Service of SURF
© 2025 SURF
Vanuit verschillende organisaties is de afgelopen jaren gekeken naar de potentie van nieuwe technologie, zoals robotisering, om meerwaarde te leveren voor het domein van Hulp bij het Huishouden (HbH). Omdat er nog weinig onderzoek was naar de inzet van robotstofzuigers, startten de GGD en de gemeente Amsterdam samen met zorgaanbieders Tzorg en Cordaan Thuisdiensten in 2020 een pilot. Twintig HbH-cliënten in Amsterdam kregen drie maanden lang een robotstofzuiger in gebruik. Uit die pilot bleek dat de inzet van robotstofzuigers zorgt voor tijdswinst, voor verlichting van de werkzaamheden van thuishulpen en dat cliënten zelfredzamer worden (Cosijn, 2018). Gezien het kleine aantal deelnemers waren de resultaten echter onvoldoende overtuigend om een definitief besluit te nemen over de inzet van de robotstofzuigers. Ook eerdere pilots in andere gemeenten leidden niet tot overtuigende conclusies (Stam, 2013; Das & Kuil, 2015). Daarom is besloten in Den Haag en Amsterdam een uitgebreider onderzoek te doen met meer deelnemers. Daarvan doet dit rapport verslag.
Dit rapport gaat over het implementatieproces van de producten van De Krachten Gebundeld. Deze producten zijn het leertraject voor begeleiders en een omgevingsscan voor woon- en dagbestedingslocaties (zie bijlage 1). Beide producten richten zich op het ondersteunen van een gezonde leefstijl voor mensen met een matige tot zeer ernstige verstandelijke beperking en zijn te vinden op de productenwebsite: dekrachtengebundeld.nl. Tijdens de implementatie is ondersteuning geboden aan 4 zorgorganisaties die deproducten implementeerden in 2021 (looptijd project januari - juli). De ervaringen vanuit dit implementatieproces zijn samen met aandachtspunten gebundeld in dit rapport voor toekomstige kartrekkers vanuit zorgorganisaties.
Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) onderzoekt sinds 2020 op welke wijze leernetwerken kunnen bijdragen aan diversiteitsensitief werken in de zorg. In deze publicatie kun je de tussentijdse resultaten vinden van het lopende onderzoek. De meeste professionals in de zorg weten dat het werken met cliënten, die een ander referentiekader hebben dan de professional, extra aandacht vraagt. Toch is het geen vanzelfsprekendheid om diversiteitsensitief werken duurzaam in de zorgorganisaties in te bedden. Cliënten hebben behoefte aan maatwerk en dat is terug te zien in een toename aan zorgorganisaties die zich specifiek richten op cliënten met een migratieachtergrond. De publicatie kan gedownload worden via de website van het Kennisplatform Integratie & Samenleving: https://www.kis.nl/publicatie/diversiteitsensitief-werken-de-zorg
MULTIFILE
Schooluitval komt veelvuldig voor bij leerlingen met Autisme Spectrum Stoornis (ASS) omdat het aanbod en didactiek van het reguliere onderwijs slecht bij deze groep aansluit. Ook kunstonderwijs zoals dat aan veel PO en VO scholen wordt gegeven, lijkt slecht te passen, omdat de nadruk hierbij vaak ligt op zelfexpressie en het verbeelden van gevoelens. Daardoor wordt er een beroep gedaan op precies die vaardigheden die bij leerlingen met ASS vaak minder goed zijn ontwikkeld, waardoor zij niet mee kunnen komen tijdens deze lessen. Onderwijs- en zorgorganisaties die (uitgevallen) leerlingen met ASS ondersteunen, zoeken dan ook naar mogelijkheden om voor hen een meer passend lesaanbod te kunnen bieden. Onderwijs in artssciences, dat op het snijvlak van kunst, we-tenschap en techniek opereert, zou zo’n mogelijkheid kunnen zijn omdat het meer uitgaat van een oplossingsgerichte, systematische en technisch georiënteerde manieren van denken en werken. Daarom willen twee bedrijven, één actief in de zorg voor jongeren met ASS, één gespecialiseerd in artssciences, samen met het lectoraat Kunsteducatie van de AHK een lesontwerp ontwikkelen en testen voor, en met jongeren met ASS. Het doel van het project is om te onderzoeken of en hoe artssciences het kunstonderwijs beter aan kan laten sluiten bij de mogelijkheden en wensen van (uitgevallen) jongeren met ASS. We willen nagaan hoe zij dit artssciences lestraject ervaren en of het hen een ander beeld geeft van wat kunst is en kan zijn én of dit lestraject de jongeren meer zelfvertrouwen geeft en een positieve (hernieuwde) kennismaking zijn met leren. Dit sluit aan bij het thema Gezondheid & Zorg van het missiegedreven innovatiebeleid en specifiek missie III die zich richt op het meer naar wens en vermogen laten meedoen in de samenleving van mensen met een beperking.
Door ontwikkelingen in de zorg leven meer mensen die intensieve ondersteuning nodig hebben zelfstandig of begeleid thuis. Tegelijkertijd stijgt het aantal mensen explosief dat het zonder professionele begeleiding thuis niet zelfstandig redt. Vooral voor mensen met licht verstandelijke beperking (LVB), is (begeleid) zelfstandig wonen en meedoen in de maatschappij niet makkelijk. Dit komt door de verstandelijke beperkingen én juist ook bijkomende problematiek. Effectieve behandeling van deze bijkomende problematiek is noodzakelijk. Vaktherapie is een behandelvorm die naadloos aansluit bij de aandachtspunten voor effectieve interventies bij deze doelgroep en wordt intramuraal al jarenlang als een waardevolle aanvulling gezien op behandelvormen met een meer verbale insteek. Echter, vaktherapie wordt nog nauwelijks in de leefomgeving van mensen met LVB aangeboden. Een ontwikkeling in deze richting is momenteel wel gaande. Vaktherapeuten werken vaker samen met FACT-LVB teams volgens een ontwikkeld samenwerkingskader. Dit kader blijkt niet toepasbaar voor andere contexten in de leefomgeving, waar structuur in samenwerking vaak niet aanwezig is en ook samenwerking met informele hulpverleners nodig is. Een aangepast samenwerkingskader om structurele samenwerking te realiseren tussen vaktherapeuten en (in)formele hulpverleners is essentieel. Evenals nader inzicht in welke vaktherapeutische interventies in de leefomgeving werken. In dit praktijkgericht onderzoek wordt het eerder ontwikkeld samenwerkingskader met focusgroepen doorontwikkeld en toepasbaar gemaakt voor meerdere contexten in de leefomgeving (deelonderzoek 1). De toepassing van dit kader wordt in een procesevaluatie geëvalueerd (deelonderzoek 2). Middels gestapeld N=1 onderzoek wordt onderzocht welke vaktherapeutische interventies in de leefomgeving werken bij welke indicaties (deelonderzoek 3). De inzichten worden verwerkt tot een breed toepasbaar samenwerkingskader, een indicatiemodel voor vaktherapeutische behandeling in de leefomgeving en een methode om vaktherapeutisch handelen te blijven evalueren.
BENEFIT staat voor: BedrijfsmodEl verandering, dyNamische capaciteiten & prestatiE-indicatoren in FysIoTherapie-organisaties. Fysiotherapie-organisaties zijn kleine zorgbedrijven die actief zijn in een gereguleerde markt. Ondanks het ontbreken van volledige ondernemersvrijheid, worden ze uitgedaagd slim en goed in te spelen op de veranderende vraag naar fysiotherapie en daarbij een gezonde bedrijfsvoering te voeren. Doel BENE-FIT het als doel kennis te verzamelen over capaciteiten die fysiotherapie-organisaties nodig hebben om de inrichting van hun bedrijf aan te kunnen passen aan de snel veranderende markt en zodoende hun bedrijfsprestaties te verbeteren. Resultaten BENE-FIT beoogt opbrengsten te creëren voor zowel de wetenschap, de praktijk en het onderwijs: Wetenschap: Met dit onderzoek wordt bijgedragen aan de kennis over ‘dynamische capaciteiten’ van eerstelijns zorgorganisaties, in het bijzonder fysiotherapie-organisaties, en de invloed van bedrijfsmodel verandering hierop. Praktijk: Dit onderzoek geeft eenduidigheid over de prestatie-indicatoren voor bedrijfsprestaties en dynamische capaciteiten van eerstelijns fysiotherapie-organisaties Praktijk: De kennis over de prestatie-indicatoren en de dynamische capaciteiten worden gebruikt om een tool te ontwikkelen die fysiotherapie-organisaties in staat stelt om hun bedrijfsprestaties te monitoren en dynamische capaciteiten toe te passen; Onderwijs: Dit project is een voorbeeld van interdisciplinair onderzoek, wat interdisciplinair onderwijs kan versterken. Met name cross-overs tussen het Institute for Finance and Accounting en het Instituut voor Bewegingsstudies zullen actief gelegd worden. Looptijd 01 april 2002 - 31 maart 2028 Aanpak Het onderzoek is opgedeeld in vier opeenvolgende stappen. Gestart wordt met een literatuuronderzoek naar prestatie-indicatoren voor bedrijfsprestaties van eerstelijns fysiotherapie-organisaties. Vervolgens wordt via interviews met eigenaren en managers van fysiotherapie-organisaties inzicht verkregen in capaciteiten die een organisatie nodig heeft om haar processen te integreren, bouwen en her-configureren (dynamische capaciteiten). Via het herhaald ondervragen van een grote groep fysiotherapie-organisaties over een periode van twee jaar willen we helder krijgen hoe de dynamische capaciteiten van een organisatie samenhangen met de bedrijfsprestaties van deze organisaties. De opgedane kennis verwerken we tot een hulpmiddel die fysiotherapie-organisaties kunnen inzetten in hun praktijkvoering. In de laatste deelstudie volgen we een klein aantal fysiotherapie-organisaties die het hulpmiddel gebruiken nauwgezet om erachter te komen of en hoe het hulpmiddel bijdraagt aan het verbeteren van bedrijfsprestaties van deze organisaties. Relevantie Fysiotherapie-organisaties spelen in potentie een belangrijke rol in het behoud van gezondheid van een grote groep mensen met (chronische) aandoeningen. Op dit moment ervaren ze druk om hun hoofd financieel boven water te houden én tegelijkertijd kwalitatief goede zorg te bieden. Inzicht, kennis en vaardigheden zijn nodig om fysiotherapie-organisaties te ondersteunen bij het optimaal inzetten van dynamische capaciteiten ten behoeve van hun bedrijfsprestaties. Op die manier kunnen ze hun potentiële voor de zorg van de toekomst waarmaken. Bovendien is de kennis die in dit onderzoek opgedaan wordt niet enkel toe te passen door fysiotherapie-organisaties, maar ook andere eerstelijns zorgbedrijven.