Dienst van SURF
© 2025 SURF
Uit onderzoek blijkt de kwaliteit van de leraar voor de klas de meest belangrijke factor is op het leerresultaat van leerlingen.Leraarschap is een professie en net als andere professionals moeten leraren hun vak bijhouden en constant hun eigen handelen evalueren en verbeteren. Soms gaat dat vanzelf, bijvoorbeeld bij beginnende leraren. Om te overleven, zijn zij gedwongen heel snel te leren en zich verder te ontwikkelen. Maar meer ervaren leraren hebben inmiddels allerlei routines opgebouwd en missen vaak wat Koffeman (2011) noemt de 'noodzaak tot leren'. Het proefschrift beschrijft mogelijkheden om de professionalisering van leraren te stimuleren door middel van reflectiegesprekken met collega's en het gebruik van videofeedback. Het proefschrift betreft een ontwerponderzoek met als doel: op onderzoek gebaseerde oplossingen te ontwikkelen voor complexe problemen uit de onderwijspraktijk en tevens bij te dragen aan wetenschappelijke theorievorming, door het bestuderen van de onderliggende ontwerpprincipes. Samen met een school voor voortgezet onderwijs is een concreet programma ontworpen dat meer informele vormen van leren op de werkplek tussen leraren stimuleert. Door het ontwerpproces en de uitkomsten stap voor stap te beschrijven, levert dit onderzoek niet alleen een kant-en-klaar professionaliseringsprogramma dat andere scholen kunnen gaan gebruiken, maar levert het vooral ook bouwstenen op in de vorm van ontwerpprincipes en kennis over hoe en onder welke voorwaarden deze in de school kunnen werken. Met deze bouwstenen worden ook andere scholen in staat gesteld om het programma aan te passen aan de context van de eigen school.
The present study was aimed at investigating the effects of a video feedback coaching intervention for upper-grade primary school teachers on students’ cognitive gains in scientific knowledge. This teaching intervention was designed with the use of inquiry-based learning principles for teachers, such as the empirical cycle and the posing of thought-provoking questions. The intervention was put into practice in 10 upper-grade classrooms. The trajectory comprised four lessons, complemented with two premeasures and two postmeasures. The control condition consisted of 11 upper-grade teachers and their students. The success of the intervention was tested using an established standardized achievement test and situated measures. In this way, by means of premeasure and postmeasure questionnaires and video data, an assessment could be made of the change in students’ scientific knowledge before, during, and after the intervention. In this study, we primarily focused on the dynamics of students’ real-time expressions of scientific knowledge in the classroom. Important indicators of the effect of the intervention were found. Through focusing on the number of explanations and predictions, a significant increase could be seen in the proportion of students’ utterances displaying scientific understanding in the intervention condition. In addition, students in the intervention condition more often reasoned on higher complexity levels than students in the control condition. No effect was found for students’ scientific knowledge as measured with a standardized achievement test. Implications for future studies are stressed, as well as the importance of enriching the evaluation of intervention studies by focusing on dynamics in the classroom.
Our research aims to formulate design guidelines for stimulating teachers' professional development using video feedback in collaborative settings. The study investigates guidelines concerning video feedback in peer coaching settings and focuses on a setting with three roles (of trainee, coach and observer), (c) coach training, (d) ownership of learning goals and (e) focus on outcomes in classroom. A scheme was developed consisting of six coach training sessions and of peer reciprocal coaching in subgroups with video feedback of classroom performances. Within these subgroups three teachers took turns in different roles: as trainee, as coach and as observer of the coaching dialogue. The study explores the coach's roles that are beneficial for the learning process of their peers and seeks to understand how watching video records of own practice supports teachers to examine their own professional behaviour in new ways. Data for this study includes videotaped and transcribed subgroup dialogues and, for triangulation, data from learning reports, audio tapes and observational notes of the training sessions, questionnaires, and in-depth semi-structured interviews with all participants. Coaching in a setting with three well defined roles (trainee, coach, observant) proved valuable. The coach role was very important for the depth of the reflection process. Non-directive coaching skills created necessary safety and space for learning, but more directive coaching skills such as 'Continue to ask questions' were necessary to deepen the reflection process from more descriptive and perceptive reflections to more receptive, interactive and critical reflections. In the dialogues the participants reflect on practice, on context, on values, and on improvements. Working with (peer) observers of the coaching dialogs improved performance and forced the group to take their roles more seriously. Essential for the scheme to work is a high degree of equality between participants.
Leerkrachten van basisscholen ervaren handelingsverlegenheid bij het lesgeven aan leerlingen met autisme spectrum stoornis (ASS). Dit is een urgent probleem, want sinds de invoering van de Wet Passend onderwijs in 2014 zijn leerkrachten in het regulier onderwijs zelf verantwoordelijk voor het aanbieden van een passend onderwijsaanbod voor alle kinderen en worden leerkrachten in het speciaal (basis-)onderwijs geconfronteerd met zwaardere problematiek. Bovenstaande sluit aan bij de thema?s ?adaptief onderwijzen? en ?talentontwikkeling?, die hoog op de agenda staan van landelijke en regionale onderwijsinstellingen. De vraag die leerkrachten stellen is: Hoe zorg ik ervoor dat kinderen met ASS zelfstandig werken in de klas, zodat zij het optimale halen uit zichzelf en mee kunnen komen met de rest van de klas? Een voorbeeld van deze vraag is te vinden op zien op deze video: https://vimeo.com/138308381 (Wachtwoord: Raak040915). Om deze vraag te beantwoorden, wordt in dit project de TalentenKracht werkwijze uitgewerkt. Hiermee leert de leerkracht de verborgen talenten boven te halen bij de leerling met ASS en tegelijkertijd het talent bij zichzelf om de leerling met ASS adequaat te kunnen coachen. Hierdoor ontstaat een positieve talentspiraal. Het project wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit de schoolbesturen van RENN4 Noord-Nederland, SCSOG Groningen en COG Assen, het lectoraat Leren en Gedrag ingebed in het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid (IJB), de Pedagogische Academie en Toegepaste Psychologie van de Hanzehogeschool Groningen, Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen en de onderzoeksafdeling van RENN4. Na afloop van dit project kunnen leerkrachten een positieve talentspiraal op gang brengen in de dagelijkse klassenpraktijk. Ook hebben zij de beschikking over een methode netwerkleren, waarmee op een duurzame manier gewerkt kan worden aan professionalisering wat betreft het werken met kinderen met ASS. Via diverse kanalen wordt de kennis beschikbaar gesteld voor een bredere groep scholen en het onderwijs- en onderzoeksveld.