Sports constitute a basis of fun for many (young) people and can contribute to important social developments. Sport can also yield opposite results:: arrogance, bullying, (sexual) intimidation, discrimination. Effects are largely influenced by the context of (youth) sport participation. In facing the reality of organized sport, creating a safe and pedagogical environment is not a priori inherent in sports. Many sports associations and clubs still primarily and too often focus on issues like schedules, organizing training and competitions, being financially sound and ensuring the continuity of their organizations. Specific policies for the prevention of harassment and abuse in sport hardly ever reach a local level. Experts speak of an implementation issue. In search for innovative approaches, Positive Behavior Support (PBS) was also introduced in the sport context. In this article, the preliminary evaluation of first experiences with PBS in local sport clubs (which are mostly run by volunteers) is described on the basis of seven insights. Conclusions can be drawn that PBS can be a guiding principal in sport clubs with organizational strength, although it needs specific translation within the context of sport. Further research is required to determine those significant adjustments.
Sports constitute a basis of fun for many (young) people and can contribute to important social developments. Sport can also yield opposite results:: arrogance, bullying, (sexual) intimidation, discrimination. Effects are largely influenced by the context of (youth) sport participation. In facing the reality of organized sport, creating a safe and pedagogical environment is not a priori inherent in sports. Many sports associations and clubs still primarily and too often focus on issues like schedules, organizing training and competitions, being financially sound and ensuring the continuity of their organizations. Specific policies for the prevention of harassment and abuse in sport hardly ever reach a local level. Experts speak of an implementation issue. In search for innovative approaches, Positive Behavior Support (PBS) was also introduced in the sport context. In this article, the preliminary evaluation of first experiences with PBS in local sport clubs (which are mostly run by volunteers) is described on the basis of seven insights. Conclusions can be drawn that PBS can be a guiding principal in sport clubs with organizational strength, although it needs specific translation within the context of sport. Further research is required to determine those significant adjustments.
Door de aardbevingsproblematiek in Groningen ondervinden veel inwoners van het gebied psychosociale problemen (zie Dückers et al., 2023 voor het meest recente overzicht). Het governance systeem voor versterking en schadeherstel speelt hier een grote rol in. Bewoners die meervoudige schade aan de woning hebben en lang in procedures rond schadeherstel en versterking zijn verwikkeld, hebben een aanmerkelijk slechtere algehele en mentale gezondheid en ervaren meer stressgerelateerde gezondheidsklachten. Ook ervaart deze groep meer gevoelens van onveiligheid en heeft minder vertrouwen in de overheid.Ook kinderen en jongeren ervaren psychosociale klachten door de aardbevingsproblematiek. Onderzoek wijst uit dat een deel zich angstig en onveilig voelt door de aardbevingen (Zijlstra et al., 2022). Ook maken kinderen en jongeren zich zorgen om mensen in hun omgeving en hebben ze last van de bouwwerkzaamheden rond de versterkingsopgave. Door verhuizingen lijdt de verbondenheid die zij voelen met hun slaapkamer, huis of buurt er ook onder. Bovendien, maakt stress die ouders ervaren kinderen angstiger en kan stress ook tot gevolg hebben dat ouders minder aandacht hebben voor hun kinderen. Tot slot is het vertrouwen van jongeren in de overheid laag en voelen zij zich tweederangs burgers (Zijlstra et al., 2022).Een rapport van de Ombudsman wijst uit dat 1 op de 5 Groningse jongeren het leven een onvoldoende geeft, tegenover 13% landelijk (Kinderombudsman, 2022). Het ervaren van sociaalemotionele problematiek en trauma in de kinderjaren – de jaren waarin zij een veilige basis moeten hebben om zich goed te kunnen ontwikkelen - kan grote gevolgen hebben voor de rest van het leven van deze kinderen en jongeren (zie bijv. Golombok, 2000). Dit kan eventueel bovenop reeds bestaande (intergenerationele) armoede en werkloosheid komen of een chronische ziekte bij een van de gezinsleden. Deze problemen zijn gemiddeld meer aan de orde in de provincie Groningen dan ten opzichte van het Nederlandse gemiddelde (Visser). Ook zijn er in Groningen meer jongeren met een ernstige lichamelijke ziekte of beperking (GGD, 2020).Er zijn verschillen in hoe kinderen en jongeren omgaan met de emotionele problemen die zij ervaren. Sommige jongeren accepteren dat de gevolgen van de aardbevingsproblematiek nou eenmaal bij het leven hoorden en spreken over hun gevoelens met hun ouders (Zijlstra et al., 2022). In andere gezinnen wordt er juist bewust niet over de aardbevingsproblematiek gesproken om zo stress te beperken. Verder blijkt dat jongeren onderling weinig met elkaar praten over de problematiek. Dit wordt ook niet aangemoedigd op school, waar meer oog is voor de technische aspecten van de versterkingsopgave. Toch hebben jongeren wel behoefte om, naast de technische kant, ook te praten over de emotionele kant met familie, vrienden en op school (Zijlstra et al., 2022).Om gedupeerde bewoners te ondersteunen zijn er verschillende initiatieven in het leven geroepen. Voor psychische ondersteuning zijn er bijvoorbeeld aardbevingscoaches vanuit WIJ Groningen, en de organisaties Geestelijke Verzorgers Aardbevingsgebied en Platform Kerk en Aardbeving. Stut en Steun (gezamenlijk initiatief van de Groninger Bodem Beweging en het Groninger Gasberaad) biedt praktische ondersteuning bij het omgaan met instanties en de Commissie Bijzondere Situaties zorgt voor doorbraken in moeilijke dossiers. Het Nationaal Programma Groningen is opgericht om de regio een nieuwe impuls te geven. De GGD en Aardbevingsacademie bieden een breed scala aan trainingen voor professionals. Daarnaast is er een smartengeldregeling in het leven geroepen. Deze valt net als fysieke schade onder de verantwoordelijkheid van het IMG. Volwassenen kunnen al aanspraak maken op een immateriële schadevergoeding. Vanaf eind maart 2023 kunnen ook kinderen en jongeren (0-18 jaar) aanspraak maken hierop. Echter, deze immateriële schadevergoeding is naar verwachting onvoldoende om kinderen en jongeren te ondersteunen bij de problematiek die zij ervaren en kan daarnaast mogelijk ongewenste effecten teweeg brengen op groepsniveau.Dit heeft te maken met dat tot dusver gevoerd beleid ongelijkheid in de hand heeft gewerkt en sociale relaties binnen dorpen onder druk heeft gezet (Onafhankelijke Raadsman, 2016, 2017; Postmes et al., 2017b, 2018; Stroebe et al., 2018b). Bij schadeopnames traden er bijvoorbeeld verschillen op tussen beoordelaars met uiteenlopende vergoedingen tot gevolg. In de versterkingsopgave waren technische modellen, met over tijd veranderende normering, het uitgangspunt. Dit had tot gevolg dat binnen dorpen en straten verschillende niveaus van versterking werden toegepast. Jaloezie en conflicten komen steeds vaker voor (Duckers et al., 2023), mede door de langdurige aard van deze crisis (Pot et al., 2021). De immateriële schadevergoeding onder kinderen en jongeren kan mogelijk eenzelfde uitwerking hebben wanneer er verschillen zijn in de hoogte van de vergoeding binnen buurten, klassen, sportverenigingen of andere leefwerelden waar jongeren deel van uitmaken. Ondanks dat de regeling het leed tracht te verzachten, kan deze dus tegelijkertijd mogelijk een risico vormen voor de psychische gezondheid van kinderen en jongeren als de sociale cohesie wordt aangetast. Dit terwijl goede sociale relaties juist kunnen bijdragen aan het voorkomen van psychische stress op persoonlijk niveau (Postmes et al., 2016, 2017a; Stroebe et al., 2019d), zo ook bij jongeren (Zijlstra et al., 2022). Jongeren ervaren bijvoorbeeld sociale cohesie wanneer er gezamenlijk wordt gesproken over oplossingen in hun buurt of wijk of wanneer zij deelnemen aan protesten.Naast de uitrol van de immateriële schaderegeling voor kinderen, heeft Staatssecretaris Vijlbrief (Mijnbouw) op 23 november 2022 aangekondigd extra maatregelen te nemen bovenop alle bestaande programma’s om Groningse kinderen en jongeren te ondersteunen (Rijksoverheid, 2022). Zo is geopperd om de medewerkers van de kindertelefoon te trainen in dit onderwerp, aangepast informatiemateriaal te ontwikkelen over versterking en schade (IMG), en meer onderzoek te doen naar de situatie van kinderen en jongeren (RUG).In deze context heeft het IMG een tweeledige vraag bij ons neergelegd. Het eerste deel is gericht op de dienstverlening door IMG n.a.v. de uitvoering van de Immateriële schaderegeling voor kinderen (IMK) en op individuele immateriële hulpverlening. IMG geeft aan dat zij merken in hun dienstverlening dat aanvragers méér nodig kunnen hebben dan de schadevergoeding waarvoor zij bij IMG in aanmerking komen; sommige mensen hebben psychosociale hulp nodig. Niet iedereen die dat nodig heeft, lijkt de weg te kunnen vinden naar die hulp. Ook is de hulp misschien niet altijd passend voor het door mijnbouw/gaswinning veroorzaakte leed. IMG gaat hierover met aanvragers wel in gesprek, maar is zelf geen hulpverlenende instantie en verwijst waar passend door (naar bijv. huisarts, maatschappelijk werk of aardbevingscoaches). IMG geeft aan graag de menselijke kant meer aandacht te willen geven, in het bijzonder voor de nieuwe doelgroep kinderen/jongeren. IMG beoogt meer een ‘oog- en oorfunctie’ te vervullen voor psychosociale problematiek, deze beter te signaleren en mensen te helpen met een warme overdracht naar hulpinstanties, zodat bewoners de juist psychosociale hulp krijgen. Dit voornemen sluit goed aan bij de aanbeveling dat verschillende instanties meer samen moeten werken ten behoeve van de gedupeerde bewoners (Bovenhoff et al., 2021). Dit deel van de opdracht zou later uitgebreid kunnen worden naar volwassenen.Het tweede deel van de vraag van het IMG betreft een verkenning naar een bredere aanpak voor het herstel van mentaal welbevinden van minderjarigen en jongeren in het aardbevingsgebied, waarbij de nadruk ligt op maatregelen / aanbod van collectieve aard, zowel materieel als immaterieel. Het IMG wil een inventarisatie laten uitvoeren van de beschikbare kennis over behoeften van kinderen en jongeren in het aardbevingsgebied. Tevens zal een brede verkenning uitgevoerd worden naar het beschikbare en het mogelijke en gewenste aanbod om tegemoet te komen aan die behoeften.
Voetbal Technische Ondersteuning Nederland (VTON) is een grote speler in de creatieve industrie op het terrein van sport en bewegen. Dit bedrijf heeft een veelgebruikte app voor jeugdvoetbaltrainers ontwikkeld. Als vervolg daarop wil VTON nu een app voor sportprofessionals zoals clubkadercoaches en sportpedagogen, gaan realiseren. De app moet sportprofessionals in staat stellen om trainers en coaches van sportverenigingen te ondersteunen wanneer deze ‘op het veld’ te maken krijgen met kinderen die moeilijk verstaanbaar gedrag vertonen ten gevolge van milde psychosociale problemen. Aan zo’n app bestaat grote behoefte bij sportprofessionals. Het lectoraat Bewegen, Gezondheid en Welzijn (BGW) van Hogeschool Windesheim bezit de kennis en ervaring die nodig zijn voor praktijkonderzoek gericht op het ontwikkelen van een app voor professionals in de beweeg- en sportsector. Ook beschikt het lectoraat over een uitgebreid netwerk van relevante organisaties. Dat netwerk bestaat – naast VTON – onder meer uit Sportservice Zwolle, multidisciplinaire praktijk Intraverte en Faculteit Techniek van Hogeschool Windesheim. Het onderzoeksproject dat het lectoraat BWG voor ogen staat, heeft als vraagstelling: Hoe ziet een prototype van een app eruit waarmee sportprofessionals zoals clubkadercoaches en sportpedagogen, moeilijk verstaanbaar gedrag van kinderen met milde psychosociale problemen zodanig kunnen ‘lezen’ dat zij trainers en coaches van sportverenigingen kunnen adviseren over een passende begeleidingsaanpak? Deze onderzoeksvraag zal in samenwerking met zowel bestaande als nieuwe netwerkpartners worden beantwoord. Doelstelling is om – tezamen met partners uit de creatieve industrie, beweeg- en sportsector en ICT-branche – praktijkonderzoek te doen voor het ontwikkelen van innovatieve technologie waardoor kinderen duurzaam en met plezier kunnen blijven sporten. Het project resulteert in een prototype van een app waarvan sportprofessionals gebruik kunnen maken om trainers en coaches van sportverenigingen zodanig te ondersteunen dat deze tijdens trainingen en wedstrijden beter kunnen inspelen op kinderen die nu door hun gedrag minder goed kunnen meedoen.
Gronings Sportakkoord Minister Bruno Bruins heeft samen met vertegenwoordigers van de sport, gemeenten en andere organisaties op 29 juni 2018 het eerste Nationale Sportakkoord getekend: ‘Sport verenigt Nederland’. Doel van het Sportakkoord is om de organisatie en financiën van de sport toekomstbestendig te maken. De uitvoering van het Nationaal Sportakkoord moet lokaal gaan plaatsvinden, gebaseerd op lokale ambities en energie. Vanaf juli 2019 is het proces om te komen tot een Gronings Sportakkoord uitgevoerd waarbij meer dan 100 personen betrokken zijn geweest (zie bijlage 1). Personen werkzaam bij sport- en beweegorganisaties, het sociale domein, kennisinstellingen, maar ook vrijwilligers namens lokale sportverenigingen, belangengroepen en netwerken hebben hun input geleverd. Dit is een uniek proces geweest dat ook heeft geleid tot een nieuw gemeente breed netwerk ten aanzien van sport en bewegen. Dit netwerk zorgt voor een succesvolle uitvoering van het Gronings Sportakkoord. Tijdens het proces is veelvuldig de waarde van sport en bewegen voor de gemeente Groningen aangehaald. De waarde van de reeds aanwezige sport- en beweegaanbieders: de honderden sportverenigingen, de beweeglocaties in de openbare ruimte, het bewegingsonderwijs en de beweegmogelijkheden voor mensen met een beperking1. Maar ook wordt de waarde voor de samenleving besproken in termen van sociale cohesie, participatie en heel nadrukkelijk ‘gezondheid’. Met gezondheid bedoelen we dan positieve gezondheid: Het vermogen je aan te passen en je eigen regie te voeren in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. Het Gronings Sportakkoord biedt ruimte om een koppeling te maken met het nog te sluiten Regionale Preventieakkoord. In de provincie Groningen wordt momenteel gewerkt aan de ontwikkeling van een Regionaal Gezondheidsakkoord (preventieakkoord). Het Regionaal Gezondheidsakkoord richt zich op het vergroten van de gezondheid en het welbevinden van inwoners. Daarbij is van belang dat sociale en fysieke factoren uitnodigen tot gezond gedrag. Sport en bewegen is daarbij een middel om de positieve gezondheid van inwoners te bevorderen door middel van fysieke activiteit, zingeving, meedoen en ontmoeting. Het Gronings Sportakkoord en het nog te sluiten Regionaal Preventieakkoord versterken elkaar in het doel om de gezondheid en het welbevinden van de inwoners te versterken. De ambitie van het Gronings Sportakkoord leidt ook tot het verbeteren van de positieve gezondheid van de inwoners. Het resultaat van een half jaar begeleiding van het proces om te komen tot het Gronings Sportakkoord.