to reconstruct the a CT image from cone beam scans.
MULTIFILE
Soms is het nodig om röntgenonderzoek te laten doen. Met een röntgenonderzoek kunnen eventuele afwijkingen in het lichaam worden gevonden. Bijvoorbeeld met een röntgenfoto van je gebit bij de tandarts. Of een CT-scan van je buik om te kijken of hier een afwijking zit. Maar, is dit ook veilig wanneer je zwanger bent? Ongeboren kinderen zijn gevoeliger voor röntgenstraling dan volwassenen vanwege snel delende weefsels, vertelt onderzoeker en verloskundige Maria Dalmaijer. De risico’s lijken echter erg klein te zijn. Bovendien is de hoeveelheid straling die bij de baby komt verwaarloosbaar. Harmen Bijwaard, lector Medische Technologie aan Hogeschool Inholland legt uit dat röntgenonderzoeken tijdens de zwangerschap daarom veilig zijn. Bij een uitgebreidere CT-scan van de buik zal de arts bekijken of er andere onderzoeken mogelijk zijn.
LINK
Background & aims: Low muscle mass and -quality on ICU admission, as assessed by muscle area and -density on CT-scanning at lumbar level 3 (L3), are associated with increased mortality. However, CT-scan analysis is not feasible for standard care. Bioelectrical impedance analysis (BIA) assesses body composition by incorporating the raw measurements resistance, reactance, and phase angle in equations. Our purpose was to compare BIA- and CT-derived muscle mass, to determine whether BIA identified the patients with low skeletal muscle area on CT-scan, and to determine the relation between raw BIA and raw CT measurements. Methods: This prospective observational study included adult intensive care patients with an abdominal CT-scan. CT-scans were analysed at L3 level for skeletal muscle area (cm2) and skeletal muscle density (Hounsfield Units). Muscle area was converted to muscle mass (kg) using the Shen equation (MMCT). BIA was performed within 72 h of the CT-scan. BIA-derived muscle mass was calculated by three equations: Talluri (MMTalluri), Janssen (MMJanssen), and Kyle (MMKyle). To compare BIA- and CT-derived muscle mass correlations, bias, and limits of agreement were calculated. To test whether BIA identifies low skeletal muscle area on CT-scan, ROC-curves were constructed. Furthermore, raw BIA and CT measurements, were correlated and raw CT-measurements were compared between groups with normal and low phase angle. Results: 110 patients were included. Mean age 59 ± 17 years, mean APACHE II score 17 (11–25); 68% male. MMTalluri and MMJanssen were significantly higher (36.0 ± 9.9 kg and 31.5 ± 7.8 kg, respectively) and MMKyle significantly lower (25.2 ± 5.6 kg) than MMCT (29.2 ± 6.7 kg). For all BIA-derived muscle mass equations, a proportional bias was apparent with increasing disagreement at higher muscle mass. MMTalluri correlated strongest with CT-derived muscle mass (r = 0.834, p < 0.001) and had good discriminative capacity to identify patients with low skeletal muscle area on CT-scan (AUC: 0.919 for males; 0.912 for females). Of the raw measurements, phase angle and skeletal muscle density correlated best (r = 0.701, p < 0.001). CT-derived skeletal muscle area and -density were significantly lower in patients with low compared to normal phase angle. Conclusions: Although correlated, absolute values of BIA- and CT-derived muscle mass disagree, especially in the high muscle mass range. However, BIA and CT identified the same critically ill population with low skeletal muscle area on CT-scan. Furthermore, low phase angle corresponded to low skeletal muscle area and -density. Trial registration: ClinicalTrials.gov (NCT02555670).
Patiënten zijn vaak zenuwachtig, gespannen en onzeker voor een ziekenhuisbezoek; en soms zijn ze zelfs ronduit angstig. Zorgen over de diagnose en/of de behandeling van hun ziekte kunnen daaraan ten grondslag liggen. Een goed gebouw kan hen daarbij helpen, bijvoorbeeld met een doordachte route, indeling en inrichting.Het doel van dit proefschrift was om een beter inzicht te krijgen in een holistische beleving en het welbevinden van patiënten in ziekenhuizen. Het onderzoek is gericht op specifieke aspecten van het gehele traject dat een patiënt aflegt, vanaf de aankomst tot en met de diagnose en de behandeling in een ziekenhuis. Daaruit bleek bijvoorbeeld dat patiënten soms lastig de weg kunnen vinden naar een polikliniek en dat natuurbeelden tijdens een CT-scan stress konden verminderen. Ook bleek dat sommige patiënten het prettig vonden om ter afleiding (de mogelijkheid tot) contact te hebben met andere patiënten, terwijl anderen dit juist vermoeiend vonden en de behoefte hadden aan afzondering tijdens een behandeling.De resultaten van dit proefschrift laten zien dat de ziekenhuisomgeving een grote impact heeft op het psychosociale en zelfs fysieke welbevinden van patiënten. Bij het ontwerpen van een ziekenhuisgebouw blijkt het van groot belang om te luisteren naar de ervaringen en behoeften van patiënten. Door het (her)ontwerp van de omgeving af te stemmen op de individuele kenmerken, behoeften en voorkeuren van patiënten kan hun welbevinden worden verbeterd. Anders gezegd, diversiteit en flexibiliteit zijn gevraagd!
2-4% van de opgroeiende kinderen, meestal adolescente meisjes, wordt getroffen door scoliose, een complexe 3D vervorming van de wervelkolom, de romp en uiteindelijk de hele patiënt. In dit KIEM-project, wil het consortium de mogelijkheden en te ontwikkelen kennis verkennen om gepersonaliseerde corrigerende nachtbraces te ontwerpen en via 3D printing te produceren. Uiteindelijk moet deze productiewijze effectiever zijn maar ook een gezonde businesscase op kunnen leveren voor de medische specialist en toeleveranciers. Deze verkenning zal zich richten op de volgende uitdagende praktische vragen, die opgelost moeten worden: - Het gebruik van röntgenstraling of CT-scans voor het ontwerp van de braces leidt een hoge stralingsbelasting van de betrokken kinderen en dat leidt tot een significant toegenomen kans op kanker in het latere leven. Gebruik van een alternatieve methode voor de beeldvorming is daarom noodzakelijk. - Is het mogelijk om een brace te produceren, die door middel van losse componenten kan meegroeien met de patiënt? - De therapietrouw bij de behandeling wisselt sterk, door de grote impact op het dagelijks leven op adolescente leeftijd. Monitoring van deze therapietrouw is wenselijk. Het uiteindelijke doel van de projectpartners is om met een breed multidisciplinair consortium een projectvoorstel op te stellen om een gepersonaliseerde brace te ontwikkelen als cure voor scoliose. De brace zal volledig digitaal geproduceerd worden vanaf de eerste diagnose van de specialist. Met de nieuw ontwikkelde brace is scoliose in minder erge vorm (< 25° afwijking) ook te behandelen en is een intensieve operatie in ernstige gevallen (> 50°) niet meer nodig.