Service of SURF
© 2025 SURF
De geestelijke gezondheidszorg is op veel vlakken in beweging. Financiële herstructurering heeft grote impact op vorm en inhoud van de zorg. Een groeiend aantal zorgvragers zonder uitbreiding van financiële middelen vraagt om innovatie en effectieve interventies. De visie op psychiatrie verandert waarbij meer aandacht komt voor de gevolgen van psychiatrische symptomen op het functioneren. De focus wordt verlegd van ziekte naar positieve gezondheid waarmee thema’s als bevorderen van zelfmanagement en herstelondersteunende zorg centraal komen te staan. Deze veranderingen hebben grote impact op de zorg voor mensen met een psychische kwetsbaarheid en vraagt daarmee andere competenties van professionals. Het lectoraat Zorg & Innovatie in de Psychiatrie richt zich op het ontwikkelen en onderzoeken van effectieve interventies die bijdragen aan het verbeteren van de zorg voor mensen met een psychische kwetsbaarheid binnen deze veranderende context
Dit rapport gaat over de vraag welke interventies bijdragen aan een betere samenwerking tussen beoefenaars van diverse beroepsgroepen in de zorg. De vraag is gesteld naar aanleiding van het pilotproject multiprofessioneel onderwijs (MPO) dat in 1999 is gestart in Nijmegen. Ter begeleiding van de verdere ontwikkeling en de wetenschappelijke onderbouwing, ook in verband met een verdere verspreiding van resultaten, is er behoefte aan onderzoek. Dit rapport is het resultaat van een vooronderzoek, gebaseerd op literatuuronderzoek en aangevuld met vijf interviews.
Interview Karin den Boer en Berno van Meijel: Psychiatrische patiënten krijgen minder goede levenseindebegeleiding dan de algemene bevolking. Zij zijn hiervoor veelal afhankelijk van ggz-hulpverleners, maar die zijn daar vaak onvoldoende vertrouwd mee. Hogeschool Inholland ontwikkelde vanuit het Centre of Expertise Preventie in Zorg en Welzijn, samen met Amsterdam UMC en NIVEL, een toolkit om ggz-hulpverleners te helpen
Hoewel cariës (gaatjes in het gebit) eenvoudig te voorkomen is heeft bijna de helft van alle vijfjarige kinderen cariës. Hiervan leidt naar schatting 10% aan ernstige cariës. Ernstige cariës op jonge leeftijd beperkt de algemene gezondheid, de kwaliteit van leven en belemmert de algemene ontwikkeling. Hoewel het een wettelijke basistaak van jeugdgezondheidszorg is, ontbreekt bij het consultatiebureau (CB) de focus op mondzorg. Adviezen op het CB over mondzorg en bezoek aan een mondzorgprofessional vanaf twee jaar blijken niet effectief. Slechts 33% van de kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar heeft eenmaal een tandarts bezocht. Preventie in mondgezondheid bij peuters komt te laat en dit raakt met name kinderen uit de lagere sociale klassen. De schade is dan vaak al aanzienlijk en bij ernstige cariës is behandeling onder algehele anesthesie vaak vereist. Naast het feit dat kinderen te laat een mondzorgprofessional bezoeken, zijn er in Nederland geen interventies ter bevordering van mondgezondheid van peuters die voldoende onderbouwd, transparant en (kosten)effectief zijn. In dit gerandomiseerde praktijkonderzoek wordt het effect geëvalueerd van een preventief mondzorgprogramma gericht op het verbeteren van de mondgezondheid bij peuters in vergelijking met usual care. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de urgentie van de evaluatie van preventieve en zelfzorg bevorderende interventies gericht op jonge kinderen en het reduceren van ongelijkheden binnen de mondzorg. Gebaseerd op het succesvolle Schotse Childsmile zal er vanuit de eerstelijns mondzorg een mondzorgcoach (MZC) bij het consultatiebureau gedetacheerd worden om deze JGZ basistaak te ondersteunen. De MZC zal tijdens reguliere CB-bezoeken geïndividualiseerd preventief mondzorgadvies geven aan ouders op basis van het effectief gebleken non–operative caries treatment and prevention (NOCTP) principe. Bij succes van de MZC wordt een forse stijging verwacht van het aantal cariësvrije peuters (30%), een aanmerkelijke cariësreductie per kind (30%, ofwel circa 1,5 gaatje) en een significante kostenreductie.
Aanleiding onderzoek: Voor veel patiënten met een chronische aandoening die bijeen behandelaar komen, geldt dat hun klacht meer is dan enkel het acute gezondheidsprobleem. Klachten zijn het gevolg van complexe interacties tussenfysiek, psychologisch en/of sociaal functioneren, en deze moeten als zodanig worden aangepakt. Wetenschappelijke richtlijnen schieten voor deze complexere patiënten vaak tekort, omdat deze vanuit een enkel gezondheidsprobleem redeneren. Mogelijk biedt de N-of-1 benadering soelaas. Met deze benadering kan bij iedere patiënt met chronische klachten in de praktijk met een wetenschappelijke methode de optimale behandeling worden gevonden. Probleemstelling: Hoe kunnen we de samenwerking in de praktijk tussenbehandelaar en patiënt meer wetenschappelijk insteken zonder dat we de toegankelijkheid van de zorg belemmeren? Dit houdt in dat we willen onderzoeken hoe we de aanpak van N-of-1 zodanig kunnen vormgeven dat de behandelaar voorde patiënt een op maat gemaakt, motiverend traject op kan stellen, waarin wetenschappelijk redeneren als vanzelf deel gaat uitmaken van de praktijk. Daarnaast is het van belang om de patiënt correct te motiveren en ondersteunen bij het zelfmonitoren en uitdiepen van zijn gezondheidstoestand, van iemand die passief zorg ondergaat naar casemanager van eigen gezondheidsprobleem. Voorgestelde uitvoering: Het onderzoek start met semi-gestructureerde diepte-interviews over de onderzoeksvragen met 3 patiënten, 3 algemene behandelaars, 2wetenschappelijk geschoolde behandelaars en 2 wetenschappers die bekend zijn met N-of-1. Obv de interviews starten we met dezelfde 3 patiënten een pilot waarin we enkele implementeerbare strategieën uitvoeren. Deze pilot wordt wekelijks geëvalueerd met patiënt en behandelaar. Geplande deliverables: Hieruit volgt inzicht in haalbaarheid van N-of-1 benaderingen bij complexe ziektebeelden en de praktische implementatie van wetenschappelijk redeneren. Deze input willen we gebruiken om een grotere subsidieaanvraag te faciliteren waarin we een wetenschappelijk framework voor de dagelijkse behandelpraktijk willen ontwikkelen en toetsen. Deelnemers: Fysiotherapie Thermion, RadboudUMC, HAN, PNA Group