Dienst van SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Openbare les Prof. Dr. Paul Drijvers, 11 oktober 2018
Dit artikel beschrijft de mogelikheden die het concept kritisch denken biedt in de differentiatie van Mbo en Hbo opgeleide verpleegkundigen.
In dit artikel worden drie modellen besproken waarbinnen het concept kritisch denken geplaatst kan worden. De modellen van Benner (intuitie) en Hammond en Eraut (rationele raamwerken)komen aan bod. Het biedt opleidingen een raamwerk om kritisch denken binnen de opleiding te positioneren. De modellen zijn complementair aan elkaar.
De samenleving verandert en digitalisering gaat een steeds grotere rol spelen (OECD, 2016, 2019; Schwab, 2016). Studenten aan de HU zullen in hun beroep andere (basis-)vaardigheden op het gebied van rekenen, wiskunde en statistiek nodig hebben om de complexe problemen van de werkvloer aan te pakken dan vroeger (Tout et al., 2017). Hoe gaan opleiders in het HU-onderwijs daarmee om? Welke problemen en dilemma’s duiken daarbij op en welke goede voor-beelden zijn er binnen de HU die met anderen gedeeld kunnen worden? Deze vragen speelden bij het lectoraat Didactiek van Rekenen en Wiskunde, onderdeel van het Kenniscentrum Leren en Innoveren. Ze vormden de aanleiding voor een onderzoek naar de stand van zaken binnen de reken-, wiskunde- en statistiekvakken. De volgende onderzoeksvragen vormden de rode draad van het onderzoek: Hoe gaat men om met de verhouding tussen basisvaardigheden en hogere orde vaardigheden? Gebruiken opleiders ICT in hun lessen? En in hoeverre is er discussie over wat studenten handmatig moeten kunnen en wat zij mogen uitbesteden aan een tool? Welke rol spelen (digitale) tools bij toetsen?
Tijdens een gesprek met een bestuurder hoorde ik over een directeur die pionierswerk aan het verrichten was in de Flevopolder om de basisschool draaiende te houden. Geboeid door haar verhaal heb ik contact gelegd met de directeur Rolf Tuinman van basisschool De Kring in Lelystad. Dat er een groot lerarentekort is in het basisonderwijs, is al langer een gegeven. De oplossing die hij tot stand heeft gebracht is inspirerend.
Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
In veel definities van creativiteit wordt creatief denken beschouwd als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt, zonder dat de rol van het lichaam en de omgeving wordt meegenomen. Door deze eenzijdige definitie van creatief denken te hanteren blijven kansen liggen om in verschillende vakken op de basisschool het creatief denken van leerlingen te bevorderen. In deze overzichtsstudie gaan we uit van een brede opvatting van creatief denken, waarin ook het lichaam en de omgeving worden betrokken. Op basis van 41 studies over creatief denken en creativiteit op de basisschool ontwikkelden we een raamwerk voor het categoriseren van aspecten van creativiteit. Het raamwerk dat we in deze studieontwikkelden op basis van de definities van creativiteit, creatief denken en vakspecifieke definities van creativiteit bleek bruikbaar voor het categoriseren van aspecten van definities van creativiteit, van creatieve uitingen van leerlingen en van creativiteitsbevorderende uitingen van leraren. Een kanttekening is dat de besproken uitingsvormen vaak weinig informatie bleken te bevatten over de rol van het lichaam en de omgeving. Daarom wijst dit onderzoek op de noodzaak voor meer onderzoek naar belichaamde creativiteit in het basisonderwijs en de rol van het materiaal, van medeleerlingen en van de inrichting van het fysieke klaslokaal. Daarnaast werden er wel studies gevonden naar creativiteit in verschillende schoolvakken, zoals wetenschap en technologie of kunst, maar vonden we geen studies die gericht waren op vakoverstijgende creativiteitsontwikkeling. Het raamwerk dat we in deze studie ontwikkeldenkan als basis dienen voor verder onderzoek naar de creativiteitsontwikkeling van leerlingen op de basisschool. In vervolgonderzoek kan het raamwerk bijvoorbeeld ingezet worden als observatieinstrument in onderzoek naar interacties tussen leerlingen, leraren en de omgeving. Ook biedt het raamwerk een kijkwijzer voor leraren om de creatieve uitingen van leerlingen te kunnen herkennen en tebevorderen, maar kan het ook dienen als handreiking voor het ontwerpen van lessen die gericht zijn op de brede creativiteitsontwikkeling van leerlingen.
Het gezamenlijk oplossen van wiskundige problemen creëert de gelegenheid voor leerlingen om te leren redeneren. Doordat leerlingen aan elkaar uitleg geven, worden ze bewust van bestaande kennis en mogelijke misconcepties en kunnen ze daardoor eigen kennis aanpassen en aanvullen. Leerlingen kunnen elkaar ook helpen om uitspraken en aangedragen resultaten te verbeteren met wiskundige betekenis en richting wiskundig redeneren (Dekker, Elshout-Mohr, & Wood, 2006). Bij het oplossen van schooltaken omvat wiskundig redeneren cognitieve activiteiten zoals het herroepen van kennis, verbindingen maken tussen begrippen, wiskundige representaties gebruiken, generaliseren van concrete situaties en conclusies trekken op basis van wiskundige eigenschappen (Lithner, 2008; Schoenfeld, 1992). Veel onderzoek naar gezamenlijk redeneren betreft de manier waarop leerlingen op elkaars ideeën voortbouwen maar er is weinig bekend over hoe leerlingen deze ideeën valideren (Francisco, 2013). Het doel van dit onderzoek is meer inzicht krijgen in dit proces. Validatieprocessen bij wiskunde zijn voornamelijk onderzocht in de context van wiskundige bewijzen (Selden & Selden, 2003) en betreffen een zekere vorm van evaluatie zoals het beoordelen van wat goed is of fout, gevoelens van onzekerheid, twijfel en ondervraging van gezag. In deze studie breiden we deze definitie uit naar redenering in een collaboratieve setting en exploreren we hoe dit proces verloopt binnen een groep leerlingen zonder toezicht van de docent
Lectorale Rede. Een op waarden gebaseerde vastgoedstrategie stelt de onderneming in staat een competitieve strategie aan te gaan.De rode draad in het curriculum vitae van Jan Veuger (1966) is strategisch management van (maatschappelijk) vastgoed in het bedrijfsleven en de corporatiesector. Jan ronde zijn studie Master of Real Estate (MRE) in 2006 af op een onderzoek over governance van een woningcorporatie en samenhang van (kwaliteits)instrumenten. Hij is daarmee onderscheiden als beste student MRE in 2006. Jan is directeur van CORPORATE © Real Estate management, lector Maatschappelijk Vastgoed Kenniscentrum NoorderRuimte Hanzehogeschool Groningen, lid Committee of quality certificates (CKV) bij Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector (KWH), toezichthouder bij vier verschillende regionale maatschappelijke organisaties (130 tot 2000 werknemers) op het gebied van onderwijs, jeugd- en ouderenzorg. Verder is Jan visitator, voorzitter stichting Kwaliteit Ontwikkeling Verbetering Onderhoudsbedrijven Nederland (KOVON), Fellow of the Royal Institution of Chartered Surveyors (RICS), auteur van 7 boek(del)en, 33 artikelen, 4 syllabi en 49 (onderzoeks)rapporten.
Onderzocht wordt in hoeverre embodied cognition activiteiten bij meetkundeonderwijs in de bovenbouw van de basisschool leerlingen aanzetten tot wiskundig denken (abstraheren) en op welke manier leerkrachten dit proces kunnen begeleiden.
Onderzocht wordt in hoeverre embodied cognition activiteiten bij meetkundeonderwijs in de bovenbouw van de basisschool leerlingen aanzetten tot wiskundig denken (abstraheren) en op welke manier leerkrachten dit proces kunnen begeleiden. Looptijd 01 september 2019 - 31 augustus 2023
Onderzocht wordt in hoeverre embodied cognition activiteiten bij meetkundeonderwijs in de bovenbouw van de basisschool leerlingen aanzetten tot wiskundig denken (abstraheren) en op welke manier leerkrachten dit proces kunnen begeleiden. Looptijd 01 september 2019 - 31 augustus 2023
Multi-Assessment richt zich op meertalig toetsen van nieuwkomers in de rekenles, zowel op taalscholen als op reguliere basisscholen. Door het benutten van thuistalen bij evaluatie, wil Multi-Assessment het potentieel van nieuwkomers beter benutten, waardoor ze betere kansen krijgen in het rekenonderwijs én in hun schoolloopbaan. Het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs werkt hierin samen met het Seminarium voor Orthopedagogiek en de lectoraten Toetsing en Beoordeling in Beroepsonderwijs en Wiskundig en Analytisch Vermogen van Professionals.Doel In het Multi-Assessment-project beogen we alternatieve toetsvormen (summatief en formatief) te ontwikkelen en te beproeven, in samenwerking met onderwijsprofessionals. Maatschappelijke en wetenschappelijke partners denken met ons mee. In de beoogde aanpak is het benutten van thuistalen een centraal uitgangspunt. Resultaten Inzicht in toetsvormen die zowel de prestaties als het potentieel van nieuwkomers beter in beeld brengen dan tot dusver het geval is Inspirerende voorbeelden en beschrijvingen van meertalige toetsvormen Inzicht in kansen en obstakels die onderwijsprofessionals ervaren bij meertalig toetsen van nieuwkomers Aanpassingen in het curriculum van de Master Educational Needs (SVO), op grond van de bevindingen Looptijd 01 september 2021 - 31 augustus 2023 Aanpak In de eerste fase van het project neemt een groep onderwijsprofessionals deel aan een professionaliseringprogramma over meertalig toetsen. In de tweede fase ontwikkelen onderwijsprofessionals alternatieve toetsvormen om direct op school te gebruiken, in samenwerking met de betrokken onderzoekers. Nieuwsbrief Wilt u op de hoogte blijven van dit project? Via onderstaande link kunt u zich aanmelden voor de projectupdates. Downloads en links Naast Jantien Smit en Marian van Popta zijn vanuit de Hogeschool Utrecht Dorien Corver, Nelske van der Veer en Carmen Damhuis betrokken als procesbegeleiders. Zahraa Attar is als junior onderzoeker en procesbegeleider bij dit project betrokken. Catherine van Beuningen (hoofddocent Talenonderwijs en Meertaligheid) is vanuit de Hogeschool van Amsterdam bij dit project betrokken.
Multi-Assessment richt zich op meertalig toetsen van nieuwkomers in de rekenles, zowel op taalscholen als op reguliere basisscholen. Door het benutten van thuistalen bij evaluatie, wil Multi-Assessment het potentieel van nieuwkomers beter benutten, waardoor ze betere kansen krijgen in het rekenonderwijs én in hun schoolloopbaan. Het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs werkt hierin samen met het Seminarium voor Orthopedagogiek en de lectoraten Toetsing en Beoordeling in Beroepsonderwijs en Wiskundig en Analytisch Vermogen van Professionals.Doel In het Multi-Assessment-project beogen we alternatieve toetsvormen (summatief en formatief) te ontwikkelen en te beproeven, in samenwerking met onderwijsprofessionals. Maatschappelijke en wetenschappelijke partners denken met ons mee. In de beoogde aanpak is het benutten van thuistalen een centraal uitgangspunt. Resultaten Inzicht in toetsvormen die zowel de prestaties als het potentieel van nieuwkomers beter in beeld brengen dan tot dusver het geval is Inspirerende voorbeelden en beschrijvingen van meertalige toetsvormen Inzicht in kansen en obstakels die onderwijsprofessionals ervaren bij meertalig toetsen van nieuwkomers Aanpassingen in het curriculum van de Master Educational Needs (SVO), op grond van de bevindingen Looptijd 01 september 2021 - 31 augustus 2023 Aanpak In de eerste fase van het project neemt een groep onderwijsprofessionals deel aan een professionaliseringprogramma over meertalig toetsen. In de tweede fase ontwikkelen onderwijsprofessionals alternatieve toetsvormen om direct op school te gebruiken, in samenwerking met de betrokken onderzoekers. Nieuwsbrief Wilt u op de hoogte blijven van dit project? Via onderstaande link kunt u zich aanmelden voor de projectupdates. Downloads en links Naast Jantien Smit en Marian van Popta zijn vanuit de Hogeschool Utrecht Dorien Corver, Nelske van der Veer en Carmen Damhuis betrokken als procesbegeleiders. Zahraa Attar is als junior onderzoeker en procesbegeleider bij dit project betrokken. Catherine van Beuningen (hoofddocent Talenonderwijs en Meertaligheid) is vanuit de Hogeschool van Amsterdam bij dit project betrokken.
Basisschoolleerkrachten met voldoende reken-wiskundige probleemoplossende vaardigheden kunnen hun leerlingen beter ondersteunen als zij werken aan nieuwe uitdagende reken-wiskundige opgaven. We bouwen een online leeromgeving waarmee pabostudenten hun reken-wiskundig probleemoplossend vermogen kunnen ontwikkelen: TORPEDO.Doel Basisschoolleerlingen moeten hun basiskennis kunnen toepassen op nieuwe rekenopgaven. Ze moeten hiertoe zelf oplossingsmanieren bedenken en dat is lastig. Leerkrachten die hen daarbij ondersteunen proberen het denken van hun leerlingen te doorgronden en daarbij aan te sluiten. Dat vereist reken-wiskunde probleemoplossend vermogen. Wij bouwen TORPEDO, een online leeromgeving waarmee pabostudenten via zelfstudie dit vermogen kunnen ontwikkelen. TORPEDO stimuleert pabostudenten om bij het oplossen van rekenopgaven na te denken over de structuur van de opgave, de verschillende oplossingsmanieren en algemene aanpakken. Pabostudenten worden zo voorbereid op de landelijke rekentoets die zij moeten behalen, en tegelijkertijd ontwikkelen zij zich tot rekenleerkrachten die van hun leerlingen probleemoplossers maken. Resultaten Dit project loopt. Het onderzoek leidt tot de online leeromgeving TORPEDO, die gratis toegankelijk zal zijn voor alle pabostudenten. Op 17 mei 2019 hebben we de eerste resultaten gepresenteerd tijdens de ELWIeR-Ecent-conferentie. We zullen de onderzoeksresultaten verder delen via verschillende publicaties. Daarnaast zullen we presentaties geven op de volgende congressen: Velon/Velov-congres 2020 Panamaconferentie 2020 IMCE-14 in 2020 Looptijd 01 mei 2018 - 31 januari 2021 Aanpak In de periode van 15 december 2018 tot 15 januari 2019 hebben 271 pabostudenten van 17 verschillende pabo's in een conceptomgeving van TORPEDO gewerkt. Uit hun loggegevens, een enquête en interviews moet duidelijk worden hoe zij TORPEDO gebruikt hebben en of de online omgeving daadwerkelijk aanzet tot nadenken over opgavenstructuren, oplossingsmanieren en aanpakken.
Basisschoolleerkrachten met voldoende reken-wiskundige probleemoplossende vaardigheden kunnen hun leerlingen beter ondersteunen als zij werken aan nieuwe uitdagende reken-wiskundige opgaven. We bouwen een online leeromgeving waarmee pabostudenten hun reken-wiskundig probleemoplossend vermogen kunnen ontwikkelen: TORPEDO.Doel Basisschoolleerlingen moeten hun basiskennis kunnen toepassen op nieuwe rekenopgaven. Ze moeten hiertoe zelf oplossingsmanieren bedenken en dat is lastig. Leerkrachten die hen daarbij ondersteunen proberen het denken van hun leerlingen te doorgronden en daarbij aan te sluiten. Dat vereist reken-wiskunde probleemoplossend vermogen. Wij bouwen TORPEDO, een online leeromgeving waarmee pabostudenten via zelfstudie dit vermogen kunnen ontwikkelen. TORPEDO stimuleert pabostudenten om bij het oplossen van rekenopgaven na te denken over de structuur van de opgave, de verschillende oplossingsmanieren en algemene aanpakken. Pabostudenten worden zo voorbereid op de landelijke rekentoets die zij moeten behalen, en tegelijkertijd ontwikkelen zij zich tot rekenleerkrachten die van hun leerlingen probleemoplossers maken. Resultaten Dit project loopt. Het onderzoek leidt tot de online leeromgeving TORPEDO, die gratis toegankelijk zal zijn voor alle pabostudenten. Op 17 mei 2019 hebben we de eerste resultaten gepresenteerd tijdens de ELWIeR-Ecent-conferentie. We zullen de onderzoeksresultaten verder delen via verschillende publicaties. Daarnaast zullen we presentaties geven op de volgende congressen: Velon/Velov-congres 2020 Panamaconferentie 2020 IMCE-14 in 2020 Looptijd 01 mei 2018 - 31 januari 2021 Aanpak In de periode van 15 december 2018 tot 15 januari 2019 hebben 271 pabostudenten van 17 verschillende pabo's in een conceptomgeving van TORPEDO gewerkt. Uit hun loggegevens, een enquête en interviews moet duidelijk worden hoe zij TORPEDO gebruikt hebben en of de online omgeving daadwerkelijk aanzet tot nadenken over opgavenstructuren, oplossingsmanieren en aanpakken.
Dit projectvoorstel, Rekenen op spel, richt zich op de vraag van professionals in voorscholen en de onderbouw van de basisschool hoe zij de taal- en rekenontwikkeling van peuters en kleuters kunnen stimuleren in de context van spel. De focus ligt op doelgroepkinderen: kinderen uit ach-terstandssituaties. Professionals werken nu nog vaak aan taal- en rekendoelen vanuit een school-se benadering die volgens hen niet goed aansluit bij de manier van leren van jonge kinderen. Het Pre-cool onderzoek (Leseman & Veen, 2016) ondersteunt die opvatting: de wiskundige ontwikke-ling van doelgroepkinderen blijft sterk achter bij die van niet-doelgroepkinderen. Het stimuleren van fantasiespel en verrijken van spel lijkt echter potentieel te bieden voor de ontwikkeling van taal en wiskunde. Bovendien lijkt het kansrijk om het verwerven van wiskunde op jonge leeftijd naar analogie van taalverwerving te benaderen. Het gaat immers om het verwerven van woorden die de wereld beschrijven vanuit wiskundig perspectief. Samen met professionals wordt een ver-beterde aanpak ontworpen voor het stimuleren van de wiskunde- en taalontwikkeling in voor jonge kinderen betekenisvolle spelcontexten. Dat leidt tot een serie ‘narratives’ en een kennis-dossier met filmmateriaal. Het onderzoek richt zich vervolgens op de vraag hoe PM-ers en leerkrachten gezamenlijk kunnen professionaliseren op de ontworpen aanpak. De gezamenlijke professionalisering draagt bij aan versteviging van de doorgaande lijn van kinderopvang naar primair onderwijs. De professionalise-ringsaanpak gaat uit van de samenstelling van een professionele leergemeenschap (PLG) van professionals en experts van lerarenopleiding basisonderwijs. Gezamenlijk met de professionals wordt het leer- en ontwikkelproces van de professionals in de PLG cyclisch onderzocht. Deze tweede ronde levert kenmerken op die belangrijk zijn voor de professionalisering van PM'ers en leerkrachten via een PLG. Door een betere afstemming te ontwikkelen op doelgroepkinderen, beoogt het project bij te dragen aan verbetering van gelijke kansen voor alle kinderen.