Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het onderzoek Tussen Burgers en Recht Lokaal? dat in 2018 werd uitgevoerd onder wijkteams in Utrecht is een vervolg op het rapport Tussen Burgers en Mensenrechten Lokaal: Sociale Professionals over Toegang tot Zorg en Ondersteuning. In dit eerdere rapport van het lectoraat Toegang tot het Recht stelde lokale sociaal werkers en teamleiders vier belemmeringen in toegang tot zorg en ondersteuning vast. Deze belemmeringen waren: de beperkte toegang tot de specialistische zorg, een te hoge inschatting van de zelfredzaamheid van burgers, de onduidelijke grenzen tussen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet langdurige zorg (Wlz) en een gebrek aan specifieke kennis en ervaring. Door middel van interviews met tien sociaal raadslieden zijn de belemmeringen nu ook vanuit een sociaal-juridische perspectief onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat sociaal raadslieden een bescheiden rol spelen in het versterken van toegang tot het recht van cliënten in relatie tot zorg en ondersteuning. Tegelijkertijd is er een risico dat ze dit helemaal niet of minder doen vanwege hun relatie met de gemeente, indirect hun werkgever, of collega-sociale professionals met wie ze nauw samenwerken. Dit heeft, ondanks de belangrijke adviserende eerstelijns-rol van sociaal raadslieden, zijn weerslag op het waarborgen van mensenrechten voor de meest kwetsbare burgers in onze maatschappij.
Background: To be accountable to laws and regulations, healthcare professionals spend more than 40% of their time on administrative tasks. The Compulsory Mental Healthcare Act (CMHA) was introduced in Dutch mental healthcare in 2020. It was hypothesized that this legislative amendment would raise the administrative burden for some care professionals. Pilot studies in 2020 and 2021 visualized the exponentially rise of the administrative burden for care professionals, especially psychiatrists due to the transition. However the total response was too small and not generalizable. Aim: gain more nationwide insight in the hypothesized raise of administrative burden of psychiatrists due to the implementation of the CMHA. Method: Under the leadership of an advisory board of three medical director psychiatrists, a Likert scale questionnaire was further developed to investigate the administrative burden of psychiatrists in the Netherlands before and after transition. Open-ended questions provided the opportunity for feedback from the psychiatrists. The study was supported by the Department of Medical Directors (DMD) of The Netherlands Psychiatric Association (NPA). Results: all mental health institutions members of the DMD of the NPA received an invitation to participate. 14 institutions (total N=158) responded. The data show a significant change in the time spent on administrative tasks, the usefulness of the administrative actions, the fit for use and ease of use of supporting systems. The forementioned all decreased significantly after the implementation. Conclusion and discussion: Psychiatrists spend more time on administration than before the legislative amendment instead of helping vulnerable patients. None of the institutions has been able to use the transition to its advantage given the time spent on administrative tasks and the usefulness of these tasks. This is an unacceptable development in the field of mental health in the Netherlands and should be addressed to those who are responsible for the decision making, especially policy makers. These results show that the introduction of the CMHA have made the field of Dutch mental health an impossible area to work for. , Administrative burden, Legislative amendment, Public governance, Information Management
MULTIFILE
Veranderingen in de langdurige zorg (WLZ) dwingen zorginstellingen om steeds markt- en klantgerichter te werken. Dit is duidelijk iets waar zorginstellingen nog relatief weinig ervaring mee hebben. Het vroegtijdig lokaliseren van een zorgbehoefte en het van daaruit begeleiden van cliënten door de verschillende fasen van het zorgproces vraagt om een andere werkwijze en een andere inrichting van processen. ICT en marketingtechnieken kunnen hierbij ingezet worden om deze processen te optimaliseren. Omdat meerdere zorginstellingen tegen deze problematiek aanlopen, heeft een aantal partijen besloten om vanuit een samenwerking te onderzoeken hoe deze klantprocessen er op dit moment uitzien en waar met hulp van ICT, verbeteringen zijn te realiseren. Om de innovatiekracht te optimaliseren wordt ingezet op op cocreatie met een breed scala van professionals die werkzaam zijn in de zorg. Het project heeft de voorlopige werknaam MALZ (Marketing Langdurige Zorg) meegekregen. Om de problematiek nog beter in kaart te brengen, is besloten een KIEM subsidieaanvraag te doen voor een vooronderzoek. Het vooronderzoek moet medio 2019 resulteren in een nadere probleemanalyse, een scherpe onderzoeksvraag en een onderzoeksplan, zodat in zomer 2019 een aanvraag kan worden ingediend voor een RAAK-subsidie.