Service of SURF
© 2025 SURF
Heerlen is een van de snelst verouderende gemeenten in Nederland. Bovendien is Heerlen een gemeente met een onevenredig groot aandeel mensen in een uitkeringssituatie die op of onder de grens van de armoede leven. Het aantal arme ouderen in Heerlen die van een laag of ontoereikend pensioen moeten rondkomen, is naar verwachting dan ook hoog. De verwachting is dus dat er in Heerlen een aanzienlijke groep ouderen is die als kwetsbare ouderen kunnen worden beschouwd. De WMO omschrijft in prestatieveld 3 de gemeentelijke taak om cliënten te informeren, te adviseren en te ondersteunen. Deze algemene taak wordt in dit onderzoek vertaald naar het armoedevraagstuk van ouderen in de gemeente Heerlen. Hoe kan de gemeente ouderen, die hetzij reeds onder de armoedegrens leven, hetzij dreigen daarin te komen ondersteunen om hun plek in de Heerlense samenleving in te vullen? Welke projecten zijn er die zich richten op deze doelgroep en hoe kunnen dergelijke projecten worden uitgevoerd door Heerlense diensten en instellingen, die zich op het terrein van het armoedevraagstuk bewegen? Voor ouderen is een gang naar de arbeidsmarkt om uit hun armoedesituatie te komen geen optie. Sociale activering van ouderen dient dan ook een ander karakter te hebben dan sociale activering bij ontvangers van een uitkering. Dit onderzoek zoekt naar manieren waarop de gemeente Heerlen haar ouderen – en specifiek haar arme ouderen – kan uitnodigen en ondersteunen om actief aan de samenleving deel te nemen. Anders gezegd – wat kan actief burgerschap betekenen voor ouderen op of onder de armoedegrens in Heerlen? Het onderzoek richt zich op de verbetering van de uitvoeringspraktijk van de gemeente Heerlen ten aanzien van ouderen, die op het sociale minimum of daaronder zitten. Speciale aandacht zal er in dit verband uitgaan naar de sociale activering van die ouderen. Hiertoe zullen ‘practices’ van elders onderzocht worden en geanalyseerd op hun bruikbaarheid voor de gemeente Heerlen. In dit onderzoek worden dus twee begrippen gecombineerd, namelijk het begrip kwetsbare ouderen met de aan elkaar verwante begrippen sociale activering en actief burgerschap.
Hoe kan de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie van de publieke ruimte versterkt worden door de toepassing van “interactieve objecten”? (objecten die met beeld, licht, geluid en sensoren real time reageren op de gebruikers en de ruimte daarop afstemmen). De ontwikkeling van deze zogenaamde responsieve ruimte staat nog in de kinderschoenen maar is beloftevol vanwege de meerwaarde voor de leefbaarheid en het onderscheidend vermogen van de plek en de bedrijven. In Co-ReUs worden drie verschillende mkb groepen samengebracht: stedenbouwbureaus, creatieve conceptontwikkelaars en lokale ondernemers. We gebruiken de ArenA-Boulevard als proeftuin: een als ongezellig ervaren ruimte (lage verblijfskwaliteit en slechte veiligheidsperceptie). De mkb-ers lossen hiermee hun eigen praktijkproblemen op: Stedenbouwbureaus houden zich bezig met het ontwerp van de publieke ruimte. Zij merken dat hun instrumentarium (herontwerp, herbestrating etc.) te kapitaalintensief en te weinig flexibel is om de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie op dit soort plekken op te lossen. De bureaus hebben behoefte aan een lichter, gerichter en responsiever instrumentarium. Ze hebben echter beperkte (technologische) kennis hoe interactieve objecten precies een bijdrage kunnen leveren. Creatieve conceptontwikkelaars hebben een ander probleem: zij hebben wél de beschikking over interactieve objecten (geluid, beeld, licht, sensoren) maar die zijn vooral kunstzinnig en evenementiëel. De objecten zijn stuk voor stuk niet ontwikkeld vanuit een stedenbouwkundige opgave waardoor ze hiervoor geen panklare oplossing vormen. Lokale mkb-ers hebben ook een probleem: zij weten niet goed hoe zij op een gecoördineerde manier invloed kunnen uitoefenen op de activering van de publieke ruimte. Project Co-ReUs: 1) analyseert hoe de ruimte wordt gebruikt (nulmeting en Programma van Eisen voor de inzet van interactieve objecten; 2) ontwikkelt ruimtelijk-interactieve interventies in co-creatie met de drie mkb groepen. 3) deze worden op het plein geplaatst en nametingen brengen de effecten in beeld. Het resultaat is een actiegerichte Handleiding met Roadmap voor de ontwikkeling van responsieve publieke ruimtes.
In het project `Creëer een positieve talentspiraal' hebben de leerkrachten innovatieve handvatten gekregen om een positieve talentspiraal te creëren om kinderen met Autisme Spectrum Stoornis (ASS) effectief te kunnen ondersteunen bij het zelfstandig werken, zodat deze leerlingen het optimale uit zichzelf halen en mee kunnen komen met de rest van de klas. Kern is dat de leerkracht leert de verborgen talenten boven te halen bij de leerling met ASS en tegelijkertijd het talent bij zichzelf ontwikkelt om de leerling met ASS adequaat te kunnen coachen. Daartoe is in het project gewerkt met interactiestrategieën die een positieve talentspiraal op gang brengen. Het project heeft producten opgeleverd waarmee leerkracht leerlingen met ASS kunnen ondersteunen: 1) een animatie met uitleg van de strategieën; 2) good practice video-voorbeelden van talentvolle interacties; 3) activeringskaarten met vragen die leerkrachten aan zichzelf kunnen stellen om talenvolle interacties te creëren. Via diverse kanalen zijn deze producten beschikbaar gemaakt voor het onderwijs- en onderzoeksveld, o.a. via www.hanze.nl/autisme. De producten zijn los te gebruiken, maar worden krachtiger als ze geïntegreerd worden aangeboden in een (e-based) trainingsmodule gericht op het stimuleren van talentvolle interacties met kinderen met ASS, zodat (aanstaande) leerkrachten deze producten actiever en geïntegreerd gaan gebruiken om hun eigen lespraktijk te verbeteren.www.hanze.nl/autisme. In het kader van eerder onderzoek is een e-learning-platform ontwikkeld waarmee leerkrachten via e-coaching kunnen professionaliseren wat betreft het gebruik van interactiestrategieën in de klas. Dit platform wordt aangeboden via de Pedagogische Academie en is makkelijk te vinden voor leerkrachten. Met de top-up-aanvraag wordt het mogelijk om een geïntegreerde aanbod te ontwikkelen in de vorm van een training waarmee leerkrachten zelfstandig aan de slag kunnen gaan. Deze module kan in de toekomst een onderdeel worden van het e-learning-platform waardoor het tevens een grotere doelgroep bereikt.
In dit project ontwikkelen we de Helpende Hand methode. Deze methode helpt professionals in zorg en welzijn en hun organisaties om technologie betekenisvol in te zetten voor mensen met een ernstige meervoudige beperking door gebruik te maken van ervaringskennis van het informele netwerk. Dit project sluit aan bij de landelijke ontwikkeling om het informele netwerk – familie, naasten en vrijwilligers – meer bij de zorg en ondersteuning te betrekken. De ervaringskennis van het informele netwerk is belangrijk in het contact met professionele hulpverleners; het heeft een positief effect op de tevredenheid en mate van activering van de cliënten. Professionals zoeken hierbij naar mogelijkheden om de samenwerking te versterken. Daarbij wordt steeds vaker geëxperimenteerd met ondersteunende technologie. Professionals, cliënten en hun netwerk vinden het lastig om de zorgbehoefte te vertalen in een geschikte, persoonlijke technologische oplossing. Goede samenwerking en communicatie tussen formele zorg, informele zorg, beleidsmakers en aanbieders van technologie zijn nodig om duurzaam gebruik te kunnen maken van ervaringskennis in de zorg en begeleiding. Via zes co-design case studies ontwikkelen we de Helpende Hand methodiek. Deze methodiek voorziet in de behoefte van alle betrokken stakeholders om de beschikbare technologie persoonlijker te maken en die tevens aansluit bij de capaciteiten en persoonlijke doelen van de cliënt. Daarnaast ontwikkelen we een maatschappelijke businesscase waarin de maatschappelijke waarden en lasten van de Helpende Hand methode voor alle stakeholders in kaart worden gebracht en hoe de methode duurzaam verankerd kan worden in de betrokken organisaties. De kennis uit dit project levert waardevolle input voor toekomstbestendige beroepsprofielen voor professionals werkzaam in zorg en welzijn, die zich steeds nadrukkelijker richten op de afstemming tussen formele en informele ondersteuning.