Dienst van SURF
© 2025 SURF
Veel patienten vallen na afloop van een fysiotherapeutische behandeling terug in oude bewegingsgewoonten. Het stappenmodel van voorlichting (openstaan, begrijpen, willen, kunnen, doen en blijven doen) wordt aangereikt om als handvat om voorlichting effectiever te laten verlopen met als doel zelfmanagement zich uitend in het volhouden van verworven gedrag.
Veel patienten vallen na afloop van een fysiotherapeutische behandeling terug in oude bewegingsgewoonten. Het stappenmodel van voorlichting (openstaan, begrijpen, willen, kunnen, doen en blijven doen) wordt aangereikt om als handvat om voorlichting effectiever te laten verlopen met als doel zelfmanagement zich uitend in het volhouden van verworven gedrag.
Voorlichting door paramedici is vaak gericht op gedragsverandering, op therapietrouw en zelfmanagement, kortom op compliance. Doen en blijven doen beschrijft dat proces. De therapeut heeft daarbij een rol als coach en motivator. De uiteindelijke gedragsveranderaar is echter niet de therapeut, maar de patiknt. Veel praktijkvoorbeelden illustreren hoe begeleiding van gedragsverandering en het werken aan therapietrouw en zelfmanagement in de paramedische praktijk verloopt. Doen en blijven doen wordt gepresenteerd aan de hand van het stappenmodel van gedragsverandering. In deze herziene uitgave zijn vele gespreksfragmenten opgenomen. Ze illustreren hoe paramedici de stappenreeks hanteren en hun voorlichting aanpassen aan de individuele patiknt. Persoonsgebonden factoren worden in deze uitgave verder uitgewerkt. Tal van praktijksituaties maken deze kennis voor studenten en professionals herkenbaar en toegankelijk. De patiknt als bio-psychosociale eenheid krijgt daardoor voor de student en paramedische beroepsbeoefenaar een gezicht. De stappenreeks en de persoonsgebonden factoren vormen samen een handvat voor voorlichting op maat: voorlichting die op de persoon en zijn doelen is afgestemd. Dat komt de compliance ten goede. Doen en blijven doen richt zich op studenten en beroepsbeoefenaren van paramedische bewegingsberoepen zoals fysiotherapeuten, ergotherapeuten logopedisten, podotherapeuten en oefentherapeuten Cesar en Mensendieck.
266 woorden Op school kan de situatie zich voordoen dat de leerkracht onvoldoende tegemoet kan komen aan de extra ondersteuning die leerlingen met autisme nodig hebben. De klas kan te groot zijn, de leerkracht kan handelingsverlegen zijn, etc.. In dit projectplan wordt onderbouwd wat de relevantie is voor de dagelijkse praktijk van de leerkracht en de leerling met autisme en daaraan gerelateerde problemen. Tevens wordt onderbouwd waarom beeldende therapie theoretisch en empirisch kan bijdragen als creatieve oplossing voor kinderen met aan autisme gerelateerde problemen die in de klas extra aandacht vragen. Deze kinderen hebben een andere manier van informatie verwerken, kunnen zich vaak verbaal moeilijk uiten en hebben vaak sociale problemen. Deze kinderen lopen risico op verslavingsproblematiek (33%) en eenzaamheid, angst en depressie op volwassen leeftijd (80%). Kunstvormen in een leeromgeving bieden andere mogelijkheden voor kinderen om zich te uiten en om samen te werken. In dit projectplan wordt beschreven waarom het zinvol is te onderzoeken wat de effectiviteit is van beeldende therapie voor kinderen met autisme in primair (speciaal) onderwijs, ter preventie van risicogedrag. Het behandelprogramma ‘Zelf in beeld, beeldende therapie voor kinderen met autisme (bijlage 1) lijkt veelbelovende resultaten op te leveren (Schweizer, 2020). Om een indruk van de resultaten van praktijkgericht onderzoek naar ‘Zelf in beeld’ te krijgen kunt u de korte animatie bekijken (3 min): https://youtu.be/cVAAzRHZnb0 In dit vervolgproject wordt verkend in hoeverre ‘Zelf in beeld’ van toegevoegde waarde van kan zijn voor kind, leerkracht en ouders, binnen de setting van Speciaal Onderwijs. Dit project heeft een innovatief karakter omdat er een nieuwe vorm van (preventief) werken binnen passend onderwijs wordt toegepast en onderzocht.
In dit project wordt onderzoek gedaan naar de 21st century skills van de verzorgende en begeleider in de zorgsector. Het zijn beroepen waarin de tekorten snel oplopen én waar tegelijkertijd een terugloop van het aantal studenten voor de opleidingen is. Op opleidingsniveau heeft o.a. Da Vinci college een brede opleiding gerealiseerd met drie uitstroomprofielen. Hierdoor worden studenten breder opgeleid en kunnen na de opleiding flexibeler ingezet worden. Bovendien hoeven ze pas later een keuze te maken, hetgeen o.a. de uitval vermindert. Maar ook het werk zelf verandert, mede als gevolg van een veranderende visie op gezondheid en nadruk op meer zelfregie. Dit betekent dat het beroepsbeeld (beroepshandelingen, beroepsproducten en gevraagde competenties), ook verandert. Er ligt meer nadruk op de 21st century skills. Hoe ziet het nieuwe beroepsbeeld er uit? Voor opleidingen en ook voor zorgorganisaties die hun verzorgenden en begeleiders willen bijscholen of nieuwe medewerkers willen aantrekken is het zaak om zicht te krijgen op wat er precies verandert in de beroepsprofielen en hoe de bijbehorende 21st century skills er uit zien. Dit onderzoek beoogt een realistisch, concreet én ook aantrekkelijk beroepsbeeld te genereren, door de 21st century skills te koppelen aan actuele (kritische) beroepshandelingen en -producten. Dit beeld wordt gerelateerd aan de (veranderende) context én -in een narratief- gekoppeld aan een persoon. Daarmee werken we voorbeelden uit van breed opgeleide zorgmedewerkers in de beroepspraktijk, inclusief les-/voorlichtingsmateriaal, om geïnteresseerde scholieren, studenten en professionals daar zo goed mogelijk op voor te bereiden en een gefundeerde keuze te bevorderen. Bovendien is dit project een voorbeeld hoe maatschappelijke organisaties en onderwijs samen kunnen werken aan vernieuwing van functieprofielen én aan toekomstbestendig opleiden tbv de veranderende arbeidsmarkt. Het is tevens voorbeeld voor andere beroepen, vandaar de parallelle aanvraag Crossovers in de techniek (ook Inholland en De Haagse Hogeschool).
Genetische zelftesten of Direct-to-consumer genetische testen (DTC-GT) verschaffen consumenten toegang tot genetische gegevens zonder tussenkomst van een arts en kunnen rekenen op een groeiende belangstelling. De testen variëren van vaderschap en genetische genealogie om wereldwijd verwanten op te sporen tot identificatie van genetische factoren die inzicht geven in gezondheid en ziekterisico’s. Omdat de consument zelf beslist over het gebruik van een test, verdwijnt de traditionele rolverdeling tussen zorgverlener en cliënt. Het probleem is dat consumenten zich vaak niet bewust zijn van de consequenties die testuitslagen voor henzelf en hun familie hebben. Omdat genetische zelftesten vaak een beperkt aantal varianten testen met elk een beperkt effect op specifieke eigenschappen, twijfelen genetici aan hun waarde en betrouwbaarheid. Het is dus belangrijk dat aanbieders voldoende informatie bieden over de voor- en nadelen van de test, zodat de gebruiker voor het aanschaffen van de test goed geïnformeerd is. In dit project willen we de waarde, betrouwbaarheid en informatievoorziening van genetische zelftesten onderzoeken en voorlichtingsmateriaal ontwikkelen voor consumenten en professionals in de zorg en de sportwereld. We zullen daarom via het internet een aantal genetische zelftesten aanschaffen en onderzoeken op verschillende aspecten, zoals gebruiksgemak, informatievoorziening, betrouwbaarheid van de test en van de uitslagen, de wetenschappelijke validiteit. Ook zal een checklist met criteria voor de beoordeling van de klinische validiteit en het (klinisch) nut van de testen worden ontwikkeld. Het ontwikkelde voorlichtingsmateriaal zal op basis van het onderzoek afgestemd worden op de behoeften van consumenten en professionals en op een publieke website beschikbaar worden gesteld. Bedrijven kunnen dan op hun websites en in hun informatie en communicatie over testen naar dit materiaal verwijzen. De checklist met beoordelingscriteria zal bedrijven ook informatie opleveren over aandachtspunten waar verbetering mogelijk is. Bovendien zal de informatie uit het onderzoek worden gebruikt voor de voorbereiding van een keuzehulp voor genetische testen.