Service of SURF
© 2025 SURF
De meest recente ontwikkeling op het gebied van onderwijshuisvesting is het advies van de Onderwijsraad om de sluitingsnorm te verhogen van 23 naar 100 leerlingen. Het is begrijpelijk dat dit protesten oproept. Deze wijziging heeft landelijke impact maar raakt ook zeker Oost Groningen. Er is echter meer aan de hand. Eerder hebben de PO Raad en de Rijksbouwmeester al geconstateerd dat de bekostigingssystematiek voor de huisvesting van primair onderwijs niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd. Vanuit die gedachte wordt een promotieonderzoek gedaan naar de mogelijkheden om te komen tot een nieuwe bekostigingssystematiek voor de huisvesting van primair onderwijs. Deze bijdrage is gebaseerd op één van de deelonderzoeken van het promotieonderzoek.
Zou het niet verantwoord zijn om extra middelen aan de huisvesting van basisonderwijs te besteden als dit een positief effect op de waarde van het gebouw heeft? Vanuit die gedachte is een waarderingsmethodiek voor schoolgebouwen ontwikkeld die de meerwaarde van extra investeringen inzichtelijk maakt. Bij de bouw van een school worden allerlei keuzes gemaakt ten aanzien van bijvoorbeeld installaties en ruimtegebruik. Een gebrek aan financiële middelen zorgt ervoor dat deze keuzes niet altijd tot het best mogelijke gebouw leiden.
Vanwege veranderende onderwijskundige inzichten - 21st century learning - worden schoolgebouwen verbouwd of vervangen door nieuwbouw. Deze 21st century leeromgevingen blijken in de praktijk niet te voldoen aan de verwachting van de gebruikers. Het ontwikkelen en gebruiken van een 21st century leeromgeving stelt blijkbaar specifieke eisen aan de 21st century competenties van alle betrokkenen. Dit roept vragen op ten aanzien van product en proces. De beantwoording van deze vragen vereist kennis van wisselwerking tussen psycho-sociale leeromgeving en fysieke leeromgeving. Het betreft onder andere de benodigde “ruimtelijke competenties” van de betrokkenen om de fysieke leeromgevingen te ontwikkelen en te gebruiken en - andersom - hoe de fysieke leeromgeving de ontwikkeling van 21st century competenties beïnvloedt. De kiem voor dit onderzoeksproject is gelegd toen scholen en vormgevers deze vragen voorlegden aan experts van de NHL Hogeschool en TU Eindhoven. Dit KIEM project wil de probleemstelling in één of meerdere praktijkvragen articuleren door het uitvoeren van een reeks workshops met een focusgroep van stakeholders. De uitkomsten hiervan zullen worden vertaald naar een voorstel voor een langduriger onderzoeksproject. In dit beoogde vervolgproject zullen de gearticuleerde vragen worden vertaald naar één of meer praktijkonderzoeken waarin wetenschappelijke kennis en methodes worden doorontwikkeld en beproefd op het effectief stimuleren van 21st century vaardigheden van docenten en vormgevers in praktijksituaties. Dit project maakt deel uit van de opbouw van een regionaal kennisnetwerk Onderwijs & Ruimte, wat op een duurzame wijze wil bijdragen aan de kennisontwikkeling en -deling betreffende de 21st century leeromgeving. De kern van dit netwerk wordt gevormd door de initiatiefnemers van deze aanvraag; Adema Architecten (MKB), lectoraat Open Innovation van de NHL Hogeschool (Onderzoeksinstelling) en Next Level (Onderwijs).
Onze grondstoffenvoorraad is eindig en toch worden nog steeds kostbare materialen afgedankt. Dat kan beter: door het sluiten van kringlopen en de realisatie van een circulaire economie. De bouwsector is een grote materiaal- en grondstoffenverslinder. Circulaire toepassingen kunnen juist daar een groot verschil maken. In dit project is de vraag hoe we materialen en producten kunnen hergebruiken door ze een tweede leven te geven. We doen dit voor een specifieke groep gebouwen: scholen die gesloopt worden en scholen die nieuw gebouwd gaan worden. De reden hiervoor is dat er de komende jaren veel schoolgebouwen gesloopt en gebouwd gaan worden. Dit project bestaat uit drie deelgebieden: (1) inventariseren van materialen bij de sloop van scholen; (2) nagaan wat de mogelijke toepassingen zijn voor hergebruik/circulair maken van een voorbeeldmateriaal; en (3) ontwerpstappen geven voor een circulair pilot paviljoen voor scholen. De ontwikkeling van een aantal kennisproducten helpt de samenwerkingspartners in dit project bij het toepassen van de circulaire economie in de praktijk. De keten onderwijs, onderzoek, bedrijfsleven wordt daarbij optimaal ingezet. De Hogeschool Utrecht werkt samen met de bedrijven Inbo en Boot. Daarnaast wordt het U10-netwerk van gemeenten uit de provincie Utrecht betrokken als klankbordgroep. De uitvoering gebeurt van 1 november 2017 tot en met 31 oktober 2018.