De transformatie in het jeugddomein roept nieuwe en zeer uitdagende vraagstukken op. Het lectoraat Jeugd richtte zich in haar eerste werkperiode van 1 september 2016 tot 1 september 2020 op die vraagstukken, vanuit en samen met praktijkprofessionals, ouders en jeugdigen, beleidsvormers, docenten en studenten.
De transformatie in het jeugddomein roept nieuwe en zeer uitdagende vraagstukken op. Het lectoraat Jeugd richtte zich in haar eerste werkperiode van 1 september 2016 tot 1 september 2020 op die vraagstukken, vanuit en samen met praktijkprofessionals, ouders en jeugdigen, beleidsvormers, docenten en studenten.
De decentralisatie van zorg en ondersteuning naar de gemeenten ging gepaard met een aantal na te streven veranderingen, zoals meer ruimte voor professionals, zelfredzaamheid van burgers centraal stellen, en meer vrijwillige inzet. Voor professionals blijkt dit te leiden tot de nodige verwarring over taken en verantwoordelijkheden. Het oude vertrouwde kader van het specialisme moest ingeruild worden voor een nieuw kader dat nog uitgevonden moest worden. Neem de opkomst van de sociale wijkteams met een generalistische werkwijze. Noem het zoeken van een afwegingskader om te bepalen wat burgers en hun sociaal netwerk zelf kunnen en waar professionele inzet nodig is. De verschuiving van een focus op de ondersteuning van hulpbehoevende burgers naar het werken met vrijwillige inzet en algemene maatschappelijke voorzieningen blijkt te vragen om andere competenties.
In de SPRONG-groep Gastvrije Transities, bundelen een achttal lectoraten van NHL Stenden Hogeschool, Breda University of Applied Sciences, HZ University of Applied Sciences en Hogeschool InHolland hun krachten. Samen richten zij zich op het initiëren, faciliteren en versnellen van urgente transities in het gastvrijheidsdomein. Dit domein bestaat uit velerlei (veelal kleinschalige) ondernemers, bedrijven en andersoortige organisaties op het terrein van vrijetijd, toerisme, cultuur, horeca en (verblijfs)recreatie. Deze sector levert niet alleen een significante bijdrage aan de Nederlandse economie in termen van omzet en werkgelegenheid, maar speelt ook een cruciale rol binnen een maatschappelijke transitie richting een autonome, duurzame, digitale en inclusieve economie en het streven naar brede welvaart. Om deze rol te kunnen vervullen, dient het gastvrijheidsdomein haar (huidige) negatieve sociale gevolgen (lawaai, afval, stijgende huizenprijzen, drukte) en milieueffecten (broeikasgassen, plastics, afnemende waterkwaliteit, ruimtegebrek) te reduceren. Er is dringend behoefte aan nieuwe producten en diensten, maar ook aan nieuwe manieren van organiseren en reguleren, om deze sector in staat te stellen een positieve bijdrage te leveren aan klimaat, biodiversiteit, cultureel erfgoed, landschap en leefbaarheid in (lokale) gemeenschappen. De SPRONG-groep Gastvrije Transities neemt daarom het voortouw om in vier regionale transitiearena’s – samen met ondernemers, beleidsmakers en andere belanghebbenden – op interactieve, ontwerpende en experimenterende wijze te werken aan vier overkoepelende transitiethema’s: klimaatneutraal, brede welvaart, healthy region en regeneratieve gebiedsontwikkeling. Optimale inrichting van deze transitiearena’s, kennisdeling en het versnellen van leereffecten en transformatie op domeinniveau wordt gefaciliteerd door een landelijk transitieforum. Dit forum ondersteunt consortium- en netwerkpartners in het bevorderen van praktische mogelijkheden en voorwaarden voor opschaalbaarheid en repliceerbaarheid van succesvolle praktijken. Tezamen stellen deze transitiearena’s en dit transitieforum de SPRONG-groep Gastvrije Transities in staat een voortrekkersrol te nemen in het aanjagen en versnellen van een continue en doelgerichte beweging van veranderen richting een duurzaam, toekomstbestendig gastvrijheidsdomein.
Meidenwerkers menen van grote waarde te zijn voor het realiseren van de transformatiedoelen die voortvloeien uit de grootschalige stelselvoorziening in het sociale domein. Voor het werkelijk realiseren van hun ambitie hebben meidenwerkers hulp nodig. Meidenwerkers willen aan gemeenten, managers en collega-professionals kunnen laten zien wat concrete resultaten zijn van het meidenwerk voor het versterken van de eigen kracht. Daarvoor willen meidenwerkers meer weten over de werking van het meidenwerk. Ook willen meidenwerkers op specifieke onderdelen hun methodiek verbeteren. Meidenwerkers en hun organisaties door heel Nederland hebben lectoraat Youth Spot gevraagd om middels deze RAAK- Publiek aanvraag vast te stellen of en hoe het meidenwerk bijdraagt aan het versterken van de eigen kracht van meiden en op welke manier het meidenwerk beter ingezet kan worden op het gebruik van de groep, de familie en het netwerk. Consortium: In het consortium participeren de organisaties die investeren en meewerken aan de uitvoering van het project. Deze bestaat naast de Hogeschool van Amsterdam uit 9 publieke organisaties: ContourdeTwern, JoU, Dock, IJsterk, Streetcornerwork, Participe, Combiwel, Stichting Jeugd en Jongerenwerk Midden Holland en Dynamo. Deze organisaties zijn aanbieders van meidenwerk in grootstedelijke, stedelijke en landelijke omgevingen uit het midden, westen en zuiden van het land. Ambitie: De ambitie van meidenwerkers en hun organisaties is om met dit project aan te tonen wat de werking en het resultaat is van het meidenwerk voor het versterken van de eigen kracht van meisjes en jonge vrouwen en de methodiek meidenwerk zodanig te verbeteren dat die aansluit op hedendaagse ontwikkelingen in jeugd- en sociaal beleid. Dit opdat gemeenten blijven investeren in het meidenwerk en meisjes en jonge vrouwen in kwetsbare posities toegang houden tot ondersteuning bij het ontwikkelen van hun eigen kracht. Resultaat: Handboek: ?Kracht van meiden 2.0? waarin de met empirie onderbouwde methodiek meidenwerk beschreven staat. Nieuw ontwikkelde instrumenten worden opgenomen in de herziene methodiekbeschrijving. Ook wordt er een online platform ontworpen, waar professionals en studenten door middel van blended en sociaal leren de gelegenheid krijgen om zich de ontwikkelde kennis en instrumenten werkelijk eigen te maken. Projectplan: Het projectplan bestaat uit drie fases waarin vijf werkpakketten centraal staan. Fase 1 beslaat het onderbouwen van de methodiek (WP1), fase 2 het doorontwikkelen van de methodiek (WP 2,3 & 4) en de 3e fase kenmerkt zich door kenniscirculatie en disseminatie (WP5).
In ‘Verbeelding in Transities’ werken negen onderzoeksgroepen van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, de Gerrit Rietveld Academie, Hogeschool Inholland en de Hogeschool van Amsterdam samen als SPRONG-groep. Ze ontwikkelen in acht jaar met maatschappelijke partners een landelijk kenniscentrum voor creatieve innovatie en maatschappelijk verdienvermogen. De vier hogescholen zijn verenigd in het Centre of Expertise for Creative Innovation (CoECI). Als kennisinstellingen in de culturele en creatieve sector (CCS) ontwikkelen zij het maatschappelijk verdienvermogen van de professionals die zij opleiden. Juist in deze tijd van toenemende onzekerheid, ongelijkheid en maatschappelijke veranderingen is het wegvallen van activiteiten in deze sector een grote zorg. 1 De onderzoeksgroepen beschikken over een beproefde infrastructuur voor duurzame samenwerking. Er is al ervaring opgedaan in het werken in labs en het uitwisselen van kennis. Middels SPRONG werken we aan de doorontwikkeling van de onderzoeksinfrastructuur die de ontwikkeling van discipline- en domeinoverstijgende kennis mogelijk maakt, bestaande uit: 1. Een observatorium om creatieve methodieken - Key Enabling Methodologies, KEMs2 - in kaart te brengen, te ontsluiten en door te ontwikkelen vanuit culturele, etnologische en technologische onderzoeksbenaderingen, zodat ze breed inzetbaar worden; 2. Verbeeldingswerkplaatsen waar de KEMs en het maatschappelijk verdienvermogen van de CCS getoetst worden bij praktijkvragen uit het sociale domein; 3. Interventieonderzoek om de werking van de inzet van deze KEMs bij maatschappelijke transitievraagstukken inzichtelijker en beter toepasbaar te maken. De eerste vier jaar ligt de focus op de wijze waarop KEMs die verbeeldingskracht en vindingrijkheid stimuleren en bijdragen aan inclusieve participatie in maatschappelijke transitieopgaven. De investering in de kennisinfrastructuur draagt bij aan een transformatie van de onderzoeksgroepen naar een krachtige SPRONG-groep die verweven is met maatschappelijke contexten, lokaal geworteld in een robuust partnernetwerk. In de tweede vier jaar wordt de infrastructuur uitgebreid en op grotere schaal ingezet t.b.v. actuele maatschappelijke transitieopgaven.