Service of SURF
© 2025 SURF
Purpose: To facilitate the design of viable business models by proposing a novel business model design framework for viability. Design: A design science research method is adopted to develop a business model design framework for viability. The business model design framework for viability is demonstrated by using it to design a business model for an energy enterprise. The aforementioned framework is validated in theory by using expert opinion. Findings: It is difficult to design viable business models because of the changing market conditions, and competing interests of stakeholders in a business ecosystem setting. Although the literature on business models provides guidance on designing viable business models, the languages (business model ontologies) used to design business models largely ignore such guidelines. Therefore, we propose a business model design framework for viability to overcome the identified shortcomings. The theoretical validation of the business model design framework for viability indicates that it is able to successfully bridge the identified shortcomings, and it is able to facilitate the design of viable business models. Moreover, the validation of the framework in practice is currently underway. Originality / value: Several business model ontologies are used to conceptualise and evaluate business models. However, their rote application will not lead to viable business models, because they largely ignore vital design elements, such as design principles, configuration techniques, business rules, design choices, and assumptions. Therefore, we propose and validate a novel business model design framework for viability that overcomes the aforementioned shortcomings.
Business rule models are widely applied, standalone and embedded in smart objects. They have become segregated from information technology and they are now a valuable asset in their own right. As more business rule models are becoming assets, business models to monetize these assets are designed. The goal of this work is to present a step towards business model classification for organizations for which its value position is characterized by business rule models. Based on a survey we propose a business model categorization that is aligned to different types of assets and business model archetypes. The results show five main categories of business models: The value adding business rule model, the ‘create me a business rule model’ business model, the KAAS business model, the bait and hook business model and the market place business model.
Business model innovations emerge over time and are influenced by managerial interaction with stakeholders. Especially with regard to business model innovation for sustainability, manager-stakeholder interaction can radically change a company’s business model and underlying logic. However, the majority of the literature shows how manager–stakeholder interaction may limit business model innovation when stakeholders reinforce existing managerial cognitions. In this chapter we study how stakeholders can also stimulate business model innovation by affecting managerial cognitive change. Through three case studies, we find that this can occur through three shaping processes: market approach shaping, product/service offering shaping, and credibility shaping. We also find that the impact of new or latent stakeholders is greater than that of existing stakeholders. We end the chapter by sketching a research agenda to further unravel the role of stakeholders affecting managerial cognition around business model innovation for sustainability.
De wereldbevolking groeit van 7 miljard nu naar 9 miljard in 2040. De productiegroei van voedsel loopt hierop flink achter. Uit onderzoek van de FAO in 2011 komt naar voren dat wereldwijd elk jaar 1,3 miljard ton voedsel verloren gaat, ruim een derde van de voedselproductie. Binnen de EU gooien we 20% van het totaal voor de EU inwoners geproduceerde voedsel weg, inclusief het onvermijdbare verlies. Dat komt neer op 173 kg per EU inwoner per jaar. Ongeveer de helft daarvan wordt weggegooid in de productieketen tot en met de supermarkt. Agri-food reststromen zijn te vinden bij de voedselindustrie, boeren, veilingen, supermarkten etc. Die worden momenteel laagwaardig verwerkt in diervoeder, compost, potgrond, vergisting etc. Hoogwaardig verwerken gebeurt zelden, bv via de Voedselbank of de Verspillingsfabriek (soepen etc.). Dit project heeft primair als doel om reststromen vanuit de food industrie hoogwaardig te verwaarden, met 3D food printing als primaire technologie. 3D food printing is in 2006 ontstaan en sinds 2016 in een stroomversnelling gekomen. (Michelin) chefs, chocolatiers, patissiers, fooddesigners en catering hebben deze nieuwe techniek nu omarmd. Vanuit de voedselindustrie is er ook veel belangstelling, met name voor industriële toepassing en voorgevulde cartridges. Daarmee kan het Nespresso businessmodel voor een doorbraak in 3Dfoodprinting zorgen, een goedkope 3Dprinter voor consumenten waarbij verdiend wordt aan de cartridges. Belangrijk dus om toepassingen te vinden die de mogelijkheden van 3D food printing voor verwaarding van reststromen volop benutten.
Fysiotherapeuten in de eerste-lijn ervaren problemen met het aanleren en verbeteren van bewegingen bij mensen met neurologische en geriatrische aandoeningen. Er is namelijk relatief weinig bekend over hoe dit proces op maat kan worden vormgegeven in de praktijk. Voor mensen met neurologische en geriatrische aandoeningen is het van essentieel belang om bewegingen die zij ‘kwijt’ zijn opnieuw te leren zodat zij weer zelfstandig kunnen functioneren. Het aanleren en verbeteren van bewegingen, ook motorisch leren genoemd, is echter een complex proces, dat op veel verschillende manieren plaats kan vinden, maar waarbij altijd rekening moet worden gehouden met verschillende patiëntkenmerken (bijv. medische oorzaak, voorkeuren en persoonlijkheid). De huidige kennis op gebied van motorisch leren is vooral gericht op de theorie. Het doel van dit project is om fysiotherapeuten te helpen om deze grote hoeveelheid theoretische kennis en daarnaast de veelal standaard benaderingen te vertalen naar een goed onderbouwde gepersonaliseerde aanpak. Volgende onderzoeksvraag staat daarom centraal: Welke kennis en tools hebben fysiotherapeuten in de eerste-lijn nodig om motorische leerstrategieën gepersonaliseerd toe te passen om neurologische en geriatrische patiënten te ondersteunen bij het leren en verbeteren van dagelijkse bewegingen? Het project is onderverdeeld in drie werkpakketten. In werkpakket A zullen fysiotherapeuten, kennis toepassen en aanvullen en tools (door)ontwikkelen, evalueren en aanpassen (participatory user-centred design) in co-creatie met de patiënten, onderzoekers, docenten en studenten. Werkpakket B bestaat uit een procesevaluatie waarin het gebruik en de ervaringen met de nieuw opgedane kennis en ontwikkelde tools wordt geëvalueerd door fysiotherapeuten en patiënten. In werkpakket C wordt de potentiële maatschappelijke, economische en wetenschappelijke impact van de ontwikkelde kennis en tools bepaald (Business Model Canvas) en worden passende valorisatiestrategieën gekozen. De projectresultaten dragen bij aan de innovatiekracht binnen de fysiotherapie doordat zo veel mogelijk neurologische en geriatrische patiënten efficiënter en effectiever (opnieuw) leren bewegen.
In order to achieve much-needed transitions in energy and health, systemic changes are required that are firmly based on the principles of regard for others and community values, while at the same time operating in market conditions. Social entrepreneurship and community entrepreneurship (SCE) hold the promise to catalyze such transitions, as they combine bottom-up social initiatives with a focus on financially viable business models. SCE requires a facilitating ecosystem in order to be able to fully realize its potential. As yet it is unclear in which way the entrepreneurial ecosystem for social and community entrepreneurship facilitates or hinders the flourishing and scaling of such entrepreneurship. It is also unclear how exactly entrepreneurs and stakeholders influence their ecosystem to become more facilitative. This research programme addresses these questions. Conceptually it integrates entrepreneurial ecosystem frameworks with upcoming theories on civic wealth creation, collaborative governance, participative learning and collective action frameworks.This multidisciplinary research project capitalizes on a unique consortium: the Dutch City Deal ‘Impact Ondernemen’. In this collaborative research, we enhance and expand current data collection efforts and adopt a living-lab setting centered on nine local and regional cases for collaborative learning through experimenting with innovative financial and business models. We develop meaningful, participatory design and evaluation methods and state-of-the-art digital tools to increase the effectiveness of impact measurement and management. Educational modules for professionals are developed to boost the abovementioned transition. The project’s learnings on mechanisms and processes can easily be adapted and translated to a broad range of impact areas.