Dienst van SURF
© 2025 SURF
Rede, uitgesproken bij de openbare aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar Professionalisering van de verpleging en verzorging in de ouderenzorg aan Tilburg University op 29 september 2023 door Prof. dr. Robbert J.J. Gobbens
Studie naar problemen en behoeften op het gebied van mondgezondheid en -verzorging onder een groep van 97 ouderen in een instelling voor ouderenzorg. Vanwege complexe gebitsprothesen en een afname in de mondhygiëne ontstaan diverse problemen.
Dit is een handreiking voor sociale innovatie in de ouderenzorg. De aanpak gaat uit van een innovatieproces dat vanaf de werkvloer wordt ontwikkeld. De medewerkers zijn in hun relatie met de cliënten en hun familie de drijvende kracht achter de verbetering van de kwaliteit van het leven van de cliënt. In de handreiking wordt voor het proces van organisatieontwerp en -verandering gebruikt gemaakt van de metafoor ‘samen op reis, met de cliënt als kompas’. De hand- reiking is de reisgids die inspireert bij het zoeken naar bestemmingen en de verschillende reismogelijkheden, maar die ook ervaringen deelt over wat je allemaal op reis kunt verwachten. Zorgorganisaties kunnen hieruit selecteren wat zij nodig hebben voor de aanpak van sociale innovatie binnen hun eigen organisatie. Het proces van sociale innovatie wordt van voorbereiding tot uitvoering en evaluatie beschreven. De metafoor van het reizen dient om de verschillende fasen van sociale innovatie toe te lichten. Wij noemen die fasen ‘trajecten’, zoals elke reis uit verschillende trajecten bestaat. Het ontwerp- en veranderproces voltrekt zich op verschillende niveaus van de organisatie, waarbij – naast de medewerkers op de werkvloer – verschillende personen of afdelingen betrokken zijn. Zij hebben in meer of mindere mate een actieve rol.
For English see below In dit project werkt het Lectoraat ICT-innovaties in de Zorg van hogeschool Windesheim samen met zorganisaties de ZorgZaak, De Stouwe, en IJsselheem en daarnaast Zorgcampus Noorderboog, Zorgtrainingscentrum Regio Zwolle, Patiëntenfederatie NPCF, VitaalThuis, ActiZ, Vilans, V&VN, Universiteit Twente en het Lectoraat Innoveren in de Ouderenzorg van Windesheim aan het in staat stellen van wijkverpleegkundigen om autonoom en doelmatig, op basis van klinisch redeneren, eHealth te indiceren en in te zetten bij cliënten. De aanleiding voor dit project wordt gevormd door de wijzigingen per 1 januari 2015 in de Zorgverzekeringswet. Wijkverpleegkundigen zijn sindsdien zelf verantwoordelijk voor de indicatiestelling en zorgtoewijzing voor verzorging en verpleging thuis: zij moeten bepalen welke zorg hun cliënten nodig hebben gezien hun individuele situaties, en hoe die zorg het best geleverd kan worden. Zorgverzekeraars leggen hierbij minimumeisen op, o.a. met betrekking tot de inzet van eHealth. Wijkverpleegkundigen hebben op dit moment echter niet of nauwelijks ervaring met het inzetten en toepassen van technologische toepassingen zoals eHealth. Vraagarticulatie leidde tot de volgende praktijkvraagstelling: 1. Hoe kunnen wijkverpleegkundigen worden voorzien in hun informatiebehoefte over eHealth? 2. Hoe kunnen wijkverpleegkundigen worden ondersteund in hun klinisch redeneren over het inzetten van eHealth bij hun cliënten? 3. Hoe kunnen wijkverpleegkundigen worden ondersteund bij het inzetten van eHealth in hun zorgproces? Het project levert hiertoe drie bijdragen: - De eerste bijdrage is een duurzaam geborgde keuzehulp (een app voor tablet of smartphone) waarmee wijkverpleegkundigen toegang hebben tot de benodigde informatie over eHealth-toepassingen en die aansluit bij de manier waarop wijkverpleegkundigen zorg indiceren (bijvoorbeeld door relaties te leggen tussen NIC-interventies en bijpassende eHealth-toepassingen). - Informatievoorziening is niet een afdoende antwoord op de handelingsverlegenheid van de wijkverpleegkundige omdat eHealth sterk in ontwikkeling is en blijft waardoor er altijd een discrepantie zal bestaan tussen de beschikbare en de benodigde informatie. . De tweede bijdrage van dit project is daarom kennis over (en inzicht in) het klinisch redeneren over de inzet van eHealth. Deze kennis wordt in het project doorvertaald naar een trainingsmodule die erop is gericht om het klinisch redeneren van wijkverpleegkundigen over het inzetten van eHealth en andere thuiszorgtechnologie bij hun cliënten te versterken. - De derde bijdrage van dit project omhelst inbedding van bovengenoemde resultaten in het verpleegkunde-onderwijs van onder meer Windesheim en in nascholingstrajecten voor wijkverpleegkundigen. Voor duurzame, bredere inbedding in het onderwijs wordt samengewerkt met regionale zorgonderwijsnetwerken. In this project the research group IT-innovations in Health Care of Windesheim University of Applied Sciences cooperates with care organisations de ZorgZaak, De Stouwe, and IJsselheem, and stakeholders Zorgcampus Noorderboog, Zorgtrainingscentrum Regio Zwolle, Patiëntenfederatie NPCF, VitaalThuis, ActiZ, Vilans, V&VN, University of Twente, and research group Innovation of Care of Older Adults of Windesheim to enable home care nurses to autonomously and adequately, based on clinical reasoning, allocate eHealth and implement it in patient care. The motivation behind this project lies in the alterations in the care insurance legislation per January 2015. Since then, home care nurses are responsible for the care allocation of all care at home: they determine which care their clients require, taking into account the individual situations, and how this care can best be delivered. Care insurance companies impose minimum requirements for this allocation of home care, among others concerning the implementation of eHealth. Home care nurses, however, have no or limited information about and experience with technical applications like eHealth. Articulation of the demands of home care nurses resulted in the following questions: 1. How can home care nurses be provided with information concerning eHealth? 2. How can home care nurses be supported in their clinical reasoning about the deployment of eHealth by their patients? 3. How can home care nurses be supported when deploying eHealth in their care process? This project contributes in three ways: " The first contribution is a sustainable selection tool (an app for tablet or smartphone) to be used by home care nurses to provide them with the required information about eHealth applications. This selection tool will work in accordance with how home care nurses allocate care, e.g. by relating NIC-interventions to matching eHealth applications. " Providing information is an insufficient, although necessary, answer to the demands of home care nurses because of continuously developing eHealth applications. Hence, the second contribution of this project is knowledge about (and insight in) the clinical reasoning about the deployment of eHealth. This knowledge will be converted into a training module aimed at strengthening the clinical reasoning about the deployment of eHealth by their patients. " The third contribution of this project concerns embedding the selection tool and the training module in regular education (among others at Windesheim) and in refresher courses for home care nurses. Cooperation with regional care education networks will ensure sustainable and broad embedding of both the selection tool and the training module.
Lage rugklachten komen bij ouderenzorgprofessionals veelvuldig voor. In andere sectoren zoals de automobielindustrie is het gebruik van een passief exoskelet (Laevo) zeer effectief gebleken om bepaalde werkzaamheden te verlichten en lage rugklachten te verminderen. Zuyd werkt in de Academische Werkplaats Ouderenzorg (AWO-ZL) met Sevagram, Zuyderland en vijf andere ouderenzorgorganisaties samen aan innovaties. De AWO-Kerngroep-Zorgtechnologie faciliteert het gebruik van nieuwe zorgtechnologie als oplossingsrichting voor uitdagingen in de zorgpraktijk. Naast het geven van feedback, wordt veelbelovende technologie ook in de zorgprak-tijk getest. Eerste ervaringen tijdens een demonstratie van het Laevo-exoskelet waren veelbelovend, maar omdat in andere sectoren bleek dat ook nadelen (bijvoorbeeld compensatoire houdingen en een gewenningsperiode van minimaal zes weken) aan gebruik verbonden zijn, willen ouderenzorgorga-nisaties de meerwaarde van het exoskelet eerst systematisch in een pilot verkennen. Met Sevagram, Zuyderland en bedrijf Laevo is de volgende praktijkvraag tot stand gekomen: “Wat is de meerwaarde van het exoskelet bij zorgprofessionals met chronische lage rugklachten in de ouderenzorg die taken op het domein van persoonlijke verzorging uitvoeren? Gekozen is voor zorgprofessionals die al klachten ervaren, omdat zij het beste het verschil tussen werken met en zonder een exoskelet kunnen duiden. M.b.v. semigestructureerde interviews en consensusbijeenkomsten wordt achterhaald voor welke toepassingsmogelijkheden het exoskelet het meest geschikt is. Real-life-testen in de zorgpraktijk verschaft inzicht in hoe ouderzorgprofessi-onals het gebruik ervaren en wat het effect is van het exoskelet op beweegpatronen en pijnbele-ving in de onderrug. Het project resulteert in een overzicht van toepassingsmogelijkheden in de ouderenzorg, incl. (contra-) indicaties en duidelijke instructies voor gebruik. Daarnaast levert het onderwijsmateriaal over de inzet van het exoskelet voor opleidingen van gezondheidszorg en tech-niek op. Laevo krijgt inzicht in hoe een goede fit te realiseren tussen haar product en taken, voor-keuren en behoeften van gebruikers in de ouderenzorg.
Problemen van ouderen rond intimiteit en seksualiteit zijn voor zorgprofessionals (verpleegkundigen en verzorgenden) moeilijk bespreekbaar. De geleverde zorg heeft daardoor ongewenste negatieve invloed op de kwaliteit van leven. Beschikbare tools en aanwezige kennis bieden zorgprofessionals onvoldoende houvast om op methodische wijze vragen van ouderen te signaleren, bespreken en diagnosticeren om samen met naastbetrokkenen te komen tot persoonsgerichte zorg. De twee centrale onderzoeksvragen zijn: •Met welke methodiek, bestaande uit verschillende (technologische) tools, kunnen zorgprofessionals zorgvragen rond intimiteit en seksualiteit methodisch signaleren, bespreken en diagnosticeren om te komen tot persoonsgerichte zorg van verschillende groepen ouderen en naastbetrokkenen in het verpleeghuis/verzorgingstehuis en thuiszorg? •Op welke wijze kan de methodiek geïmplementeerd worden, zodat intimiteit en seksualiteit structureel worden ingebed (in de digitale infrastructuur) rond het zorgproces? Praktijkinstellingen (Zorggroep Solis, TriviumMeulenbeltZorg, Zorgspectrum Het Zand,Sûnenz,Livio), onderwijsinstellingen (Saxion,ROC van Twente), MKB-partners (Panton,DialogueTrainer), kennisinstituten (Rutgers,Vilans) en (inter)nationale deskundigen werken in dit project samen. De doelstelling is bijdragen aan duurzame verbetering van de kwaliteit van het methodisch handelen van zorgprofessionals op het gebied van intimiteit en seksualiteit in de ouderenzorg. De belangrijkste resultaten: Een bruikbare en gevalideerde persoonsgerichte methodiek;Duurzame borging van de methodiek in de digitale infrastructuur rond het zorgproces;Kennis over technologische ondersteuning van methodisch handelen rond intimiteit en seksualiteit; Bijdragen aan opleiding van (toekomstige) zorgprofessionals op het thema. De methodiek wordt in co-creatie ontworpen en onderzocht door innovatieteams via Design Thinking. Deze teams bestaan uit zorgprofessionals, ouderen, naastbetrokkenen, ontwerpers, onderzoekers en multidisciplinaire studentgroepen. In verschillende iteraties worden knelpunten geïnventariseerd(EMPATHIZE), gebundeld en geprioriteerd(DEFINE), oplossingen bedacht(IDEATE), uitgewerkt(PROTOTYPE) en getest(TEST). De bevindingen uit 4 deelonderzoeken worden geïntegreerd tot één methodiek (WP1). Het project wordt afgerond, mede op basis van 2 deelonderzoeken, met een proefimplementatie en implementatieplannen voor beroepspraktijk en onderwijs(WP2). Over de (tussen)resultaten wordt planmatig gecommuniceerd(WP3).