Als ouders wilt u natuurlijk het beste voor uw zoon of dochter. U wilt dat uw kind met plezier naar school gaat en genoeg vriendjes en vriendinnetjes in de klas heeft. Daarnaast vindt u het belangrijk dat uw kind op school zoveel mogelijk leert. Wist u dat u uw kind daarbij heel goed kunt helpen?
Het postdocproject behelst een praktijkgericht ontwerponderzoek naar professionalisering van professionals in het domein Kind en Educatie die werken met jonge kinderen (0-6 jaar). De focus betreft taalstimulering op het gebied van het meervoudig benutten van tekstloze prentenboeken. Deze boeken zijn uitdagend: ze wekken de nieuwsgierigheid op en stimuleren het denken en de fantasie. Ze zijn daardoor beloftevol om te benutten voor meerdere doelen, zowel bij de versterking van leesmotivatie en verhaalbegrip, als mondelinge taalvaardigheid, in het bijzonder woordenschat en het gebruik van cognitieve taalfuncties, waarbij taal wordt ingezet om denkprocessen te verwoorden. Ook is de inzet van deze boeken kansrijk bij ouderbetrokkenheid en taalstimulering. Het is cruciaal voor taalontwikkeling om kinderen op jonge leeftijd al voor te lezen en met hen te praten over boeken. Echter, er zijn grote verschillen in de leesopvoeding van kinderen en het taalgebruik in de thuisomgeving. Kinderen van laaggeletterde ouders en/of ouders die een lage sociaaleconomische status hebben, voeren minder denkstimulerende gesprekken, worden minder vaak voorgelezen en hebben thuis minder boeken tot hun beschikking. Kansengelijkheid creëren door het zo vroeg mogelijk verbinden van de thuisomgeving met de omgeving van de VVE/basisschool is een complexe opdracht voor professionals. Ze hebben moeite met het betrekken van ouders bij taalstimulering. Daarnaast zijn er verbeterkansen op het gebied van de versterking van competenties van professionals als leesbevorderaar. Het ontwerpgericht onderzoek geeft inzicht in kenmerken van een aanpak waarin tekstloze prentenboeken zowel in de thuisomgeving als in VVE/basisonderwijs worden ingezet. Op basis van een contextanalyse zal een ontwerp gecreëerd worden dat in een casestudie getest zal worden. De evaluatie van het ontwerp en de daaruit voortvloeiende kennisontwikkeling zal benut worden voor de ontwikkeling van twee nieuwe modules in de lerarenopleiding en voor acht hervormingen in bestaande modules in het AD en BA-curriculum en in drie post-hbo-opleidingen.
Met het lezen van (jeugd)literatuur in Nederland staat het er slecht voor (Gubbels et al., 2019). Pabodocenten noemen slechts een derde van hun afstuderende studenten ‘voldoende literair competent’ (Oberon, 2020, p. 16). Pabostudenten van Driestar hogeschool lezen voor hun opleiding relatief veel, namelijk ongeveer 30 jeugdboeken. Qua thematiek maken ze echter veilige, conservatieve, keuzes (Vos et al., 2020; Aantjes et al,. 2020). Indien zij breder en diepgaander zouden leren lezen, kunnen ze zich meer bewust worden van het belang van lezen. Allereerst van lezen als een manier van denken (Koek et al., 2019). Ten tweede als een middel om morele en persoonlijke vorming gestalte te geven (Schrijvers et al., 2016). Ten derde om daarmee bijvoorbeeld burgerschapsonderwijs te realiseren, waarvoor de eigen horizonverbreding helpend is. Een goede mogelijkheid om zowel meer breedte qua thematiek als meer diepgang in het lezen te bereiken lijkt te liggen in het toepassen van de acht complementaire deelaspecten van de didactiek Thinking aloud (Janssen et al., 2012). Omdat extra contacttijd in het curriculum niet te realiseren is, moet de opleidingspraktijk op digitale wijze verstevigd worden. Dat met digitale middelen veel bereikt kan worden is door de coronapandemie gebleken. De onderzoeksvraag luidt daarom als volgt: Kan de didactiek hardop denken bij het lezen van (jeugd)literatuur door pabostudenten via digitale middelen bijdragen aan hun waardering van jeugdliteratuur en het vergroten van hun inzicht in de werking ervan? De onderzoeksvraag zal worden beantwoord met een quasi-experimenteel ‘mixed methods’ design. Voorafgaande aan de interventie worden teksten geselecteerd. De onderzoeker vervaardigt een aantal ‘educational videos’, waarbij een aantal deelaspecten van thinking aloud al lezend aan de orde komen. In een voormeting en nameting worden enkele gevalideerde leesattitudeschalen afgenomen. Daarnaast vindt kwalitatieve elicitatie plaats van percepties van studenten met verschillende datacollectie-instrumenten gedurende diverse momenten tijdens en na de interventie.