Service of SURF
© 2025 SURF
In the last decade, organizations have re-engineered their business processes and started using standard software solutions. Integration of structured data in relational databases has improved documentation of business transactions and increased data quality. But almost 90% of the information cannot be integrated in relational data bases. This amount of ‘unstructured’ information is exploding within the Enterprise 2.0. The use of social media tools to enhance collaboration, creates corporate blogs, wikis, forums, and other types of unstructured information. Structured and unstructured information are records, meant and used as evidence for policies, decisions, products, actions and transactions. Most stakeholders are making increasing demands for the trustworthiness of records for accountability reasons. In this age of evolving social media use, organizational chains, inter-organizational data warehouses and cloud computing, it is crucial for the Enterprise 2.0. that its policies, decisions, products, actions and transactions can be reliably reconstructed in context. Digital Archiving is a necessity for the Enterprise 2.0.: the reconstruction of the past depends on records and their meta data. Blogs, wikis, forums, etc., used for collaboration within the business processes of the organization, need to be documented for reconstruction in the future. Digital Archiving is a combination of three mechanisms: enterprise records management, organizational memory and records auditing. These mechanisms ensure that a digitized organization as the Enterprise 2.0. has a documented understanding of its past. In that way, it improves organizational accountability.
Over the past 15 years the Web has transformed the ways in which we search for information and use it. In more recent years, we have seen the emergence of a new array of innovative tools that collectively go under the name of 'Web 2.0', in which the information user is also increasingly an information producer (i.e., prosumer), by sharing or creating content. The success of Web 2.0 tools for personal use is only partially replicated in the professional sphere and, particularly, in the academic environment in relation with research and teaching. To date, very few studies have explored the level of adoption of Web 2.0 among academic researchers in their research and teaching activity. It is not known in what way how and how much Web 2.0 is currently used within research communities, and we are not aware of the drivers and the drawbacks of the use of Web 2.0 tools in academia, where the majority of people is focused either on research or on teaching activities. To analyse these issues, i.e. the combined adoption of Web 2.0 tools in teaching and research, the authors carried out a survey among teaching and researching staff of the University of Breda in The Netherlands. This country was chosen mainly because it is on the cutting edge as far as innovation is concerned. An important driver in choosing the Breda University's academic community was the fact that one of the two authors of this survey works as senior researcher at this university. The purpose of our survey was to explore the level of adoption of Web 2.0 tools among the academic communities. We were interested in investigating how they were using these tools in the creation of scientific knowledge both in their research and teaching activity. We were also interested in analysing differences in the level of adoption of Web 2.0 tools with regard to researchers' position, age, gender, and research field. Finally, in our study we explored the issue of peer reviewing in the Web 2.0 setting. In particular, we investigated whether social peer review is regarded by researchers as a viable alternative to the current closed peer review system (single-blind or double blind). We approached about 60 staff members, but only 12 faculty members completed the survey fully. This means that our results can only be regarded as exploratory, but we still believe that they represent a complementary perspective with respect to previous studies.
LINK
1e alinea column: Wat is nieuw aan organiseren 2.0? Organiseren via internet is 70% goedkoper dan mechaniseren via hiërarchie en vaste structuren. Hiërarchie is vaak dus gewoon te duur als manier om samenwerking te structureren en te borgen. Zoals ik het zie is dit de driver naar het werkondernemerschap en de 'supertemp', de hoogopgeleide zelfstandig gevestigd professional. Bedrijven gaan dus gewoon anders werken. Hier komt 'het nieuwe organiseren' vandaan. Moeten wordt ont-moeten.
LINK
A continuation and update of the first ALT-ER project, which produced an app for early-years students that allowed them to express their feelings and tell stories related to pro-social and important developmental themes. This follow-up project will expand the software and themes, particularly in light of the COVID-19 pandemic, to reflect a wider range of experiences for young people.
Tuinbouw en landbouw maken in de productie gebruik van kunststoffen als een noodzakelijk hulpmiddel om de voedselproductie veilig te stellen, de opbrengst van gewassen en de productie-efficiëntie te verbeteren. Om de transitie van op fossiele naar duurzame, bioafbreekbare en milieuvriendelijke materialen te stimuleren, is innovatie vereist. In BioADD2.0 wordt biologisch afbreekbaare bodemverbeterende biochar-biocomposieten ontwikkeld. Het concept is bewezen in een vorige RAAK-MKB-project. Het consortium in BioADD2.0 wil de materialen gereed maken voor introductie in de praktijk. De succesvolle ontwikkelingen van de biochar-biocomposiet producten zullen de innovatie en business stimuleren en bijdragen aan de transitie naar een duurzamere samenleving.
Voor het duurzaam, weerbaar en veerkrachtig houden van onze economie, moeten we haast maken met het concept circulaire economie. In een circulaire economie blijven grondstoffen en producten zo lang mogelijk in omloop en worden deze gedurende hun levensloop zo optimaal mogelijk benut. De transitie naar een circulaire economie biedt potentieel grote kansen voor MKB bedrijven zoals toegang tot nieuwe markten, innovatiekracht, toekomstbestendigheid en kansen op nieuwe samenwerkingsverbanden in de keten. Het MKB ziet zich echter geconfronteerd met tal van lastige vraagstukken. Voorbeelden zijn: hoe organiseer ik het circulair maken van mijn (nu nog lineaire) product? Wat voor consequenties heeft dat voor mijn businessmodel en mijn bedrijfsvoering? Wat betekent het voor mijn toeleveranciers en klanten? Hoe financier ik deze transitie? Het RAAK project “Circulair ondernemen: van concept naar praktijk” wil een nuttige bijdrage leveren aan duurzame economische groei van het MKB-bedrijfsleven. Het project heeft als doel ondernemers handvaten te bieden om stapsgewijs en weloverwogen tot een circulaire bedrijfsvoering te komen. De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe kan het concept circulaire economie voor het MKB worden vertaald in een praktische aanpak voor circulair ondernemen met aandacht voor materiaalgebruik, verdienmodellen en marketingstrategieën? Het project is een interdisciplinaire samenwerking tussen de vakgebieden bedrijfskunde, commerciële economie, psychologie en toegepaste natuurwetenschappen binnen Fontys Hogescholen en de Hogeschool van Amsterdam. De vijftien participerende (MKB) bedrijven en startups zijn actief als producent en/of ontwerper van (duurzame) producten of richten zich op de verwerking van afval- en reststromen. Alle bedrijven beogen het concept circulair ondernemen beter te integreren in de eigen bedrijfsvoering. Daarnaast zijn onderzoekstichting Our Common Future 2.0, ontwikkelingsmaatschappij Brainport Development, de regionale Rabobank Eindhoven-Veldhoven, werkgeversvereniging VNO-NCW en samenwerkingsverband DOE Eindhoven als partners betrokken. Diverse gemeenten en de provincie Noord-Brabant ondersteunen het project van harte. In het project zal bestaande kennis toepasbaar worden gemaakt en zal nieuwe kennis worden ontwikkeld om binnen het MKB te komen tot een meer circulaire bedrijfsvoering. Verder zal verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten plaatsvinden en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders. Er zullen circa 10 docent-onderzoekers van de hogescholen en circa 100 studenten betrokken worden, die in de vorm van studentenprojecten, stages en afstudeeronderzoeken werken aan circulaire vraagstukken direct uit de beroepspraktijk.