Dienst van SURF
© 2025 SURF
n Nederland wordt de grofmotorische ontwikkeling van zuigelingen van de geboorte tot het loslopen meestal gemeten met de Alberta Infant Motor Scale (AIMS). Dit instrument komt uit Canada. Nederlandse kinderfysiothera-peuten vragen zich al langer af of de Canadese normwaarden van de AIMS wel passend zijn voor Nederlandse zuige-lingen. Deze studie toont aan dat specifieke Nederlandse normwaarden noodzakelijk zijn.
Background:In the context of decreasing breastfeeding rates and unsuccessful breastfeeding promotion campaigns, a qualitative research project in the Northern part of the Netherlands was initiated.Objectives:As part of the overall project, the aim of this study was to explore the content and sources of breastfeeding knowledge among primiparous women. Identifying and categorizing the content and the sources of breastfeeding knowledge could guide professionals such as midwives and maternity nurses as well as others in the women’s surroundings to engage in disseminating knowledge and therefore support women in achieving their breastfeeding goals.Methods:We conducted 26 in-depth interviews from the emic perspective with 13 new mothers pre- and postpartum, up to saturation level. Transcripts were analysed applying thematic analysis. As sensitising concepts, the themes identified were divided into two categories: those gained from 'professional' sources and those obtained from 'popular' sources.Results:Five knowledge content themes were identified: (1) pros and cons of breastfeeding, (2) how breastfeeding works, (3) individual breastfeeding practice, (4) expressing milk, and (5) formula feeding. ‘Professional’ sources are perceived as more helpful than ‘popular’ sources, whereas ‘intuition’ was inductively identified as an important knowledge source.Conclusion:Limited breastfeeding practice exposure, along with the recommendations to breastfeed for six months and perceptions of breastfeeding as ‘natural’ at the same time, generates much pressure in women. Emphasizing all knowledge content in campaigns, addressing a variety of target groups in women’s social environment, and recognizing intuition as an adequate source of knowledge supported by professionals will facilitate women in making informed infant feeding decisions.
LINK
Het lectoraat wil komen tot gezonde en veilige voedingsmiddelen voor doelgroepen die verschillen in voedingsbehoefte. Voeding is een ketenproduct. Verduurzaming van die keten is een tweede zwaartepunt. Een derde taak ligt in de netwerkfunctie en het steunen van regionale ontwikkelingen. Het lectoraat is actief in het toepassen van fundamentele kennis samen met het MKB. Anne Schaafsma is sinds 1978 in dienst bij FrieslandCampina en bekleedt sinds 2000 de functie van Senior Scientist Nutrition. Schaafsma is gespecialiseerd in kindervoeding en de invloed die het heeft op de ontwikkeling van hersenen en immuunsysteem. Als lector is Anne Schaafsma voor 2,5 dag per week bij Van Hall Larenstein in Leeuwarden gedetacheerd. Binnen het lectoraat werken de lector Food Safety (Anne Schaafsma) en associate lector Health & Food (Feike van der Leij) nauw samen. De lectoren willen fundamentele kennis benutten om te komen tot gezondere voedingsmiddelen voor doelgroepen die verschillen in leeftijd en voedingsbehoefte. Het betreft vooral kennis over moleculaire processen in het menselijk lichaam en de invloed van voedingscomponenten daarop.
MULTIFILE
Het Godivapp Applied in Pediatric Primary care (GoAPP) project ontwikkelt, onderzoekt en realiseert de implementatie van een e-health applicatie voor uitwisseling van videomateriaal in zelfstandige praktijken (MKB) in de eerstelijnsgezondheidszorg. Voor een goede analyse van bewegingsproblemen bij baby?s uit risicogroepen is het van belang de motorische ontwikkeling te meten en te volgen in de tijd. Kinderfysiotherapeuten gebruiken hiervoor een observatie-instrument, de Alberta Infant Motor Scale (AIMS). In 2014 en 2015 heeft de GODIVA-onderzoeksgroep (GrOss motor Development of Infants using home Video registration with the AIMS) van Hogeschool Utrecht een methode ontworpen, waarbij de ontwikkeling gevolgd kan worden aan de hand van video?s gemaakt door ouders. De methode wordt door professionals gezien als een aanvulling op bestaande methoden, die het monitoring van kinderen doelmatiger en transparanter maakt. De methode past uitstekend in de huidige e-health ontwikkeling en zelfmanagement/empowerment van ouders. Voor research met de videomethode is een prototype applicatie ontwikkeld waarmee op veilige wijze de filmbeelden verstuurd kunnen worden en opgeslagen. Het prototype is nog niet geschikt voor gebruik binnen de beroepspraktijk. Eerstelijns Kinderfysiotherapiepraktijken zouden graag de applicatie gebruiken. Zij verwachten dat het een waardevolle uitbreiding is van hun mogelijkheden en een kans om als praktijk te innoveren. Zij zien, als zelfstandige ondernemers, echter ook belemmeringen, zoals ICT-ondersteuning en een passende tarifering van een videoconsult. Voor deze kleine bedrijven spelen ook betaalbaarheid en gebruiksgemak een essentiële rol. Binnen GoAPP zijn vijf perspectieven voor innovatie en implementatie van e-health bij elkaar gebracht: eindgebruikers, zorginhoudelijk, harde technologie, zachte technologie en bedrijfskundig perspectief. Georganiseerd rondom drie werkpakketten wordt interdisciplinair onderzoek gedaan naar (1) optimalisatie van het videoportal, (2) implementatie, en (3) bedrijfskundige haalbaarheid, via ontwerpgericht onderzoek, literatuuronderzoek, implementatieanalyse en business-case onderzoek. Een vierde werkpakket richt zich op doorgroei van het netwerk kinderfysiotherapeuten naar een Community of Practice. Doel: Een innovatieve videomethode voor het observeren van de motoriek van zuigelingen, geschikt voor eerstelijnspraktijken kinderfysiotherapie, met een passend implementatieplan en business modelling.