Dienst van SURF
© 2025 SURF
Werkgroep Het Groene Spoor van de Vereniging Duurzaam Soesterkwartier uit Amersfoort is ervan overtuigd dat het vestigen van een groen-recreatieve verbinding tussen binnenstad en buitengebied een oplossing kan zijn voor de maatschappelijke en de stedenbouwkundige opgaven waar Amersfoort zich mee geconfronteerd ziet. Deze groen-recreatieve verbinding heeft ze Het Groene Spoor genoemd. In dit rapport wordt deze hypothese getoetst door allereerst de maatschappelijke en de stedenbouwkundige opgaven verder uit te werken, en dievervolgens af te zetten tegen een op studiegebieds-niveau en perceelsniveau ingevulde inrichting voor Het Groene Spoor. Leidende concepten in het onderzoek waren Hergebruik Van Ruimte, Tijdelijke Ruimtelijke Ordening en Meervoudig Ruimtegebruik.
MULTIFILE
Voorwoord: In het kader van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie werken de gemeenten Rotterdam, Tilburg, Zwolle, provincie Noord-Brabant, Staatsbosbeheer, Heijmans, Hogeschool van Amsterdam (HVA) en Watertorenberaad (zie www.watertorenberaad.nl) samen aan een Impactproject Klimaatslimme Verstedelijking. Het project kent een drie-dimensionale benadering: (openbare en private) ruimte, (openbare en private) gebouwde gevels en daken. De analyses, onderzoek en oplossingen gaan over beperking van wateroverlast maar vooral over voorkomen en beperking van hittestress. In dit impactproject hebben we ontwerp, analyses en bevindingen vanuit Hart van Zuid Rotterdam als basis gebruikt en die nader onderzocht en aangevuld met name t.a.v. hittestress. De gebiedsontwikkeling Hart van Zuid te Rotterdam wordt herontwikkeld door Ballast Nedam en Heijmans, ondersteund door landschapsarchitect Karres + Brands. De contractering ligt vanuit het verleden vast en uitvoeringsplannen zijn in de maak. De bevindingen zijn voor Hart van Zuid vooral suggesties en kunnen, zo mogelijk, op onderdelen nog toegepast worden. De resultaten van het onderzoek zijn input geweest voor de dialoog met stakeholders in Tilburg voor mogelijke ontwerp(en) van Koningsplein-Paleisring-aansluiting Piushaven. In Tilburg hebben we deze suggesties met stakeholders (gemeente,projectontwikkelaars,architecten,corporatie,bewonersvertegenwoordigers), besproken. In de case Stationsplein-Assendorp Zwolle hebben we vooral de focus gelegd op samenwerking, aanbesteding, contractering en criteria voor klimaatslim opdrachtgeverschap.SamenvattendWij hebben in dit impactproject de volgende accenten gelegd:Rotterdam: ontwerp: wat zijn goede klimaatslimme oplossingen bij de ontwikkeling van een gebied?Tilburg: dialoog met stakeholders: hoe kom je samen totinzichten en ontstaat een gezamenlijke gedachte over deopgave?Zwolle: samenwerking, aanbesteding en contractering metpartijen: hoe maak je afspraken en regel je de uitvoering?
MULTIFILE
AchtergrondKlimaatverandering leidt steeds vaker tot overschrijding van acceptatiegrenzenvoor neerslag, hitte en droogte. Het creëren van een klimaatbestendige inrichtingin samenwerking met bewoners is essentieel voor gemeenten en waterschappen.Bewoners voelen zich vaak betrokken bij de inrichting van hun straat, en richten hun tuin in op een manier die bij hun leefstijl past. In de 10 onderzochte wijken beslaan tuinen ongeveer 10 -40% van het stedelijk oppervlak.VraagarticulatieVoorafgaand aan het onderzoek bleek dat professionals van gemeenten enwaterschappen vooral behoefte aan inzicht hadden in:• Effecten van extreem weer op het niveau van wijken, straten en gebouwen;• Lokale ervaringen, beleving van extreem weer en gedrag van burgers;• Hoe burgers betrokken kunnen worden bij een klimaatbestendige inrichting van wijken en straten.Hoofdvraag en doelstellingHoe kunnen professionals van gemeenten en waterschappen met inzet van burgers klimaatadaptatie in stedelijk gebied in praktijk brengen? Het doel is om een praktisch toepasbare werkwijze te ontwikkelen voor ‘burgerparticipatie in klimaatadaptatie’.AanpakHet onderzoek is uitgevoerd in 10 living labs waarin is geëxperimenteerd met metingen, beleving en participatie ten behoeve van klimaatadaptatie op wijkniveau. Hierbij zijn verschillende benaderingen uit de burgerwetenschap toegepast. Professionals en bewoners hebben samen metingen uitgevoerd (participatieve monitoring), gegevens verzameld over fysieke en sociale kwetsbaarheid en op diverse manieren inzicht gecreëerd voor een lokale aanpak.Door middel van een vergelijkingskader zijn Living labs tijdens het proces vergeleken, bijgesteld en geëvalueerd.ResultaatHet onderzoek heeft geresulteerd in nieuwe kennis over meten, beleven en doenten aanzien van klimaatadaptie in de wijk. Dit biedt handvatten voor professionals van gemeenten en waterschappen om effectiever samen met inwoners te werken aan klimaatadaptatie. Door metingen in een variëteit aan wijken is nieuwe kennis ontwikkeld over de betekenis van de buitenruimte (groen en grijs) voor het hitteeilandeffect. Samen met inwoners is de bijdrage van woningtype en gedrag op hittestress gemeten. De ontwikkelde vragenlijst over beleving van klimaateffecten biedt publieke professionals een instrument voor inzicht op wijkniveau en intenties voor maatregelen. Klimaatadaptatie blijkt echter nog beperkt te leven onder inwoners en er is nog weinig bereidheid is om zelf initiatief te nemen. Bewoners ervaren weinig kennis en capaciteit inde wijk om dit vraagstuk zelf op te pakken. Bewoners hebben een voorkeur voor initiatief vanuit de gemeente, maar worden wel graag betrokken. Tegelijkertijd nemen inwoners wel andere relevante initiatieven die raken aan klimaatadaptatie, zoals vergroening en verduurzaming van de wijk en woning. Klimaatadaptatie kan dan ook in cocreatie met andere thema’s in de wijk worden opgepakt. Om klimaatadaptatie daar een goede plek in te geven ligt er nog een uitdaging voor professionals op het uitwerken van kaders en doelen en het stimuleren van een sociale norm om inwoners actief invulling aan klimaatadaptatie te laten geven. Metingen zoals uitgevoerd in het onderzoek bieden publieke professionals daarbij concrete resultaten om in gesprek te gaan over wat acceptabel is en wat voor maatregelen nodig en mogelijk zijn.
LINK
Hanze Entrance participeert in een ISPT project met 15 deelnemers uit de industrie om te onderzoeken welke routes richting elektrificatie werken voor de industrie. Met meerdere cases wordt data opgehaald om generieke vergroeningspaden d.m.v. elektrificatie binnen de industrie te realiseren.Beoogd projectresultaat:Een functionerende ‘eerste opstelling’ van een prosumer heathub op EnTranCe. Dit Warmte Ontvangst Station kent meerdere facetten van lokaal hergebruik en herdistributie na opslag van warmte. Daarvoor wordt de ringleiding, WKO en andere facetten op Entrance volledig geïntegreerd. Deze integratie geeft Warmtestad de mogelijkheden om Entrance als een wijkstation te ontwikkelen. Het eindresultaat is een beslisboom en business case voor meerdere wijkstations op basis van de use-case EnTranCe.