Dienst van SURF
© 2025 SURF
Deze praktijkaanbevelingen, te hanteren bij het maken van lamineerverbindingen voor GVK-buizen, zijn bedoeld als richtlijn voor het toezichthoudend personeel. Ze bevatten geen gedetailleerde voorschriften voor de uit te voeren werkzaamheden. Uitgangspunt bij deze aanbevelingen is dat het uitvoerend personeel de beschikking heeft over de werkvoorschriften van de leverancier.
Als accountant heb ik ervaren dat veel kleine Stichtingen en Verenigingen jaarrekeningen opstellen die niet deugen. Ze voldoen niet aan de wettelijke voorschriften en richtlijnen titel 9 Boek 2 BW en richtlijn 640. In dit artikel wordt ingegaan op die ondeugdelijkheden: wat wordt niet goed verwerkt op de Balans, wat niet op de Staat van Baten en Lasten en hoe zou het wel moeten? Allereerst wordt beschreven wat er is te verwachten op een Balans en op een Staat van Baten en Lasten. Vervolgens wordt aan de hand van een voorbeeld beschreven hoe volgens drie verschillende methodes een subsidie kan worden verwerkt in de jaarrekening. Uitgelegd zal worden welke van deze methodes in overeenstemming is met de voorschriften.
Deze praktijkaanbevelingen, te hanteren bij het maken van lijmverbindingen voor GVK-buizen, zijn bedoeld als richtlijn voor het toezichthoudend personeel. Ze bevatten geen gedetailleerde voorschriften voor de uit te voeren werkzaamheden. Uitgangspunt bij deze aanbevelingen is dat het uitvoerend personeel de beschikking heeft over de werkvoorschriften van de leverancier.
Klimaatverandering en het opraken van eindige voorraden materialen worden gezien als de grote maatschappelijke uitdagingen van onze tijd. Eén van de manieren om deze uitdagingen het hoofd te bieden is het gebruiken van biobased materialen - materialen die door de natuur worden voortgebracht, en die na gebruik weer terug kunnen worden gebracht in de natuur. Zo worden er ook in de bouw steeds vaker biobased materialen toegepast. Producenten van biobased isolatiematerialen zoeken kwantitatieve kennis over de waarde van hun materialen in termen van energieverbruik, duurzaamheid en comfort. Kunnen hun materialen bijdragen aan een verdere verlaging van de energievraag van woningen? Aan het verduurzamen van gebouwen? Kunnen de materialen zorgen voor een beter comfort in de woning? En hoe moeten hun materialen dan gebruikt worden? Internationale onderzoeken laten zien dat biobased isolatiematerialen toegevoegde waarde kunnen hebben, doordat zij beschikken over ‘thermohygrische’ eigenschappen. De materialen kunnen vocht vasthouden én weer vrij laten komen. Maar hoe zit dat als ze zijn toegepast in een hele gevel, in de Nederlandse bouwwijze? Hoe verhouden deze eigenschappen zich tot dampopen of dampdicht bouwen? Hierover is nauwelijks gevalideerde kennis beschikbaar. De reguliere normen en voorschriften voor het ontwerpen en realiseren van woningen houden hier geen rekening mee. Bio-Iso wil deze kennis ontwikkelen. Centraal staat het ontwerpen en bouwen van een testopstelling bij HZ, waarmee een vijftal verschillende biobased geveldelen worden getest en beoordeeld. Hiermee krijgen de mkb’ers gevalideerde prestaties van hun materialen, en de juiste opbouw van de gevel waarin de toegevoegde waarde het beste tot zijn recht komt. Het project wordt uitgevoerd door een mix van kennisinstellingen die ervaring hebben met het testen en beoordelen van (biobased) bouwmaterialen, samen met producenten en gebruikers, ondersteund door o.a. Bouwend Nederland en een vertegenwoordiging van de relevante normcommissie, die de projectresultaten verder zullen kunnen brengen naar de reguliere bouwsector.
Knolcyperus is een hardnekkig onkruid dat voor veel verliezen en economische schade zorgt aan gewassen en percelen. Grondeigenaren, telers, akkerbouwers, veehouders, gemeenten en provincies worden er door gedupeerd. Met voor Nederland een geraamde schade van ruim 10 miljoen en een meldings- en bestrijdingsplicht staat het onkruid bij veel stakeholders op de kaart. Het onkruid wordt bestreden met gebruik van chemische herbiciden, Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen staat echter onder druk. Het is dan ook van belang om voor bestrijding van Knolcyperus (en andere onkruiden) over te stappen naar alternatieve, niet-chemische middelen. Elektro-fysische onkruidbestrijding is zo een alternatief en is recent beschikbaar gekomen in de praktijk. In dit project hebben partijen de gezamenlijke ambitie om de economische schade van Knolcyperus aan gewassen en percelen terug te dringen door het onkruid effectief te bestrijden zonder gebruik van chemische middelen. Daartoe wordt een nieuwe techniek van elektro-fysische onkruidbestrijding onderzocht op toepasbaarheid in de praktijk. In een veldproef en een laboratoriumproef wordt onderzocht wat de effectiviteit is van toepassing van elektro-fysische technologie in de bestrijding van Knolcyperus, wat consequenties zijn voor de bodemconditie, bodemkwaliteit en bodemleven en hoe de bestrijdingsmethode kan worden geïmplementeerd in de bedrijfsvoering van primaire land- en tuinbouwbedrijven, dienstverlening van loonbedrijven in relatie tot voorschriften en beleid.
De coronacrisis heeft aanleiding gegeven tot het project ‘Sociaal Aanraken Op Afstand’. Ingrijpende maatregelen van de overheid zijn afstand houden tot elkaar (de ‘anderhalve meter maatschappij’) en het zoveel mogelijk vermijden van lichamelijk contact. In verpleeghuizen, thuiszorg, ziekenhuizen instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking zijn zorgverleners met schrijnende situaties geconfronteerd: cliënten mochten niet meer bezocht of aangeraakt worden, in de palliatieve fase moest op afstand afscheid genomen worden en zijn er mensen alleen gestorven zonder de nabijheid van hun naasten. Professionals staan voor het vraagstuk hoe de fysieke anderhalve meter-afstand te overbruggen wanneer sociale aanraking niet of verminderd mogelijk is? Dit heeft geleid tot de vraagstelling: ‘Met welke effectieve en toegankelijke toepassingen of interventies, al dan niet ondersteund met technologie, kan sociaal aanraken voor mensen met een palliatieve zorgbehoefte 1) mogelijk blijven, met inachtneming van veiligheidsvoorschriften; 2) op afstand gesimuleerd worden en/of 3) vervangen worden?’ In een samenwerkingsverband is expertise gebundeld op het gebied van zorg, sociale aanraking, technologie en ethiek. Het project is geïnitieerd vanuit de Saxion Academie Gezondheidszorg, lectoraat Verpleegkunde, en de zorgorganisaties Zorgaccent en Gelre Ziekenhuizen, waarbij verbinding is gezocht met relevante lectoraten binnen de hogeschool (Industrial Design, Ambient Intelligence, Sustainable & Functional Textiles, Technology Health & Care en Ethiek & Technologie) en een MKB-onderneming. De complexiteit van het vraagstuk maakt dat bestaande opties zorgvuldig gewogen of aangepast moeten worden, of dat er multidisciplinair gericht nieuwe oplossingsrichtingen ontwikkeld moeten worden. Deze KIEM-aanvraag levert hiertoe een aanzet, op basis waarvan een meer gerichte vervolgaanvraag kan worden geschreven. De innovatievraag blijft actueel, ook na de COVID-19 pandemie, indien zorgvragers om andere redenen geïsoleerd verzorgd dienen te worden, bijvoorbeeld door besmetting met de MRSA-bacterie of andere infectieziekten.