Service of SURF
© 2025 SURF
Introduction: In clinical practice AP pelvis standard protocols are suitable for average size patients. However, as the average body size has increased over the past decades, radiographers have had to improve their practice in order to ensure that adequate image quality with minimal radiation dose to the patient is achieved. Gonad shielding has been found to be an effective way to reduce the radiation dose to the ovaries. However, the effect of increased body size, or fat thickness, in combination with gonad shielding is unclear. The goal of the study was to investigate the impact of gonad shielding in a phantom of adult female stature with increasing fat thicknesses on SNR (as a measure for image quality) and dose for AP pelvis examination. Methods: An adult Alderson female pelvis phantom was imaged with a variety of fat thickness categories as a representation of increasing BMI. 72 images were acquired using both AEC and manual exposure with and without gonad shielding. The radiation dose to the ovaries was measured using a MOSFET system. The relationship between fat thickness, SNR and dose when the AP pelvis was performed with and without shielding was investigated using the Wilcoxon signed rank test. P-values < 0.05 were considered to be statistically significant. Results: Ovary dose and SNR remained constant despite the use of gonad shielding while introducing fat layers. Conclusion: The ovary dose did not increase with an increase of fat thickness and the image quality was not altered. Implications for practice: Based on this phantom study it can be suggested that obese patients can expect the same image quality as average patients while respecting ALARA principle when using adequate protocols.
It is a challenge for mathematics teachers to provide activities for their students at a high level of cognitive demand. In this article, we explore the possibilities that history of mathematics has to offer to meet this challenge. History of mathematics can be applied in mathematics education in different ways. We offer a framework for describing the appearances of history of mathematics in curriculum materials. This framework consists of four formats that are entitled speck, stamp, snippet, and story. Characteristic properties are named for each format, in terms of size, content, location, and function. The formats are related to four ascending levels of cognitive demand. We describe how these formats, together with design principles that are also derived from the history of mathematics, can be used to raise the cognitive level of existing tasks and design new tasks. The combination of formats, cognitive demand levels, and design principles is called the 4S-model. Finally, we advocate that this 4S-model can play a role in mathematics teacher training to enable prospective teachers to reach higher cognitive levels in their mathematics classrooms.
PurposeSexuality and relationships education (SRE) often do not accommodate the needs of vulnerable young people in child and youth social care, (school) social work, and residential or foster care, leaving professionals in these fields a vital role in delivering SRE to these young people. This scoping review examines what competencies professionals need to facilitate adequate guidance and education about sexuality and relationships in their work with vulnerable children and young people.MethodsWe conducted a systematic literature search in five databases – PsychINFO, Eric, Medline, CINAHL and Social Services Abstracts – for articles published between 1991 and 2021 on March 6, 2021, using a set of predefined search strings. Articles on sexuality and relationship education (SRE) or sexual health, related to competencies of (future) professionals and published in English were included.ResultsOur review revealed a range of competencies that professionals may need, such as providing basic prevention, dealing with children struggling with their sexual orientation, handling disclosure of sexual abuse or dealing with problematic sexualized behavior (often combinations of the above), but also supporting young people in exploring positive aspects of relationships and sexuality.ConclusionSRE is an integral part of the work of professionals in child and youth social care. Wider organizational and educational commitment is needed for implementation of SRE to facilitate a safe environment for diverse young people.
MULTIFILE
Een op de vier vrouwen heeft last van vaginale verzakking. Dit ontstaat doordat de bekkenbodemspieren uitrekken of beschadigd raken, vaak na een zwangerschap en een (vaginale) bevalling. Bij het ouder worden leidt een verzakking vaak tot klachten zoals pijn en incontinentie. Opereren wordt het liefst vermeden wegens complicatierisico’s, het gebruik van een pessarium is een goed alternatief. Een pessarium is een ring of kapje die in de vagina wordt gebracht en ervoor zorgt dat blaas en baarmoeder weer op hun normale plaats komen te liggen. Klachten kunnen zo verminderen of verdwijnen. Voorwaarde is dat het pessarium de goede maat heeft en op de juiste plaats zit en dat is dan ook gelijk de uitdaging: het aanmeten van een geschikt pessarium is trial-en-error en niet prettig. Bovendien kan na het plaatsen van een pessarium irritatie aan de vaginawand ontstaan. Elke 3-6 maanden moet het pessarium worden schoongemaakt, waarvoor met name oudere patiënten teruggaan naar de huisarts of gynaecologe. Om de zelfredzaamheid van deze vrouwen te verhogen is een pessarium dat 1) men zelf makkelijk in- en uit kan doen en goed schoon te maken is, en 2) eenvoudig op de juiste maat te verkrijgen en aan te meten is, dan ook zeer wenselijk. Er zijn mogelijkheden met 3D scannen en 3D printen. In dit project wordt door Saxion lectoraten Industrial Design en Technology, Health & Care, FabLab Enschede, Gynaecologen Coöperatie Oost Nederland (Gycon) en ziekenhuis ZGT een verbeterd pessarium ontwikkeld. Lectoraat Industrial Design en FabLab Enschede brengen kennis op het gebied van gebruiksonderzoek en 3D printen/scannen. Lectoraat Technology, Health & Care brengt kennis over adoptie van nieuwe technologieën in de zorg. Gycon levert medische kennis en samenwerking met cliënten Voor ZGT is dit een manier om ervaring op te doen met 3D printen in samenwerking met ziekenhuis MST 3D-printlab.
Achtergrond. Zeespiegelstijging vormt wereldwijd een bedreiging voor laaggelegen kustgebieden. Na 2050 treedt mogelijk een versnelling op, maar onduidelijk is wanneer deze versnelling optreedt en hoe groot de versnelling zal zijn. Het landelijk Kennisprogramma Zeespiegelstijging (KPZ-2020-2026) tracht hierin meer inzicht te krijgen en eerste stappen te zetten in de ontwikkeling van alternatieve waterveiligheidsstrategieën. Vraagarticulatie. In 2020 is een zorgvuldig proces gevolgd voor de vraagarticulatie waaraan onderzoekers, Zeeuwse overheden en enkele maatschappelijke partners hebben deelgenomen. Het proces heeft geresulteerd in de (hoofd)praktijkvraag: “Hoe kan in de ruimtelijke inrichting van land-waterovergangen geanticipeerd worden op verschillende scenario’s voor (versnelde) zeespiegelstijging?” Hoofdvraag en doelstelling. Dit voorstel benadert de ontwikkeling van waterveiligheidsstrategieën als een ruimtelijk vraagstuk waarbij we onderzoek doen naar het verbinden van gebiedsopgaven, toepassing van dijkconcepten gebaseerd op Bouwen met Natuur (BmN), en het ontwikkelen van maatschappelijk draagvlak voor ingrijpende landschapsveranderingen, aan de hand van vier onderzoeksvragen die zich richten op: • Ruimtelijke kwaliteit landschap en samenhang met draagvlak voor ruimtelijke strategieën; • Fysische en ecologische randvoorwaarden voor BmN-oplossingen en inpassing in ruimtelijke strategieën; • Drijvende krachten en barrières voor draagvlak via participatieve ontwerpprocessen; • Richtlijnen voor ontwikkeling van ruimtelijke strategieën, zowel voor het ruimtelijk ontwerp als het ontwerpproces. Methoden. Het onderzoek wordt uitgewerkt voor de Westerschelde waarbij wordt geschakeld tussen twee ruimtelijke schaalniveaus: de Westerschelde (bekken-niveau) en living labs (op drie locaties). Een mix van methoden wordt toegepast waaronder surveys (Public Participation GIS), interviews, GIS-analyses, modellering van BmN meegroei-oplossingen (Delft3D-FM), en evaluatie van het ‘sociaal leerproces’ in research-through-design ontwerpateliers. Resultaat. Het onderzoek resulteert in een methodiek/werkwijze die vanaf 2026 (na afloop van huidige Kennisprogramma Zeespiegelstijging) kan worden toegepast door publieke professionals in (bedijkte) kustgebieden. Consortium. HZ University of Applied Sciences (penvoerder), Wageningen University, NIOZ, Natuurmonumenten, Provincie Zeeland, Rijkswaterstaat Zee en Delta, Waterschap Scheldestromen, Gemeenten Borsele, Hulst, Kapelle, Reimerswaal, Vlissingen. In de livings labs worden lokale stakeholders betrokken.
Met het groeien van de gemiddelde levensverwachting is ook de uitdaging gegroeid om een ieder zo lang mogelijk een actieve deelnemer van de samenleving te laten zijn. Duurzame zelfstandige mobiliteit is van groot belang voor het functioneren in de samenleving (op werkplek en in thuisomgeving), draagt bij aan het sociaal functioneren en de algemene sociale cohesie. Goede controle over de (dynamische) balans speelt hierbij een grote rol, zijnde de balanshandhaving tijdens het voortbewegen, ook bij gezonde, jonge mensen een continue compromis tussen effectiviteit en veiligheid. Voor ouderen geldt dit nog sterker, daar de gevolgen van een val vele malen ernstiger zijn en ook een grote invloed hebben op de levensverwachting. Mechanismen van handhaving van de dynamische balans in praktische omstandigheden zijn nog grotendeels onbegrepen. Laboratoria staat vaak ver af van praktische condities van de alledaage praktijk. Moderne sensortechnologie opent momenteel een deur naar systematisch onderzoek naar valrisico’s in het dagelijkse leven, echter deze schiet nog te kort in haalbare accuratesse en stabiltiteit over langere metingen. In verschillende projecten wordt momenteel een nieuwe generatie van methoden onderzocht, met als centraal kenmerk hiervan dat bewegingsensoren niet meer als losse onderdelen functioneren, maar in samenhang worden gebruikt. Het kersverse INSTANT project, bijvoorbeeld, onderzoekt hoe huidige bewegingsensoren kunnen worden uitgebreid met een extra sensormodaliteit en ‘meta-datafusion’ algorithmen. Hierdoor kunnen de sensoren elkaars positie waarnemen en naar verwachting een orde meer accuraat meten op een manier die bovendien stabieler is over langere metingen. Aan iets vergelijkbaars wordt gewerkt door collega’s in Torino en Sassari, Italie, zij het met een andere type sensortechnologie. Dit KIEM project onderzoekt in hoeverre beide methoden (en beide onderzoeksclusters) elkaar kunnen versterken door intensief samen te werken. Het plaatsen van een Italiaanse onderzoeker in het INSTANT onderzoekscluster in Enschede gedurende grote delen van een jaar borgt deze samenwerking.