The Dutch government and leading academics in the field of circular economy propose that “repurposing”, i.e., finding new usages for discarded material, is important to reduce resource usage. Waste collectors, municipalities and start-ups increasingly find ways to develop circular business models, aiming for minimum loss of material integrity. Repurpose is a circular business model strategy which entails using a discarded product or its parts in a new product with a different function.The aim of this research is to gain a better understanding of this promising but academically underexposed circular strategy by empirically exploring its key characteristics and developing a taxonomy that reflects the scope and potential of the concept. The taxonomy development was based on clustering and comparing 96 case examples using key characteristics and critical factors empirically collected by means of 11 semi-structured expert interviews. The taxonomy was iteratively refined and validated by means of workshops with experts.This paper proposes a taxonomy and a comprehensive definition for repurposing. The Repurpose taxonomy distinguishes three main categories with increasing levels of material integrity: “Reprocess”, “Reshape” and “Recontextualize”. The taxonomy provides a refinement of existing circular business model patterns and frameworks for closing material loops strategies. It shows how repurposing may exploit the creative potential of design to fill the gap between reuse and recycling by retaining previously added value with three levels of physical adjustment.
The Dutch government and leading academics in the field of circular economy propose that “repurposing”, i.e., finding new usages for discarded material, is important to reduce resource usage. Waste collectors, municipalities and start-ups increasingly find ways to develop circular business models, aiming for minimum loss of material integrity. Repurpose is a circular business model strategy which entails using a discarded product or its parts in a new product with a different function.The aim of this research is to gain a better understanding of this promising but academically underexposed circular strategy by empirically exploring its key characteristics and developing a taxonomy that reflects the scope and potential of the concept. The taxonomy development was based on clustering and comparing 96 case examples using key characteristics and critical factors empirically collected by means of 11 semi-structured expert interviews. The taxonomy was iteratively refined and validated by means of workshops with experts.This paper proposes a taxonomy and a comprehensive definition for repurposing. The Repurpose taxonomy distinguishes three main categories with increasing levels of material integrity: “Reprocess”, “Reshape” and “Recontextualize”. The taxonomy provides a refinement of existing circular business model patterns and frameworks for closing material loops strategies. It shows how repurposing may exploit the creative potential of design to fill the gap between reuse and recycling by retaining previously added value with three levels of physical adjustment.
The purpose of the model is to explore the influence of the design of circular business models (CBMs) on CBM viability. The model represents an Industrial Symbiosis Network (ISN) in which a processor uses the organic waste from suppliers to produce biogas and nutrient rich digestate for local reuse. CBM viability is expressed as value captured (e.g., cash flow/tonne waste/agent) and the survival of the network over time (shown in the interface).In the model, the value captured is calculated relative to the initial state, using incineration costs as a benchmark. Moderating variables are interactions with the waste incinerator and actor behaviour factors. Actors may leave the network when the waste supply for local production is too low, or when personal economic benefits are too low. When the processor decides to leave, the network fails. Theory of planned behaviour can be used to include agent behaviour in the simulations.
In het project wordt een nieuw door de HvA ontwikkelde methodiek (Open Collaborative Business Modelling methodiek, verder: ‘OCBM-methodiek’), toegepast om waardeproposities voor circulaire en biobased verpakkingen te ontwikkelen, samen met partijen uit de waardeketen. De inzet van biobased materialen is essentieel voor het terugdringen van het gebruik van fossiele plastics en – uiteindelijk – voor het bereiken van een volledig circulaire economie. De specifieke waardeketen waar het project zich op richt is die van verpakkingen op basis van Olifantsgras / Miscanthus. Projectpartner Vibers is een bedrijf dat dit gewas als grondstof gebruikt voor het produceren van o.a. verpakkingsmaterialen. Tijdens het project zal een viertal OCBM-sessies worden georganiseerd waarin Vibers in nauwe samenwerking met een wisselende groep ketenpartners en andere stakeholders een nieuwe waardepropositie formuleert. Projectpartner Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (verder: KIDV) bewaakt in de OCBM-sessies de duurzaamheid van de ontwikkelde propositie en speelt een rol bij evaluatie van de OCBM-methodiek voor de verpakkingsindustrie. Het project levert daarmee twee belangrijke resultaten op: 1. Een met behulp van de OCBM-methodiek ontwikkelde waardepropositie voor een circulair business model waarin een biobased verpakking centraal staat; 2. Aanbevelingen voor het verfijnen van de OCBM-methodiek: specifieke aandachtspunten voor het ontwikkelen van innovatieve, circulaire business modellen met behulp van deze methodiek.
INLEIDING: De Hogeschool Utrecht heeft op basis van praktijkgericht onderzoek een innovatief modulair bouwconcept (#SELFIECIENT) ontwikkeld. Met diverse gestandaardiseerde modulaire bouwdelen van #SELFIECIENT kan eenvoudig een bouwgevel worden samengesteld, en daarmee een gehele woning. Met behulp van deze SIA RAAK TAKE OFF subsidie wordt dit concept nu door enkele ondernemende studenten omgezet naar een marktwaardig product. HET PROBLEEM: #SELFIECIENT tackelt drie belangrijke uitdagingen in de huidige bouwsector / gebouwde omgeving op een nieuwe en innovatieve wijze, te weten 1) de ontwikkeling van circulaire en klimaat neutrale woningen, 2) de ontwikkeling van betaalbare woningen en 3) de ontwikkeling van flexibele / adaptieve woningen. DE OPLOSSING: De oplossing voor bovengenoemde uitdagingen ligt in het industrieel vervaardigen van modulaire bouwdelen op basis van circulaire materialen, die de realisatie van een comfortabele, betaalbare, klimaat neutrale en adaptieve woning garanderen = #SELFIECIENT. DE INNOVATIE: De modulaire bouwdelen van #SELFIECIENT hebben de volgende innovatieve eigenschappen. 1) Revolutionair is het ontwikkelen van geïntegreerde multifunctionele bouwdelen die in diverse marktsegmenten toegepast kunnen worden; 2) Schaalbaarheid door middel van (open source) standaardisatie en de mogelijkheid van hergebruik. 3) Industrialisatie van het productieproces van de modulaire bouwgevels waardoor goedkoop en milieuvriendelijke kan worden geproduceerd; 4) Vanuit externe industrieën zoals o.a. de ICT en duurzame energie sector ontstaan nieuwe producten die kunnen worden geïntegreerd in woning en die leiden tot nieuwe businesscases en exploitatie modellen. Voorbeelden zijn gedistribueerde IT-servers en lokale accu opslag systemen. MARKTANALYSE / VERDIENMODEL: De modulaire bouw elementen kennen een brede toepasbaarheid, waardoor er een groot marktpotentieel is. Voorbeelden zijn woningrenovatie, nieuwbouw, de toenemende vraag naar levensloopbestendige woningen, woningen voor vluchtelingen, en renovatie van kantoorpanden. Slechts een miniem marktaandeel in de renovatie of nieuwbouw betekent al een omzet van meer dan miljoenen euro’s. Er zijn zover bekend geen andere aanbieders van gelijksoortige producten op de markt. Het te verwachten verdienmodel is gebaseerd op de verkoop van de modulaire bouwdelen of een leen/lease exploitatie van de modulaire bouwdelen. DOEL VAN HET PROJECT / BUDGET (39900€): Het doel van het project is drieledig: 1) het uitwerken van het ontwerp van de modulaire bouwdelen op basis van eerdere ontwerpen en ideeën uit praktijkgericht onderzoek (14960€); 2) het maken van een proof-of-principle van het modulaire bouwdeel (13320€); 3) het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie (8560€); en 4) het versterken van de entrepreneurial skills (3060€.). PROJECT TEAM: Een sterk team is gevormd om dit modulaire bouwconcept door te zetten naar een bijzonder bedrijf. Het team bestaat uit 3 ondernemende studenten, onderzoekers en lectoren verbonden aan het lectoraat Nieuwe Energie in de Stad, docenten van de opleiding werktuigbouwkunde en bouwkunde, en een ervaren entrepreneur. De studenten zijn al vroeg tijden hun opleiding gespot als bijzonder initiatiefrijk, gedreven en ondernemende studenten. Het studententeam bestaat uit een goede mix van werktuigbouwkunde, bouwkunde en technische bedrijfskunde.
Betonprinten biedt veel nieuwe mogelijkheden op het gebied van productie en materiaal, maar vraagt van het MKB en startups flinke investeringen in kennis en middelen om er mee aan de slag te gaan. Met name slicer software, dat 3D modellen omzet naar printercode, vormt een bottleneck omdat deze alleen commercieel en printer-specifiek verkrijgbaar zijn. Saxion, Vertico en White Lioness willen in dit project de haalbaarheid van gratis open source slicer software die als cloud dienst wordt aangeboden onderzoeken. Deze oplossing maakt betonprinten bereikbaar voor meer innovatieve toepassingen vanuit MKB en startups, en vormt een platform voor het verzamelen en delen van kennis op het gebied van betonprinten.