Dienst van SURF
© 2025 SURF
De toekomst van de zeevaart ziet er volgens Martien Visser zonnig uit. “We hebben weliswaar de ambitie minder afhankelijk te worden van landen van buiten Europa, maar in de praktijk komt daar niets van terecht. We willen zelfs geen datacenters. Extra belangrijk dus te werken aan een CO2-vrije internationale scheepvaart”, stelt hij.
LINK
Dit onderzoeksrapport richt zich op de bevordering van economische zelfstandigheid bij vrouwen in Amsterdam Nieuw-West, met specifieke aandacht voor de rol van het ontwikkelingscentrum Vrouw en Vaart. Het rapport onderzoekt de factoren die bijdragen aan of belemmeren de arbeidsmarktpositie van vrouwen, met een focus op vrouwen met een migratieachtergrond. Door middel van storytelling-workshops werden ervaringen van 19 (voormalige) deelnemers verzameld. De resultaten benadrukken dat Vrouw en Vaart niet alleen praktische vaardigheden en educatieve programma's biedt, zoals taallessen en beroepsopleidingen, maar ook een veilige sociale gemeenschap creëert die zelfvertrouwen en persoonlijke ontwikkeling bevordert. Het rapport identificeert belemmeringen zoals taalproblemen, sociale isolatie en traditionele rolpatronen, en belicht helpende factoren, waaronder sociale steun, toegang tot kinderopvang en empowerment.De studie concludeert dat Vrouw en Vaart een significante bijdrage levert aan de persoonlijke en economische ontwikkeling van vrouwen, en biedt aanbevelingen voor het versterken van de impact, zoals verdere investering in taalprogramma's, flexibele activiteitenschema's en samenwerking met lokale werkgevers. Verdere studies zijn nodig om de langetermijnimpact op de arbeidsmarktpositie te evalueren. Dit onderzoek onderstreept het belang van sociale maatschappelijke organisaties bij het bevorderen van gelijkheid en economische inclusie.
LINK
In Nederland draaien 600.000 industriemotoren in transport, scheepvaart en z.g. Non Road Mobile Machinery (m.n. land- en bosbouw machines en stationaire motoren). Zij verbruiken jaarlijks ongeveer 5 miljard liter diesel, 20%% van het totale dieselverbruik. Ook deze sectoren dienen hun CO2 uitstoot en stikstofuitstoot te reduceren. Kijkend naar mogelijke oplossingen is elektrificatie niet geschikt vanwege het hoge specifiek gevraagde vermogen + kosten. Waterstof is te duur en voor mobiele toepassingen te bewerkelijk. Gesteund door technologie-neutraal klimaatbeleid vanuit de EU (32% hernieuwbare brandstoffen in 2030, waar elektrificatie niet mogelijk is), definieert de sector een voorkeur voor hernieuwbare methanol als marsroute richting emissiereductie. RAAK-MKB project Schoon Schip levert eind 2023 een werkend prototype methanol-conversiekit en manual voor een kleine industriemotor op. Mede door dit succes, groeide het consortium en ontstond een nieuwe vraag: Hoe kan de sector van industriemotoren lokale emissies van het huidige motorenpark van Stage III motoren naar Stage V niveau- en de Well-to-Wheel CO2-uitstoot verlagen met gebruik van hernieuwbare methanol als brandstof? De huidige stand van de techniek laat zien dat in grote (scheepvaart) motoren (<10.000Kw) dual-fuel en uitlaatgasnabehandeling vorm krijgt, voor kleinere industriemotoren is deze techniek nog nauwelijks beschikbaar. De HAN beantwoordt deze marktvraag in 4 werkpakketten om effectieve conversie van een stageIII motor naar StageV emissies te realiseren. Ze maakt hier een vertaalslag van de wetenschap en kennis bij grote zeevaartmotoren, naar (kleinere) industriemotoren. Dit gebeurt door te onderzoeken binnen welke kaders (economisch, emissies, prestaties en levensduur) een prototype motor te ontwikkelen klaar voor lange duurtesten. Brandt Schoon combineert opgedane motorenkennis met kennis uit de academische wereld om tot een betrouwbare toepassing van methanol in de binnenvaart te komen. Het gaat er om tot een werkende praktijkoplossing te komen voor het gebruik van hernieuwbare methanol in het bestaande park van 600.000 industriemotoren.
De verplichting in de Binnenvaart om haar emissies te reduceren leidt tot grote uitdagingen in de sector, omdat nieuwe technologie in bestaande schepen tot problemen leidt en vaak een te grote investering vraagt. VIV, de branchevereniging van inbouw-, reparatie- en revisiebedrijven, heeft zich uitgesproken voor het gebruik van hernieuwbare methanol. Het ontbreekt de bedrijven echter aan kennis en vaardigheid over de conversie van een bestaande dieselmotor naar hernieuwbare methanol. De methanol industrie, verenigd in het Methanol Institute, zet zich in voor het gebruik van methanol in de scheepvaart. In de Zeevaart is al ervaring opgedaan met hernieuwbare methanol, maar de schaal en technologie verschilt met die in onze Binnenvaart. VIV en het Methanol Institute hebben de HAN benaderd met de vraag om de kennis en vaardigheid in gebruik van hernieuwbare methanol in scheepsmotoren te vergroten. De HAN beantwoordt deze marktvraag in 4 werkpakketten waar het draait om de retrofit conversie van een bestaande binnenvaartaandrijving, op een praktisch toepasbare manier. Ze maakt hier een vertaalslag van de wetenschap en kennis bij grote zeevaartmotoren, naar het binnenvaart-MKB. Dit gebeurt door te onderzoeken binnen welke kaders, en met welke indicatoren tijdens het afstellen van een onderzoeksmotor, een optimale methanol dual-fuel motor opgezet kan worden. Het hoofddoel is het verhogen van de kennis en vaardigheid over dual-fuel motoren op Hernieuwbare Methanol in de reparatie- en revisiesector. Het Schoon Schip project combineert de opgedane kennis met kennis uit de academische wereld, en de motorervaring van alle partners, om tot een betrouwbare toepassing van methanol in de binnenvaart te komen. Het gaat er om tot een werkende praktijkoplossing te komen voor het gebruik van hernieuwbare methanol in de bestaande vloot van 12.000 binnenvaartschepen.