Cognitieve gedragstherapie en gezinsinterventies zijn wetenschappelijk
bewezen interventies, waarvan wordt geadviseerd deze op te nemen in zorgprogramma’s. Niet
bewezen effectief, maar wel geïndiceerd, is psycho-educatie aan de patiënt. Optionele interventies
zijn lotgenotengroepen en – bij negatieve symptomen – psychomotorische therapie. Voor de
verpleegkundige zorg is de wetenschappelijke evidentie beperkt, wel worden aanbevelingen gedaan.
De ontwikkeling van een ‘levende richtlijn’, die continu wordt geactualiseerd, is wenselijk.