Dienst van SURF
© 2025 SURF
In deze notitie wordt onderzocht waar en hoe een maximale impact van individuele warmtepompen op de verduurzaming van de warmtevoorziening in de gebouwde omgeving kan worden gerealiseerd. Vervolgens wordt er gekeken welk onderzoek nog gewenst is om het potentieel maximaal te ontplooien.
Vervanging van aardgas in bestaande woonwijken vergt forse investeringen, doorzettingsmacht van de overheid en beknot haar burgers. Maatschappelijke weerstand ligt op de loer en het afbreukrisico is volgens Martien Visser groot. De resultaten van de proefwijken zijn nog ongewis. Het verdient volgens hem aanbeveling om een plan B met hybride warmtepompen te ontwikkelen.
LINK
Nederlandse mkb-ondernemers betalen 30% meer voor hun energie dan Duitse en zelfs 70% meer dan hun Belgische collega’s, stelt Martien Visser. “Boodschappen bij de buren zijn veel goedkoper, ook vanwege verschillen in accijnzen en btw. Nederlanders weten daar wel raad mee. Recent sprak ik iemand uit Ermelo die regelmatig een auto vol boodschappen uit Duitsland haalt en op tv zag ik een instructieve rapportage hierover. De forse accijnsverhoging op benzine per 1 juli 2023 leverde de schatkist netto niets op vanwege extra tanken bij de buren, zo berekende ik. Een Utrechter vertelde me onlangs dat hij alleen nog maar in België tankt. In deze column beperk ik me tot de energiebelastingen.”
LINK
Er is een grote behoefte aan energiezuinige en toekomstbestendige verwarmingsoplossingen. Cooll heeft een thermisch aangedreven warmtepomp ontwikkeld. Met deze technologie kan in een bestaande woning ruim 30% gas en CO2-uitstoot worden bespaard. De warmtepomp kan op termijn ook worden aangedreven door groen waterstof (H2). Dit maakt toepassing van groen waterstof in de gebouwde omgeving realistischer doordat veel minder groen waterstof nodig is dan in een waterstofgestookte HR-ketel. Tevens wordt 100% reductie van CO2-uitstoot gerealiseerd.
De overgang naar een gasvrije gebouwde omgeving is een belangrijke doelstelling van de energietransitie. Daartoe wordt veel onderzoek gedaan naar het potentieel van lage-temperatuur verwarmingssystemen in bestaande woningen, zoals warmtepompen. Het zal echter nog even duren voordat alle bestaande CV-installaties zijn vervangen. Daarom blijven korte termijn besparingen door aanpassingen aan bestaande CV-installaties belangrijk, zoals door verlaging van de aanvoertemperatuur en waterzijdig inregelen. Veel verwarmingsinstallaties zijn namelijk overgedimensioneerd nadat veel woningen zijn nageïsoleerd. Echter kwantitatief inzicht in de daadwerkelijke besparingen die zonder comfortverlies te realiseren zijn ontbreekt nog. Ruwe schattingen variëren van 2 tot 7%. Daartoe zijn theoretische analyses niet voldoende en is empirisch onderzoek is noodzakelijk. Ook blijkt dat weinig woningeigenaren hiervan op de hoogte zijn en dat installateurs nog zelden deze diensten aanbieden of de klant hierop attenderen. Het energieadviesbureau Energiepaleis (MKB), TVVL (Kennisplatform installatietechniek), FedEC (beroepsvereniging energieadviseur) en MilieuCentraal (consumentenvoorlichting) hebben daarom de HvA gevraagd om onderzoek te doen ter onderbouwing van de kennisoverdracht naar de praktijk, de dienstverlening en verdienmodellen van installateurs en energie-adviseurs en ter versterking van de consumentenvoorlichting. Het laatste zal de vraag naar dienstverlening vergroten. De onderzoeksvragen zijn betrekking op: 1) kwantitatieve besparing; 2) comfortaspecten; 3) verdienmodellen voor dienstverlening; en 4) kennislacunes en hoe deze aan te pakken. Klankbordgroepen van installatiebedrijven en energie-adviseurs zullen betrokken worden bij uitvoering en resultaten van het onderzoek. TVVL en FedEC zullen haar kennis- en leerkanalen inzetten. Het KIEM onderzoek zal samenwerken met het lopende empirische onderzoek naar lage-temperatuur verwarmingssystemen. Dit onderzoek valt binnen het thema Energietransitie en Duurzaamheid: het betreft de ontsluiting van een significante energiebesparingsoptie; het versterkt de valorisatie van innovatie door het ondersteunen van nieuwe dienstverlening door de installatie- en adviessector; en tenslotte de beroepspraktijk en de consumentenorganisaties (de klanten) werken samen aan een gemeenschappelijke vraagstelling.