Dienst van SURF
© 2025 SURF
De wereld verandert snel. Hoe moeten wij ons op de toekomst voorbereiden? Dat begint met een goed begrip van hoe de wereld feitelijk in elkaar zit, wat de drijvende krachten zijn, hoe machtspolitiek van de grote mogendheden op andere landen inwerkt en aan welke eisen van volkenrecht en politieke ethiek goed beleid hoort te voldoen. Ook de werking van de mondiale economie en van internationale organisaties als de VN, de NAVO en de EU is erg belangrijk. Dit studieboek geeft een inleiding in de leer van de internationale betrekkingen. Deskundigen leggen helder uit hoe de huidige politieke wereld is ontstaan, wat er op de agenda van het buitenlands beleid staat, en in welke richting de mondiale problematiek zich ontwikkelt. Wat is het risico op nieuwe oorlogen? Zou de Europese Unie uiteen kunnen vallen? Waarom is er ontwikkelingssamenwerking? Hoe op te treden tegen agressie en schendingen van het volkenrecht en de rechten van de mens? Hoe kunnen kleine, maar welvarende en moderne landen als Nederland en België zich staande houden en voor een veilige toekomst helpen zorgen? Horen we vooral het nationale belang te behartigen of moeten we ons als echte wereldburgers opstellen? Hoe is er opbouwende invloed uit te oefenen, als burger, kiezer, politicus, belangenbehartiger of activist voor goede doelen? Dat zijn relevante vragen die steeds opnieuw, kritisch nadenkend, moeten worden beantwoord om betere resultaten te boeken. Wereld in Beweging is een handreiking daarvoor. Dit is de 2de druk van deze publicatie. De 3de druk is in 2021 verschenen: https://www.boomdenhaag.nl/webshop/wereld-in-beweging-2
MULTIFILE
De wereld wordt kleiner. De arbeidsmarkt wordt internationaler, en multicultureler. Al onze studenten hebben internationale competenties nodig. Dat blijkt ook uit het onderzoek onder werkgevers en alumni naar hun wensen en behoeften ten aanzien van internationale competenties. De Haagse Hogeschool heeft internationalisering hoog in het vaandel staan. Het is een van de drie kernwaarden. Internationaliseringsactiviteiten omvatten het aantrekken van buitenlandse studenten, de ‘international classroom’, studie of stage in het buitenland, talencursussen, internationaal georiënteerd lesmateriaal, en buitenlandse docenten. Maar internationalisering is geen doel op zich. Het is een middel dat helpt om het doel te bereiken. En dat doel is studenten voorzien van internationale competenties. Die competenties moeten dan ook hun plaats vinden in de leeruitkomsten van de verschillende opleidingen. De Haagse Hogeschool is onder leiding van Rob Brons flink aan de slag gegaan met internationalisering. Rest nu het internationaliseren van de leeruitkomsten en daarvoor is nodig dat de docenten gemotiveerd zijn en zelf de benodigde competenties bezitten. Werk aan de winkel, ook voor flankerend onderzoek.
Velen hebben tegenwoordig moeite met het christelijk geloof. Het is zo strijdig met alles wat ze op school hebben geleerd en met alles wat in deze van wetenschap doortrokken samenleving op hen afkomt. Het geloof van vader en moeder thuis, van ’s zondags in de kerk is zo vreemd aan de ongelovige wereld daarbuiten. In een wereld waarin geloven steeds minder vanzelfsprekend wordt, worden velen met deze vragen geconfronteerd. Juist in het christelijk onderwijs is het zaak kinderen niet tot een keuze tussen geloof en wetenschap te dwingen, maar duidelijk te maken dat het bij wetenschap en geloof gaat om twee perspectieven op dezelfde werkelijkheid: De wereld van het geloof behoort niet tot een andere werkelijkheid, maar betrekking heeft op dezelfde werkelijkheid als die welke in wetenschappelijke kennis wordt beschreven. Een school die gebruik wil maken van de verworvenheden van de wetenschap om kinderen te helpen zich te oriënteren in de wereld stelt die beide perspectieven niet naast elkaar, maar laat zien hoe ze bij elkaar horen als twee zijden van een medaille. Dat kan door te beginnen wetenschappelijk inzicht steeds te plaatsen in de context van het volle leven waarin het uiteindelijk thuis hoort. Doet ze dat, dan komt er binnen het onderwijs ruimte voor vragen naar de zin en de bedoeling van de mens in deze wereld. Het ene perspectief roept dan vanzelf het andere perspectief op. En zo komt er ook ruimte voor geloof. Op die manier is het de wetenschappelijke kennis zelf die getuigt van de spanningsvolle verhouding tussen kennis en zingeving, tussen wetenschap en geloof. Alleen zo kunnen we duidelijk maken dat onderwijs niet de keuze tussen wetenschap en geloof hoeft af te dwingen. Zo kan ook voorkomen worden dat kinderen op school een gelovige interpretatie van de werkelijkheid op voorhand al moeilijk of zelfs onmogelijk wordt gemaakt. Zo komt er ruimte voor geloof. Het leven in een ongelovige wereld is immers ook zonder dat al moeilijk genoeg.