From the article: Many organizations are striving for a structural and professional approach toward business information management (BIM). With help of BiSL they can shape the BIM responsibilities and processes, but they struggle with the required capacity for the BIM activities necessary for their particular situation. Therefore, research was started to develop an instrument to determine the required capacity of the BIM activities in an organization. In this paper the construction of the instrument will be described. A limited set of factors may be of importance to identify the required capacity of BIM activities that is needed: complexity of business processes, complexity of IS/IT, dynamics of the organization and its environment and the size of the organization are examples of relevant factors. However, factors that appear relevant may prove useless in practice due to the fact that organizations have no data on these indicators available. Furthermore, the relationships between the present and desired quality of information and information services are part of the instrument. The instrument was tested in practice to determine the usefulness. The results show that the instrument has the potential to determine the required capacity of BIM.
MULTIFILE
From the article: Many organizations are striving for a structural and professional approach toward business information management (BIM). With help of BiSL they can shape the BIM responsibilities and processes, but they struggle with the required capacity for the BIM activities necessary for their particular situation. Therefore, research was started to develop an instrument to determine the required capacity of the BIM activities in an organization. In this paper the construction of the instrument will be described. A limited set of factors may be of importance to identify the required capacity of BIM activities that is needed: complexity of business processes, complexity of IS/IT, dynamics of the organization and its environment and the size of the organization are examples of relevant factors. However, factors that appear relevant may prove useless in practice due to the fact that organizations have no data on these indicators available. Furthermore, the relationships between the present and desired quality of information and information services are part of the instrument. The instrument was tested in practice to determine the usefulness. The results show that the instrument has the potential to determine the required capacity of BIM.
MULTIFILE
From the article: "Abstract Maintenance processes of Dutch housing associations are often still organized in a traditional manner. Contracts are based on lowest price instead of ‘best quality for lowest price’ considering users’ demands. Dutch housing associations acknowledge the need to improve their maintenance processes in order to lower maintenance cost, but are not sure how. In this research, this problem is addressed by investigating different supply chain partnering principles and the role of information management. The main question is “How can the organisation of maintenance processes of Dutch housing associations, in different supply chain partnering principles and the related information management, be improved?” The answer is sought through case study research."
Dit lectoren platform heeft zich in de afgelopen 2 jaren succesvol ontwikkeld. Dit is een netwerk van de lectoraten Duurzame Energievoorziening (Saxion, Richard van Leeuwen), Delta Power (Hogeschool Zeeland, Jacob van Berkel), Duurzaam Bouwproces met BIM (Hogeschool Rotterdam, Christoph Maria Ravesloot), Energietransitie (Hanzehogeschool, Jan-jaap Aué), Smart Energy (Avans Hogeschool, Jack Doomernik), Meet- en Regeltechniek (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Aart-Jan de Graaf), Energietransitie (Hogeschool Windesheim, Jeike Wallinga) en Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise (SEECE, Tinus Hammink). Het platform is 2 jaar actief. In de vorige periode is een onderzoeksagenda opgesteld met de volgende 5 programmalijnen: 1. 1. Kwantificeren: het effect op vraag en aanbod van technische oplossingen 2. 2. Systeembenadering in de praktijk: lokaal doen wat lokaal kan 3. 3. Systeembenadering in de praktijk: integraliteit bij grote spelers 4. 4. Integraliteit met andere disciplines: organisatorische en ICT-kant van de energietransitie samenbrengen met het technisch inzicht 5. 5. Systeembenadering in de aanpak: LEVE-visie uitdragen Zie tevens: https://specials.han.nl/sites/seece/actueel/documenten/LEVE-Onderzoeksagenda-2019.pdf Doel in het vervolg van het platform LEVE, LEVE II is: 1. 1. Agenda en visie uitvoeren met de nu deelnemende partijen; 2. 2. Verdiepen en verbreden van het lectoren netwerk (Windesheim is inmiddels aangesloten); 3. 3. Inrichten van een informatieplatform voor inzicht in kennisactiviteiten, resultaten en onderwijsmateriaal; 4. 4. Organiseren en uitdragen van de wervende doelstelling voor meerjarige programma’s (zoals nu de MMIP’s). In onze werkwijze stemmen we onze agenda en projecten af met een stakeholdergroep waarvoor elke hogeschool een “relatie” uitnodigt. Via de universiteiten en de TKI’s Nieuw Gas en Systeemintegratie toetsen we de relevantie van de vraagstukken die we oppakken. Dit plan is tevens verbonden en afgestemd met het lectorenplatform Urban Energy. Dit platform sluit aan op het thema Energie en Energievoorziening uit de strategische onderzoeksagenda van het hbo 2016-2020.
Dit is een netwerk bestaande uit de volgende lectoraten: Duurzame Energievoorziening (Saxion, Richard van Leeuwen), Delta Power (HZ, Jacob van Berkel), Duurzaam Bouwproces met BIM (HR, Christoph Maria Ravesloot), Energietransitie (Hanzehogeschool, Marten van der Laan), Smart Energy (Avans, Jack Doomernik), Meet- en Regeltechniek (HAN, vacant), Energietransitie (Windesheim, Jeike Wallinga), Energy in transition (Haagse Hogeschool, Sander Mertens), Energie & Innovatie (Renee Heller, HvA) en de CoE's SEECE (HAN, Tinus Hammink) en EnTranCe (Hanzehogeschool, Jan-jaap Aué) Het platform is langer actief en heeft een gemeenschappelijke onderzoeksagenda opgesteld met 5 programmalijnen: 1. Kwantificeren: het effect op vraag en aanbod van technische oplossingen 2. Systeembenadering in de praktijk: lokaal doen wat lokaal kan 3. Systeembenadering in de praktijk: integraliteit bij grote spelers 4. Integraliteit met andere disciplines: organisatorische en ICT-kant van de energietransitie samenbrengen met het technisch inzicht 5. Systeembenadering in de aanpak: LEVE-visie uitdragen Deze agenda heeft geleid tot een landelijk herkende positie, whitepapers en gezamenlijke projecten. Ook organiseren we jaarlijks een landelijk symposium, zijn er goede lopende contacten met de topsector Energie, de human capital agenda daarvan en de TKI's nieuw gas en systeemintegratie. Verder is LEVE aangesloten op de HBO brede thematafel Energie en Duurzaamheid en geeft vorm aan de agenda die daar HBO breed gevormd wordt. Doel in het vervolg van het platform is: 1. invulling geven aan de onderzoeks-agenda; 2. Verdiepen en verbreden van het lectoren netwerk. Zowel met nieuwe hogescholen als met (kenniskring)leden van de verschillende lectoraten ; 3. organiseren van LEVE brede kennisbijeenkomsten voor verankering vh netwerk; 4. meerjarige programma’s ontwikkelen . We stemmen onze agenda en projecten af met onze stakeholdergroep. Via NERA, de thematafel Energie en Duurzaamheid en de betrokken TKI’s toetsen we de relevantie van de vraagstukken die we oppakken. Dit plan wordt tevens verbonden en afgestemd met het lectorenplatform Urban Energy.
Nederland heeft een uitstekende bereikbaarheid. Toch geldt dit niet voor iedereen in dezelfde mate. Een beperkt aanbod van transportmiddelen in combinatie met sociaaleconomische achterstand en/of gezondheidsbeperkingen en een grote afstand tot voorzieningen kunnen leiden tot een verhoogd risico op vervoersarmoede, leidend tot sociale uitsluiting en uiteindelijk een lager welzijn. Er ontbreekt echter nog inzicht in: 1. hoe en in welke mate kwalitatieve factoren (bijvoorbeeld onveiligheid, culturele factoren of gebrek aan vaardigheden) in combinatie met objectieve factoren voor specifieke groepen bijdragen aan vervoersarmoede; 2. in welke mate vervoersarmoede optreedt wat hiervan de sociale en welzijnseffecten zijn. Dit project (Mobimon) beoogt daarom een meer volledig inzicht te genereren in de determinanten en gevolgen van vervoersarmoede in Nederland, om zo een meer gedifferentieerde benadering in het oplossen van vervoersarmoede mogelijk te maken. De doelstelling van dit project is een kwantitatieve meetmethode voor vervoersarmoede te ontwikkelen die in staat is om kwalitatieve factoren te meten die de ervaren transportarmoede bepalen en de effecten op participatie, eenzaamheid en welzijn te meten. Deze meetmethode zal gebaseerd worden op een literatuurstudie en focus groepen met experts. Vervolgens zal de meetmethode gevalideerd worden door middel van een survey. Analyse van de verzamelde surveydata zal eerste inzichten geven in de mate van vervoersarmoede van verschillende groepen mensen.